Zita schreef:We discussiëren over wat wel geplaatst is in dit topic, omdat het erg lastig is om te discussiëren over zaken die niet geplaatst zijn. Als de rest erg relevant is en er geen copyright op rust, graag plaatsen.
Het is een bekend gegeven dat wij mensen tegenwoordig heel wat ouder worden dan in het verleden. Dat is dankzij de medische wetenschap. Volgens mij heeft dan diezelfde wetenschap ook de plicht om ouderen goed te behandelen. Hierbij heb ik echter mijn ernstige twijfels. Dat komt waarschijnlijk omdat medici door de bank genomen een heel andere inhoud aan goed geven dan de meeste lezers van deze kerkbode.
Voltooid leven
Nu zou dat op zichzelf niet zo erg zijn. Maar de visie van medici heeft in de praktijk gevolgen die grote vragen oproept. Eén daarvan is een pijnlijke: in hoeverre zijn medici te vertrouwen? Zij vinden dat een mens eigenlijk niet moet lijden, dat als hij oud geworden is en een mooi leven heeft gehad hij zich er maar bij neer moet leggen dat er een einde aan komt, dat het eigenlijk niet verantwoord is om aan oude mensen nog veel medische handelingen te verrichten. Het huidige spreken over een voltooid leven is symptomatisch. Nu denke niemand dat ik er een voorstander van ben om iemand met veel kunst- en vliegwerk in het leven te houden. Er komt voor iedereen een tijd om te sterven. De dood is nu eenmaal de goddelijke bezoldiging van de menselijke zonde. Waar bij mij de schoen wringt, is dat medici zelf uitmaken wanneer het moment is aangebroken dat behandelingen niet toegepast of gestopt worden. Omdat zij veelal areligieus of agnostisch zijn, spelen God en het Bijbelse getuigenis geen serieuze rol bij hun overwegingen. Anders gezegd: het begrip leven wordt door hen heel anders gevuld dan door ons. Als je lichamelijk totaal van anderen afhankelijk wordt of je dementerende bent, heb je geen menswaardig bestaan meer. Wat voor zin heeft het leven dan? Dan is de dood een uitkomst, zo menen medici. Deze visie dragen zij uit bij oude patiënten en hun familie. Deden zij dat nu nog maar eerlijk, maar helaas heb ik veel andere ervaringen.
Eerste voorbeeld
Jaren geleden werd de oma van één van onze schoondochters, een lid van de gemeente die ik toen diende, opgenomen, naar verluid met een zware hersenbloeding. Zij was 86 jaar. Onze schoondochter hield zielsveel van haar oma en toen zij het bericht vernomen had dat haar grootmoeder in het ziekenhuis was opgenomen, reed zij van het ziekenhuis waar zij zelf werkte na haar dienst naar het ziekenhuis waar haar oma lag. Wat bleek? Men had oma op een bed op een zaal gelegd en verder niet naar haar omgekeken. Toen onze schoondochter haar opzocht had haar grootmoeder reeds een kleine dag daar gelegen, zonder dat er iets aan haar was gebeurd. De overige familieleden hadden geen enkele medische kennis en hadden aangenomen dat zo’n behandeling de beste was. Onze schoondochter die net als alle vrouwelijke leden van onze familie niet voor de poes is, ging naar de zusterpost en eiste verantwoording. Het antwoord luidde: ‘Ze is al zo oud, en gezien wat ze nu gehad heeft, doen wij er niets meer aan’. Onze schoondochter was laaiend en zei: ‘Het minste wat jullie hadden kunnen doen was een infuus aanleggen. Als jullie dat niet doen, dan ga ik het zelf doe. En ik eis dat ze een normale verzorging krijgt’. Daar hadden ze op de afdeling niet van terug. Na verloop van tijd kon oma voor haar leeftijd weer normaal functioneren, kwam ze thuis en heeft ze nog zeven jaar geleefd. Deze grootmoeder had het voorrecht een lieve kleindochter te hebben die zelf verpleegster was. Maar als ze die nu eens niet had gehad….?
Tweede voorbeeld
Op een avond werd ik door een zoon gebeld met de mededeling dat zijn dementerende moeder in het ziekenhuis was opgenomen. Het ging niet goed met haar en de dokter wilde zijn moeder morfine toedienen, maar hij vertrouwde het niet. Dus vroeg hij of ik wilde komen. Toen ik aankwam was de dokter net weg om een spuitje te halen. De zoon zei mij dat de dokter had gezegd dat het spuitje echt nodig was. Zij signaleerde dat moeder onrustig was en daar moest iets aan gedaan worden. Nu was ik wel geen dokter, maar ik had al aan honderden ziek- en sterfbedden gestaan. Ik kon geen onrust bij de patiënte merken. Tegen de zoon zei ik: ‘Je moet het zelf weten, maar als het mijn eigen moeder betrof, ging het spuitje niet door’. De dokter kwam binnen, de zoon begon een discussie waarom dat spuitje nu nodig was. Opnieuw het antwoord: ‘Ze is nu al onrustig en dadelijk krijgt ze het heel erg benauwd. Dat wil jij je moeder toch niet aandoen?’
