Tekenen der tijden.

DDD
Berichten: 28491
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door DDD »

Volgens mij spreek je jezelf bijzonder tegen.

Conflicten ontstaan in veel gevallen omdat mensen niet nuanceren, maar overal een punt van maken.
Gebruikersavatar
pierre27
Berichten: 5385
Lid geworden op: 10 sep 2005, 12:00
Locatie: Eemvallei

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door pierre27 »

JCRyle schreef:
Laag schreef:Gisteravond haalde onze ds het nog aan, verwarring in het wereldgebeuren, verwarring in het kerkelijk leven. Verwarring in het geestelijke. Het nuanceren, eindeloos redeneren. Het eenvoudige mis ik wel eens. Niet in de trant van: hebben, pakken, houden, maar van leiden, luisteren, sturen, vangen.
En dan heb ik gelijk een vraagje, misschien té persoonlijk, het schoot mij gisteravond in gedachten, tijdens het gebed voor de dienst, maar ik kan die woorden in de Bijbel niet vinden, misschien weet iemand waar die uitdrukking vandaan komt: Het is tijd, dat men de Heere zoeke!
Het wordt hier scherp gezegd: 'Het nuanceren, eindeloos redeneren.' Dat is precies het punt waar het totaal op vastloopt in de kerken. Het eindeloos relativeren en schipperen tot er iets lieflijks overblijft wat niemand pijn doet. Is het op dit moment in de kerken op tal van terreinen niet: 'Vrede, vrede. Doch daar is geen vrede.' (vgl. Jer. 6:14)? Altijd maar de nuance proberen te zoeken, het aangenamer maken, de kartelrandjes eraf halen. Dan hou je een lauw christendom over. Is dat het nu niet? Het is niet heet, het is niet koud. 'Namelijk raak niet, en smaak niet, en roer niet aan.' (vgl. Kol. 2:21). Daarnaast zie je in de kerken het ene conflict ontstaan na het andere; is dat niet om het feit dat de liefde gaat ontbreken? Laten we ons nog wel wat gezeggen? Broederlijk vermanen? Onderwijzend heenwijzen naar Christus? Of is het niet vaak: ik voel, ik vind, ik denk, ik meen, ik etc.?

Ik voel me bijzonder door deze beide postings aangesproken. Dit is exact waar ik tegen aanloop. De hele boel wordt bij elkaar beredeneerd. En dan vinden we het soms raar dat mensen de kerken verlaten, welnee joh, wanneer er niet meer over bekering gesproken wordt en het geloven een oppervlakkig werk blijft dan hou je gewoon niks over. Praat een keer met jongelui en je weet exact waar het mis gaat.
Zalig is de mens, welken de Heere de zonden niet toerekent.
Gebruikersavatar
helma
Berichten: 18666
Lid geworden op: 11 sep 2006, 10:36
Locatie: Veenendaal

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door helma »

Conflicten komen waar de dienende liefde ontbreekt.
We vertonen het beeld van Christus niet. We staan zo hoog met onszelf dat we geen voeten willen wassen.

De liefde van velen zal verkouden. Dat gaat ons niet voorbij.

We hebben ons kerkelijk leven verafgood. Des Heeren tempel is deze. Maar nu blaast de Heere in alle kerken. Zodat niemand meer kan zeggen de zuivere kerk te zijn. Want het is scherp gebleken dat overal zondige mensen zijn. Dat we tot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed zijn. Dat we allemaal moeten leven van genade. Geen een kerk kan zich boven de ander meer verheffen. Tesamen afgeweken.

We hebben er met z'n allen een puinhoop van gemaakt.
Wat een wonder dat we een God hebben die genadig is....
Laag
Berichten: 657
Lid geworden op: 26 apr 2017, 11:27

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door Laag »

helma schreef:Conflicten komen waar de dienende liefde ontbreekt.
We vertonen het beeld van Christus niet. We staan zo hoog met onszelf dat we geen voeten willen wassen.

De liefde van velen zal verkouden. Dat gaat ons niet voorbij.

