Je voelt zelf ook wel aan dat dit niet klopt. Een kenmerk van een christelijke kerk is dat de eenheid gezocht wordt. Er staan nog veel dingen tussen om met andere kerken samen te smelten. Dus men trekt bewust gescheiden op.DDD schreef:Ik ben tegen kerkscheiding op basis van dingen die in mijn ogen futiliteiten zijn. Wat als wezenskenmerken van de Gereformeerde Gemeenten worden gezien heeft vaak met de leer der zaligheid maar in de verste verten te maken. Ik vind het persoonlijk ook niet zo nuttig om juist daarover te discussieren, er is genoeg goede lectuur over voorhanden. Maar ik maak bezwaar tegen het begrip `waarvan de Gereformeerde Gemeenten niet voor niets gescheiden zijn`. Tot de vorming van de PKN waren de Gereformeerde Gemeenten voor zover mij bekend het enige protestantse kerkgenootschap dat voortkwam uit een fusie van kerkgemeenschappen.
Grappig. Ik vermoed dat je de verklaring van ds. G.H. Kersten niet hebt. Anders moet je even het voorwoord lezen, van de hand van ds. J.W. Kersten. Daar legt hij uit dat dit op een misverstand berust. Er is geen letter aan veranderd of toegevoegd door dr. Steenblok.Zijn zoon is in dat spoor verdergegaan. Het is spijtig dat de catechismusverklaring van Kersten is herzien door dr. Steenblok, en daarom een tamelijk eenzijdig beeld geeft van de prediking van ds. G.H. Kersten. Dat zal ik niet uitwerken want het is niets nieuws en het doet er ook weinig toe, behalve dan om je behulpzaam te zijn bij mijn indeling in de kerkelijke kaart, en daar ging het hier niet om.
Ik raad je aan om het boekje dat ds. Van Aalst over het doopsformulier heeft geschreven eens te lezen. Dat heldert dit soort misverstanden op.Als iemand dingen zegt die gewoon niet staan in een tekst - het doopsformulier past gewoon niet bij die opvatting, hoe je het ook wendt of keert- krijg je rariteiten. Ik vind dat nog een heel vriendelijke benaming. Je zou het ook leugenachtig kunnen noemen, ware het niet dat niet valt uit te sluiten dat de betrokkenen het zelf geloven.
Ik weet niet precies wat je bedoelt, maar ik ben het niet met je eens. Het erf en de boerderij is een goed voorbeeld om aan catechisanten duidelijk te maken wat het verbond is en het erf van het verbond. Ds. Kersten heeft dat altijd vastgehouden tegenover de drieverbondenleer. Belijdeniscatechisanten worden nog altijd in de GG uit het boekje van ds. Kersten onderwezen, waar dit voorbeeld met woord en beeld gebruikt wordt.Het gediscussier over het genadeverbond vind ik niet zo belangrijk, maar als je aan geschiedvervalsing gaat doen door 'de erve des verbonds' met een boerderijerf en een boerderij te gaan vergelijken en de suggestie te wekken dat dat ook het idee van het woord is dan ga je volgens mij een grens vér over.
In het boekje "Verbond, prediking en geestelijk leven" een toelichting vanuit de Gereformeerde Gemeenten (de uitgebreide versie van Louter genade) wordt op pagina 87 toch heel duidelijk het verschil vastgehouden tussen het wezen van het verbond en het erf van het verbond. Ook in "Zijn verbond en woorden" (Louter genade voor jongeren toegelicht) wordt duidelijk verschil gemaakt tussen wezen en bediening van het verbond.Die lijn vind je in Louter genade, en dat is een heel andere lijn.
Hier wilde ik het even bij laten.