De zoon wist niet wat hij daarop moest antwoorden en keek naar mij. Ik zei toen tegen hem en de dokter: ‘Het is al niet meer nodig, want ik zag haar adem onhoorbaar eruit gaan. Kijk maar’. De dokter wilde er eerst nog niet aan, maar kon niet anders dan de dood constateren. Zonder één lid te verroeren was moeder gestorven. Nog steeds heb ik de vraag: ‘Was het totale onkunde van die dokter, of hield die de boel voor de gek?’
Derde voorbeeld
Eens kreeg ik tussen de middag een telefoontje dat mijn vader een hartstilstand had gekregen en dat hij in zeer ernstige toestand naar een ziekenhuis was gebracht. Van alle vier de zonen was ik de eerste die het ziekenhuis bereikte. Ik kon toen gelijk een cardioloog spreken. Die vertelde hoe ernstig de toestand was. Vaders hersenen hadden ongeveer zeven minuten zonder zuurstoftoevoer gezeten en gezien zijn leeftijd was het niet te verwachten dat hij erdoor zou komen. Volgens die dokter waren er zo veel hersencellen afgestorven, dat als vader toch in leven zou blijven, hij compleet gek – zo zei die arts dat woordelijk – zou zijn. Bovendien was hij waarschijnlijk lichamelijk verlamd, want hij reageerde niet op pijnprikkels. Zijn advies was om niet te behandelen. Ik zei tegen hem: ‘Dokter, ik wil dat u alles wat mogelijk is eraan doet’. Hij werd zichtbaar kwaad en beet mij toe: ‘Wie zal het beter weten, u of ik?’
Ik antwoordde slechts: ‘Dokter, ik wil dat u alles wat mogelijk is eraan doet’.
Daarop vroeg die arts: ‘Bent u het enige kind?’
‘Nee, ik heb nog drie broers’.
‘Dan wil ik hun mening ook horen’.
‘Dat is goed, dokter, maar ik kan u nu al zeggen dat wij het met z’n vieren volledig eens zijn’.
Daarop stapte hij weg.
Vader heeft een maand in het ziekenhuis gelegen. Langzaam maar zeker herstelde hij compleet. Zo zelfs, dat hij mijn proefschrift helemaal heeft nagekeken op fouten. Hij heeft nog vijf jaar geleefd, totdat een hartinfarct hem in zijn slaap overviel. Later heeft de specialist gezegd dat vader een bijzonder geval was. Dat zal wel. Maar wij als zoons hebben er nooit spijt van gehad dat wij niet naar hem hebben geluisterd. Hadden wij dat wel gedaan, dan waren wij onze geliefde vader vijf jaar eerder kwijt geweest.
Vierde voorbeeld
Toen het na mijn hartoperatie niet goed met mij ging, hebben ze mij na de intensive care naar een zaal gebracht waarop alleen mannen lagen met wie het na een hartoperatie niet goed ging. Tegenover mij lag een man van 84 jaar. Enerzijds hadden zij de moeite gedaan om ook hem, ondanks zijn leeftijd – te opereren. Anderzijds zagen zij na de operatie zo goed als niet naar hem om. Hem werd drinken en eten gebracht, maar hij had de kracht niet om zelf iets tot zich te nemen.
‘Ik zie dat u niets gedronken hebt, maar u moet wel drinken’, aldus een zuster, maar zelf liet ze het bij woorden. Het eten werd gebracht en na anderhalf uur weer opgehaald. Maar niemand had er erg in dat de man niets at. Het is diverse malen gebeurd dat wij als zaalpatiënten tegen een zuster moesten zeggen: ‘U moet eens naar zijn urinezak kijken, want volgens is die helemaal vol’. Op een gegeven moment vertrouwden wij het niet meer en hebben wij de zuster gebeld. Die liet de dokter komen. De oude man werd naar een klein zaaltje gereden en enige uren later vernamen wij, toen wij ernaar vroegen, dat de man al overleden was.
Dit alles was voor mij reden om mijn zorgzame echtvriendin het volgende te laten beloven. Ik zei: ‘Zolang ik in een ziekenhuis liggend bij mijn positieven ben, ben ik mans genoeg om voor mijzelf op te komen, maar beloof je mij dat als ik buiten bewustzijn ben, jij of de kinderen mij nooit alleen daar zullen laten liggen?’
En wat denkt u, lezer? Natuurlijk beloofde zij dat.