We hebben ons kerkelijk leven verafgood. Des Heeren tempel is deze. Maar nu blaast de Heere in alle kerken. Zodat niemand meer kan zeggen de zuivere kerk te zijn. Want het is scherp gebleken dat overal zondige mensen zijn. Dat we tot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed zijn. Dat we allemaal moeten leven van genade. Geen een kerk kan zich boven de ander meer verheffen. Tesamen afgeweken.

We hebben er met z'n allen een puinhoop van gemaakt.
Wat een wonder dat we een God hebben die genadig is....
Juist, we kunnen zo opkijken tegen 'onze' kerken, en dan is het meestal de gebouwen en aantallen... Maar om daar mee onderuit te gaan, dat valt niet mee, net zomin als met jezelf.

1 Het woord, dat de profeet Jeremia gesproken heeft tot Baruch, den zoon van Nerija, als hij die woorden uit den mond van Jeremia in een boek schreef, in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, zeggende:
2 Alzo zegt de HEERE, de God Israëls, van u, o Baruch!
3 Gij zegt: Wee nu mij, want de HEERE heeft droefenis tot mijn smart gedaan; ik ben moede van mijn zuchten, en vind geen rust!
4 Zo zult gij tot hem zeggen: Zo zegt de HEERE: Zie, dat Ik gebouwd heb, breek Ik af, en dat Ik geplant heb, ruk Ik uit, zelfs dit ganse land.
5 En zoudt gij u grote dingen zoeken? Zoek ze niet; want zie, Ik breng een kwaad over alle vlees, spreekt de HEERE; maar Ik zal u uw ziel tot een buit geven, in alle plaatsen, waar gij zult henentrekken.
-DIA-
Berichten: 32705
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door -DIA- »

refo schreef:Mattheüs 24 is voor jou, Dia, niet voor een ander. Net zo goed als het alleen voor mij is en niet voor jou. Door het op je broer te betrekken, verlies je het zicht op de waarschuwing van Jezus aan jou.
Deze opmerking had ik niet gezien. Ja dat is zeker waar, maar we bedoelen een verkeerd zwijgen: Als broeders mogen we elkaar opscherpen. We hebben een aangrijpend voorbeeld in Kaïn, waarvan we lezen in Genesis 4: En de HEERE zeide tot Kaïn: Waar is Habel, uw broeder? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?
Hij wilde geen schuld en vluchtte weg van God. Laten we alstublieft die Kaïnsgestalte niet navolgen. Dit staat ook tot onze lering geschreven.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
zondaar
Berichten: 38
Lid geworden op: 30 mar 2018, 16:25

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door zondaar »

helma schreef:Conflicten komen waar de dienende liefde ontbreekt.
We vertonen het beeld van Christus niet. We staan zo hoog met onszelf dat we geen voeten willen wassen.

De liefde van velen zal verkouden. Dat gaat ons niet voorbij.

We hebben ons kerkelijk leven verafgood. Des Heeren tempel is deze. Maar nu blaast de Heere in alle kerken. Zodat niemand meer kan zeggen de zuivere kerk te zijn. Want het is scherp gebleken dat overal zondige mensen zijn. Dat we tot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed zijn. Dat we allemaal moeten leven van genade. Geen een kerk kan zich boven de ander meer verheffen. Tesamen afgeweken.

We hebben er met z'n allen een puinhoop van gemaakt.
Wat een wonder dat we een God hebben die genadig is....
Al ben ik bang dat Hij de kerken voorbijgaat ...
Mannetje
Berichten: 7694
Lid geworden op: 23 mei 2014, 09:54
Locatie: Tholen

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door Mannetje »

zondaar schreef:
helma schreef:Conflicten komen waar de dienende liefde ontbreekt.
We vertonen het beeld van Christus niet. We staan zo hoog met onszelf dat we geen voeten willen wassen.

De liefde van velen zal verkouden. Dat gaat ons niet voorbij.

We hebben ons kerkelijk leven verafgood. Des Heeren tempel is deze. Maar nu blaast de Heere in alle kerken. Zodat niemand meer kan zeggen de zuivere kerk te zijn. Want het is scherp gebleken dat overal zondige mensen zijn. Dat we tot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed zijn. Dat we allemaal moeten leven van genade. Geen een kerk kan zich boven de ander meer verheffen. Tesamen afgeweken.

