Een vette kop in de regionale krant Tubantia, een lokale editie van het AD.
Opmars fatale hitte niet te stuiten...
Temperaturen op aarde die voor de mens fataal zijn, daarmee zou het niet zo'n vaart lopen. Vergeet het maar. De combi van te veel warmte en vocht wordt een angstbeeld/
Zo begint het artikel. De rest is hier te lezen:
https://www.ad.nl/wetenschap/opmars-fat ... google.nl/
In Zefanja 1 lezen (zie verband)
Ik zal de mensen bang maken...
Ik meen hierin ook een profetie in perspectief te zien:
De Heere voorzegt den ondergang van Jeruzalem en de verwoesting van den gansen stam van Juda door de Babyloniërs, vanwege hun afgoderij en andere zonden, hen vermanende tot boete, alzo de wegvoering naar Babel voorhanden was.
Op deze manier moeten we immers ook lezen wat de Heere Jezus profeteert over de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70. Deze profetie gaat als het ware over in een profetie die veel verder gaat: De laatste dagen voor Christus' wederkomt.
Ook moeten we denken aan de plagen over Egypte, en de plagen die worden vermeld ik het boek van de Openbaring aan Johannes.
Wellicht zijn er hier die de tekenen herkennen. Maar ik denk ook, dat er zijn die ze niet onderkennen, maar zelfs mensen die zeggen 'nergens in te geloven' zien het nu wel. Al zien ze het anders dan wij die meer kunnen weten.
Zefanja 1:
https://statenvertaling.nl/tekst.php?bb=36&hf=1&ind=1
Verder lezen we in Openbaring 16 (samengevat):
1 Den zeven voorgemelden engelen wordt bevel gegeven om hun fiolen uit te gieten. 2 Van welke de eerste wordt uitgestort op de aarde, 3 de tweede in de zee, 4 de derde in de rivieren; waarover de rechtvaardigheid Gods met een lofzang wordt geprezen. 8 De vierde fiool wordt uitgegoten in de zon. 10 De vijfde op den troon van het beest, na welke de mensen op aarde zich evenwel niet bekeren. 12 De zesde op de grote rivier Eufraat. 13 Drie onreine geesten, als vorsen, komen voort en gaan tot de koningen der aarde, om die te vergaderen tot den krijg van den groten dag. 15 En een iegelijk wordt daarover tot waken vermaand. 17 Ten laatste wordt de zevende fiool uitgegoten in de lucht, en alle dingen hebben een einde, ook het grote Babylon. 21 Waarna een zware hagel valt op de mensen, die God daarover lasteren.
8 En
12de vierde engel goot zijn fiool uit op de zon; en haar is macht gegeven de mensen te verhitten door vuur;
Kanttekening 12: Door de uitstorting van deze fiool in de zon, en verhitting der mensen door dezelve, verstaan enigen zeer grote hitten, droogten en onvruchtbaarheden, mitsgaders hongersnoden en sterften, die daarop plegen te volgen, gelijk ten tijde van Elia onder de Israëlieten is geschied, welke op de landen en rijken het beest toegedaan, nog op bijzondere wijze in toekomende tijden zullen worden gezonden. Doch dewijl zulke straffen zelden in een land de overhand nemen, of het andere deelt mede, en deze plagen eigenlijk den aanbidders van het beest worden gedreigd, zo verstaan het anderen voor het licht des Heiligen Evangelies, op hetwelk deze fiool wordt uitgegoten, om hetzelve meerder kracht te geven tot overtuiging en ontsteking van de harten der mensen, waardoor er nog meer tot bekering zullen worden gebracht, ook zelfs de Joden met hopen Christus zullen aannemen, Rom. 11:25, 26, en de andere hardnekkige aanbidders van het beeld van het beest tot meerder spijt en lastering zullen worden verwekt, omdat zij zullen zien dat hun rijk daardoor eindelijk tot ondergang zal worden gebracht. Waarover zij zelfs den Naam Gods zullen lasteren, als zij de Heilige Schrift van duisterheid, onvolmaaktheid en onzekerheid zullen beschuldigen, en dezelve een fundament van alle ketterijen durven noemen. verwijsteksten
9 En de mensen werden verhit met grote hitte, en
hlasterden den Naam van God, Die macht heeft over deze plagen; en zij bekeerden zich niet
13om Hem heerlijkheid te geven.
h vss. 11, 21. verwijsteksten
vers 11 En zij lasterden den God des hemels vanwege hun pijnen en vanwege hun zweren; en zij bekeerden zich niet van hun werken.
vers 21 En een grote hagel, elk als een talentpond zwaar, viel neder uit den hemel op de mensen; en de mensen lasterden God vanwege de plaag des hagels; want deszelfs plaag was zeer groot.
Kanttekening 13: Namelijk in het bekennen van Zijn rechtvaardigheid, en aannemen van Zijn barmhartigheid en genade, die hun wordt aangeboden.
Wellicht zeggen sommigen dat ik het te somber inzie? Kan, maar ik kan niet anders dan dit waarnemen. Ook in verband met alles wat we in de dagen waarin wij leven waarnemen.