Recente gebeurtenis
Een vrouw van 92 jaar heeft jaren geleden een hersenbloeding gekregen, waardoor zij eenzijdig verlamd is geraakt. Zij raakte recent ook aan de andere zijde verlamd en werd in een ziekenhuis opgenomen. Haar man die nog ouder is, slikte alles wat in het ziekenhuis werd gezegd voor zoete koek. De mantelzorgster vertrouwde het niet, want zij kon bij haar bezoek aan de vrouw er niet achter komen of en wat er dan aan de patiënte werd gedaan. Zij vroeg om een gesprek met de behandelend arts, waarbij ook de man van de patiënte aanwezig zou zijn. Tijdens dat gesprek viel zij van de ene verbazing in de andere. De arts vroeg of de man wel door had hoe ziek zijn vrouw was. Behalve verlamd had zij namelijk maar één nier die eerst voor twintig procent werkte, maar na de ziekenhuisopname nog achteruit was gegaan. Daarbij had zij nog longontsteking. De arts vertelde dat de vrouw over wie het ging, terminaal was. Toen vroeg de arts aan de man of hij met zijn vrouw een goed leven had gehad. Ja, dat had hij. Toen kwam het hoge woord eruit: genoeg is genoeg. De mantelzorgster begreep waar het heen ging en zei: ‘Maar ik ga voor het leven, en ik wil dat jullie dat hier in het ziekenhuis ook doen’.
De arts werd een beetje kribbig en zei dat de medici in het ziekenhuis het niet verantwoord vonden om haar nog verder te behandelen, want het zou met die verlammingen toch niet meer goed komen. De mantelzorgster die een verpleegachtergrond heeft, ging tegen de arts in.
‘Weet u wel zeker dat het met haar zo erg is? Hebt u onderzoek gedaan?’
Nee, dat had de arts niet.
‘Hoe kunt u dan zo stellig zeggen dat het nooit weer wat met de patiënte wordt? Ik heb altijd geleerd dat als er echt sprake is van een rechtszijdige verlamming, de patiënt niet meer kan praten. Maar dat kan zij wel. Hoe zit dat dan?’
Daarop kwam niet echt een antwoord.
Terwijl de arts de man bewerkte om hem te bewegen ermee in te stemmen dat er geen behandeling zou plaatsvinden, keek de mantelzorgster naar de patiënte en haar ogen werden groot van verbazing. De ‘verlamde’ vrouw bracht haar ene hand naar haar neus en haar andere hand naar haar hoofd.
‘Kijk eens, zij beweegt beide armen en handen. Ziet u wel, dokter, dat het niet zo erg is als u ons voorspiegelt. Ik wil dat er direct een infuus wordt aangebracht – want het is geen wonder dat haar nierfunctie achteruit is gegaan. Ik wil dat zij antibiotica tegen de longontsteking krijgt en dat ze een goede verzorging gericht op het leven ontvangt’. Op hoge benen liep de arts weg.
Het laatste dat ik erover hoorde is dat de vrouw het naar omstandigheden redelijk maakt. Ik vraag mij weer af: ‘Waarom neemt zo’n arts een loopje met de waarheid en waarom wordt niet eerst iets onderzocht voordat een man van bijna honderd jaar misinformatie krijgt? Is dat omdat je oud bent en voor de maatschappij afgedaan hebt? Of nog erger: omdat je te veel geld kost?’
Slotsom
Ik weet wel dat er ook andere verhalen verteld kunnen worden. Dat oudjes tot het eind toe op een liefdevolle wijze worden verzorgd. Daarom mijn verontschuldigingen bij voorbaat naar alle artsen en verplegend personeel bij wie het oude leven wel veilig is. Voor u neem ik mijn pet, en tegenwoordig mijn hoed af. Maar vooral de recente gebeurtenis was voor mij aanleiding om eens goed stoom af te blazen. Artsen kunnen dan wel in het algemeen areligieus zijn, maar zij hebben niet het recht om voor een patiënt uit te maken wat goed is, en zeker niet met behulp van – laat ik het voorzichtig schrijven – halve waarheden.
Kinderen en mantelzorg(st)ers, let goed op of je ouders of degenen voor wie je de zorg op je hebt genomen, goed verzorgd worden en neem voor gesprekken met een arts zo veel mogelijk iemand mee die het één en ander van verpleging afweet. En als het kan verzorg dan je ouder of een ander maar zelf. Dat geeft veel meer voldoening dan vele andere dingen.
Ik wens alle lezers Gods zegen toe, in het bijzonder de ‘oudjes’, waartoe mijn vrouw en ik ook al beginnen te horen. Moge het ook van ons gelden wat de dichter van Psalm 71 in de verzen 17 en 18 schrijft: ‘O God, Gij hebt mij geleerd van mijn jeugd aan, en tot nog toe verkondig ik Uw wonderen. Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik dit geslacht verkondige Uw arm, allen nakomelingen Uw macht’. Wie dit mag kennen, hoeft er niet tegenop te zien oud en gebrekkig te worden.
ds. W.J. op 't Hof, Veluwse kerkbode.
Ik heb meerdere verzoeken binnen gekregen om het te plaatsen. Dat doe ik nu, met dien verstande, als ik een schampere opmerking lees over deze predikant, dat hij dit overdrijft, verwijder ik het weer of laat ik het verwijderen.
Of jullie het willen of niet, en hoe jullie eigen ervaringen ook zijn, het zijn voorbeelden uit de praktijk!
Nederland heeft uitstekende en betrokken artsen, gekwalificeerde zorg, moderne ziekenhuizen, maar er is ook een andere kant.
Ook lopen er meerdere discussies door elkaar, ik had het topic een andere naam moeten geven, bij nader inzien.