We hebben er met z'n allen een puinhoop van gemaakt.
Wat een wonder dat we een God hebben die genadig is....
Al ben ik bang dat Hij de kerken voorbijgaat ...
Ook in de kerken gaat Hij door met genadig zijn. Of ken je in je omgeving geen mensen die de laatste jaren Hem hebben leren kennen als Zaligmaker?
-
-DIA-
Berichten: 32705
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door -DIA- »

Zou het verboden kunnen worden om te spreken van één Waarheid, en wie dat niet zou kunnen zou moeten zwijgen? Hoe tolerant zijn wij als het hierom gaat.
Is spreken dan toch burgerlijke ongehoorzaamheid? Als je het verboden wordt?
Moeten we zover gaan om een valse godsdienst met respect te benaderen? En begripvol te luisteren? "Oké, jij denkt daar zo over, goed, maar ik denk er toch anders over."

Petrus en Johannes werd het ook verboden. Zou het nu anders zijn? Zijn we nu toleranter?

En... wat zouden wij doen als ons verboden werd om nog te spreken van de Ene Naam die onder de hemel den mensen is gegeven tot zaligheid? Zwijgen? Als dat nu werkelijkheid is?

Burgerlijk ongehoorzaam? Is dat eigenlijk burgerlijke ongehoorzaamheid? Of is het de vijandschap die met de tanden knarst en dreigt... Liefde lijkt het toch niet te zijn, al spreekt men nog zo hard over liefde.

15 En hun geboden hebbende uit te gaan buiten den raad, overlegden zij met elkander,
16 Zeggende: Wat zullen wij dezen mensen doen? Want dat er een bekend teken door hen geschied is, is openbaar aan allen, die te Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet loochenen.
17 Maar opdat het niet meer en meer onder het volk verspreid worde, laat ons hen scherpelijk dreigen, dat zij niet meer tot enig mens in dezen Naam spreken.
18 En als zij hen geroepen hadden, zeiden zij hun aan, dat zij ganselijk niet zouden spreken, noch leren, in den Naam van Jezus.
19 Maar Petrus en Johannes, antwoordende, zeiden tot hen: Oordeelt gij, of het recht is voor God, ulieden meer te horen dan God.
20 Want wij kunnen niet laten te spreken, hetgeen wij gezien en gehoord hebben.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32705
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door -DIA- »

TER MEDITATIE, OM TE GEDENKEN.
VROLIJKHART en ZORGAARD
1735 en 2018

SAMENSPRAAK OVER DE TOESTAND VAN LAND EN KERK (1)

De gereformeerde dichter Pieter Boddaert uit Middelburg heeft in 1735 een groot gedicht in de vorm van een samenspraak gemaakt over de toestand van land en kerk. 1)
Twee buurmannen VROLIJKHART en ZORGAARD, laat hij hierover met elkaar in gesprek gaan. Uitgangspunt is de SPREUKEN 27 vers 12a, waar Gods Woord aldus luidt:
De kloekzinnige ziet het kwaad en verbergt zich
.

WAARSCHUWENDE BOODSCHAP
Vanwege de ernstige en hoogst actuele, waarschuwende boodschap die erin naar voren komt, wil het blad “IN HET SPOOR”, verdeeld over twee of meer artikelen, enkele gedeeltes van dit gedicht doorgeven.
Met dezelfde intentie wil ik het ook doorgeven aan de lezers van REFOFORUM.


DE DICHTER
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Pieter Boddaert (1694-1760) was een Nederlands advocaat te Middelburg. Hij genoot bekendheid als een stichtelijk, gereformeerd dichter. Dit gedicht werd gepubliceerd in ”STICHTELYKE GEDICHTEN”, uitgeven in 1741, pagina’s 33-60.
De tekst is herspeld.

HET GEDICHT
(met toegevoegde noten)
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
VROLIJKHART
Mijn goede buurman, ‘k hoor, gij zingt de zang
Die uw oud-grootvader reeds heeft in zijn tijd gezongen.
Ik merk dat de ouderdom zich maakt voor alles bang.
De dingen gaan nu nog zoals zij voortijds gongen. 1)

ZORGAARD
Dat ’s rechte spotterstaal, reeds door God voorspeld
als kenmerk van de laatste dagen. 2)
Dat spotten, vrees ik, zult gij u nog eens beklagen
Hoever gij ook ’t gevaar, dat nu nabij schijnt, stelt.

VROLIJKHART
Nu, buurman, wordt niet gram, ‘k zal bedachtzaam wezen.
Ai zeg, wat doet u vrezen?

ZORGAARD
Helaas, heeft de ijdelheid u dan zo zeer verblind
dat gij geen stof van vreze vindt?

En ik vinde anders niet, waar ik mij keer of wende;
want alles roept mij luidkeels toe
God is der gruwelen moe
En Neêrlands staat en kerk geraken aan hun ende.

Hoe menigmaal heeft God
te roekeloos getergd door onze daden,
door mindere soort van kwaden
ons niet gewaarschuwd voor ons nakend jammer-lot.

‘k Behoef geen honderd jaren
met u terug te zien
noch ’s lands kronieken te doorblâren;
wat zagen wij niet zelfs in onze tijd geschiên,
sinds dat de laatste vrede 3)
het oorlogszwaard deed keren in de schede?

VROLIJKHART
‘k Was toen de vrê begon, nog in mijn eerste jeugd,
die zelden is gewoon te letten op de zaken,
die het gemene welzijn raken,
zodat mij weinig daarvan heugt.

ZORGAARD
De vredezon stak ’t hoofd nog nauw’lijks uit de kimmen,
of straks 4) zag Nederland een donk’re wolk opklimmen
van pest die weide en stal ontblootte van rundvee. 5)

Een jammer, ’t geen ons niet slechts trof één jaar of twee,
maar meer dan zeven jaren.
Hoe menig huisgezin zag zijn welvaart heengevaren?

Hoe menig landheer heeft die plage niet bezucht?
Niets kon het onheil weren,
Gods hand was niet te keren,
wijl kunst en artsenij, bei’ bleven zonder vrucht.

Nog hoorde Neêrland niet naar die geduchte roede
wijl onze dartelheid niet voor Gods slagen week.

VROLIJKHART
Mij heugt die veepest nog, maar ook dat deze streek
bevrijd bleef van haar woede,
daar Zeeland, zover ik weet,
er nooit de allerminste schâ door leed.
En daar zij schade deed, is alles reeds vergeten.
Waartoe dan uw getreur, die wond weer op’gereten?

ZORGAARD
’t Is waar, Gods hand heeft Zeeland toen gespaard.
En daar zij is gevoeld, schijnt niemand meer te denken
aan ’t oude leed, maar ‘ik ducht dat ’t ons zal krenken,
wijl Neêrland noch berouw, noch dankbaarheid betoont
voor redding of verschoning.
Voor Gods ontferming een onwaardige beloning!

’t Is even met ons land gesteld als in die tijd,
toen ’t boos Jeruzalem moest horen Gods verwijt: 6)
‘k Bezocht hen met Mijn plagen,
maar ’t heet ’er tegenaan gewoeld
en niemand heeft ‘er pijn gevoeld
van Mijn geduchte slagen.

Zo heeft ook over ons Gods richterlijke tucht
alleen verharding tot de boosheid tot haar vrucht.
En die weer nieuw roeden
Zelfs eer God de eerste nog had uit het land gelegd,
met stormen en met watervloeden,
die Hij niet eens, maar meermalen zond 7)
En menig vruchtbaar land in ene zoute grond
verwisselde, en vee zowel als zijn bezitter
deed smoren in de vloed.
Of maakte aan die ’t ontkwam, het leven bitter.
Maar nog viel ’t zondig land zijn Richter niet te voet.

VROLIJKHART
Dat ’s alles waar, maar ook dat ’t allen tijd
de koopman nu en dan zijn schepen raakte kwijt.
Vanouds werd nu eens winst en dan een schâ gevaren.
’t Gaat met de koopvaardij
Als met de stroom, ’t is nu eens voor- dan tegentij.

De landman had vanouds ook goede en kwade jaren.
In ’t geen men daag’lijks ziet geschiên.
Kan ik geen zichtbaar blijk van ’s Hemels toren zien.

Maar uw zwaarmoedigheid tilt alles op het zwaarste.
Doch schoon gij mij ’s lands staat dus afmaalt op het naarste,
ik blijf (tenzij gij met al vaster blijken geeft)
bij mijn gedachten dat gij voor een schaduw beeft.

ZORGAARD
Kunt gij ’t niet zien, ’s lands overheden
zien ’t wel, en hebben menigmaal beleden
bij de uitschrijfbrieven 8), die van jaar tot jaar
ons nodigen tot boete en om ’t gevaar
des vaderlands door vasten en gebeden
te stuiten. Denkt gij dat zulks uit sleur geschied?
Maar mogelijk let gij op hun betuiging niet.

’t Bedroefd mij als ik u zo zorgeloos hoor spreken.
Ik ducht, God zal ’t haast wreken
der meesten onopmerkzaamheid.

Maar 't heb 't ook nog niet al gezeid.
Hebt gij 't geheugen reeds verloren
(hoewel 't maar kort voor 't vredesluiten was)
dat God te deze stede in de as
leide ons kerk en toren
door 't verschrikk'lijk bliksemvuur?
Of had God, waant ge, daar noch hand in noch bestuur?

Of toen Hij Zijne hagelstenen
wierp tot elks schrik als stukken ijs daarhenen
tot merk’lijk schâ van deze stad? 10)

1) gingen
2) Dit eerst wetende, dat in het laatste der dagen spotters komen zullen, die naar hun eigen begeerlijkheden zullen wandelen, en zeggen: Waar is de belofte Zijner toekomst? Want van dien dag dat de vaderen ontslapen zijn, blijven alle dingen alzo gelijk het begin der schepping. (2 PETRUS 3 vers 3-4)
3) De vrede van Utrecht is de verzamelnaam voor een reeks van vredesverdragen, waarvan de eerste op 11 april 1713 in Utrecht werd gesloten. Hiermee kwam een einde aan de Spaanse successieoorlog en aan de oorlogen tussen Frankrijk en Engeland, en daarmee aan anderhalve eeuw van twisten en godsdienstoorlogen.
4) aanstonds, dadelijk
5) In hetzelfde vredesjaar 1713
6) Jeremia 5 vers 3: O HEERE, zien Uw ogen niet naar waarheid? Gij hebt hen geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld; Gij hebt hen verteerd, maar zij hebben geweigerd de tucht aan te nemen; zij hebben hun aangezichten harder gemaakt dan een steenrots, zij hebben geweigerd zich te bekeren.
7) In 1714, 1715, tweemaal in 1717 en laatst in 1726. Zie G. Outhof in zijn: “Verhaal van alle hoge watervloeden in meest alle plaatsen van Europa, van Noachs tijd af, tot op den tegenwoordigen tijd toe”, Embden, 1720, alsook “De Europese Mercurius” op de genoemde jaren.
8) In de door de overheid geschreven biddagbrieven.
9) Op 1 januari 1712
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32705
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door -DIA- »

Hier volgt het tweede deel van wat ik eerder plaatste,
Dit is een ook thans nog actuele gedicht van de Calvinistische advocaat/griffier/schrijver/dichter Pieter Boddaert (1694-1760) uit Middelburg. Het was in de tijd toen ds. J.A. Mobachius in een Biddagpreek sprak over het oordeel van de zeewormen, en in dezelde tijd verschenen ook de boetpredicaties van ds. Conrad Mel. Ook was hij een tijdgenoot van de bekende ds. Th. van der Groe.
Ik heb bij het lezen ervan onwillekeurig moeten denken: Het lijkt wel een Refoforum Anno 1730...


UITGANSPUNT: De kloekzinnige ziet het kwaad en verbergt zich
(Spreuken 27:12a)
Pieter Boddaert wijst op de plotseling uitgebroken plaag die in 1730 als een oordeel Gods overheid en onderdaan zeer deed schrikken, namelijk de plaag van de paalwormen. Deze tastten de toenmalige
houten dijkbeschoeiingen langs onze kusten ernstig aan. Om dreigende overstromingen te voorkomen moest men uiteindelijk de palen door zware stenen vervangen. Op de oorzaak van dit oordeel gaat de dichter hier verder in. Het bevat een waarschuwende boodschap, ook voor deze tijd.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het (vervolg van) het gedicht:

ZORGAARD
Vraag vrij aan de alleroudste liên1)
Nooit is in Nederland zulks gezien.
Doorsnuffel de alleroudste boeken
Vergeefs zult ge iets van zulk een zeeworm zoeken

VROLIJKHART
‘k Beken, daar nooit meer van gehoord
van dat gewormt’, naar zou daar juist uit volgen
dat God thans meer dan ooit is op ons land verbolgen?
En heeft nu Neêrland God meer dan voorheen verstoord?

Men zoekt naar middelen en stuit op zware stenen
’t geweld der golven, die voorhenen
op ’t paalwerk bonsden. Vindt men ’t goed,
gelijk men grond heeft om te hopen,
laat dan de worm het paal- en rijswerk slopen,
’t land blijft nog door de steenberm wel behoed.

ZORGAARD
O blindheid! Wis, ‘k moet u beklagen!
om zulk zinneloze vragen
en om ’t vertrouwen dat gij stelt
op vleselijke raad om ’s Heeren hand te weren.
Zal u wat steen de macht des groten Richters keren?
Die de ongemeten zee schiep, kan alleen ’t geweld
der golven door Zijn macht bedwingen.

God, die de zeeworm deed in onze palen dringen,
kan evenals Hij deed in ’t Egypteland
met vors en sprinkhaan, die verdrijven door Zijn hand.
‘k Wacht onze redding ook, zo ‘k ze anders mag verwachten,
onmiddellijk van God en niet van mensenkrachten.

VROLIJKHART
Gaat dan door: Laat worm dan vrij begaan,
Want zo wij dat voorzeker wisten,
dan hoefden we ons geld niet te verkwisten
of ooit een hand aan ‘paalwerk meer te slaan.

ZORGAARD
O, Ja! God heeft ons aan de middelen gebonden.
Maar dat ik alles vrucht’loos acht,
is omdat men alleen de redding daarvan wacht ,
recht, of wij ’t zonder hulp van God wel stellen konden.

En toch waar is er grond van hoop, wijl2) Hij ons slaat,
de welvaart wegvaagt en de zenuw van de staat
de koopmanschap. alom doet krimpen, en door wormen ,
verachtelijk gespuis, ´s lands hoogmoed komt bestormen.

En echter niemand die zich vernederd
of van zijn wrevel zich bekeert,
Maat voortgaat in zijn trots als had men niets te vrezen.

VROLIJKHART
´k Zag, vindt gij ´t goed, de trots van u wel gaarn´ bedaren.

ZORGAARD
Dit ´s licht te doen: Wie is hier buiten schuld?
Wie laat zich door zijn plicht betomen?
Het kwaad heeft de overhand genomen,
het ganse land is met bewijzen opgevuld.

’t Zijn niet slechts de groten die hier feilen,
maar leraars, burgers, zich ook op die klip verzeilen.
Ga maar (en elders is ’t niet beter) door de stad.
Bezie eens de overdaad: is die niet uitgespat
in alles waar ze uit kan spatten?

In dart’le bouwpraal, in schier vorstelijk huissieraad,
in dis- en klederpracht, ver boven ieders staat?
Elk rijdt en rost als had hij onuitputb’re schatten,
schoon men ’t van velen beter weet,
die ’t mogelijk krijgen door bedrog of vuile listen,
ten ware men nu geld kon winnen met verkwisten.

VROLIJKHART
Waar elk zijn geld mee wint en waar hij ’t aan besteed,
staat u of mij niet te onderzoeken.
‘k Laat iedere meester van zijn eigen kas boeken.
’t Ware wenselijk, buurman, dat gij ook zo deed.

ZORGAARD
Heel gaarn’, maar moest ik u niet tonen
dat Nederland Gods slaande hand durft honen
en schoon Hij het verarmt, nog groeit in overdaad.
Maar moog’lijk, buurman, is dat bij u geen kwaad.

VROLIJKHART
’t Is juist geen goed, maar ‘k zou niet vrezen
dat zulks de reden van ’s lands ondergang zou wezen.
Weet ge anders niet, zo heb ik nog wel moed.

ZORGAARD
‘k Zal van geen misbruik van Gods Naam of dag, van schelden,
van vloeken, overspel en hoererije melden.
alleen de zon den die men thans, of ’t enkel spel was, doet.

Gij spraakt mij daarin ook licht tegen.
Maar ‘k gedenk, die gruwel zal nog in uw achting wegen
die nauwelijks voorheen bekend,
nu Neêrland heeft verpest van ’t een tot ’t ander end.
‘k Meen(3 ’t heilloos Sodoms kwaad, dat toppunt van god’loosheid
Heeft God weleer met hemels vuur
gestraft ’t verkrachten van de wetten der natuur,
En zou Hij Nederland niet straffen om die boosheid?

Of hebt gij daar niet op gelet
dat juist in ’t zelfde jaar(4 als die verborgen smet
ontdekt werd, God ook heeft die zwaarste Zijner plagen
ontdekt, de zeeworm, daar Hij ons heeft mee geslagen,
die nu reeds vijf jaar heeft gewoed?
Ja, heeft een heidens volk zo zwaar geboet
die misdaad, daar zij in de duisternis zaten,
hoeveel zwaarder straf zal zulken die verlaten(5
het Evangelielicht versmaden, van Gods hand
niet treffen, wen(6 Hij recht Zijn boog ter wrake spant?

VROLIJKHART
Dat kwaad is groot en Neêrland mocht vrij beven,
was ’t ongestraft gebleven.
Dat was in Sodom niet geschied;
daar was elk even snood, maar ’t straffen vond m’ er niet.
Dit geeft me reden om te hopen
dat het met ons zo slecht niet af zal lopen.

ZORGAARD
Een Pinehas wend’ wel Gods grimmigheid eens af,
maar toen nam ’t kwaad een einde met de straf.
De plaag hield op; God toonde Zich bevredigd,
maar in dit land houdt nog die gruwel aan;
God wordt in spijt der straf beledigd,
die ook Zijn hand ons blijft rechtvaardig slaan.
Is dat niet Zijn lankmoedigheid verachten?
En toch wat is er dan voor zulk een volk te wachten?

VROLIJKHARD
Niets goeds, wanneer men ’t van die zij beschouwt,
Maar Neêrlands volk heeft steeds op God vertrouwd.
’t Is daarom niet te denken
Dat God dit schone land
de golven ten prooi zou schenken,
daar Hij Zijn waarheid nog zo onlangs heeft geplant.
Nee, God zal ’t om Zijn Kerk wel sparen.

ZORGAARD
Of al Zijn volk bijeen vergaderen
en voeren hen daaruit als Lot uit Sodom, eer
Hij Zijn zwavelgloed zond van de hemel neer
’t Neêrland niet beloofd dat daar de Kerk zal blijven.
En zeker, met de Kerk is ’t slecht genoeg gesteld.
God mocht ook tegen haar wel bittere dingen schrijven.
’t Verval wint daar handtastelijk veld,
maar het gevaar niet minder.

VROLIJKHEID
’t Verval is mij zo tast’lijk niet
Hoe klaar gij ’t ook met uw zwaarmoedig ogen ziet.
Ook lijdt ze door ’t gevaar hier nog in ’t land geen hinder.

ZORGAARD
God geve dat het slechts zij mijn zwaarmoedigheid,
Maar ’t geest’loos wezen dat zich in de Kerk verspreidt
En leraars heeft besmet zowel als ledematen,
Die beide der wereld schier in alles zijn gelijk,
geeft van de waarheid van mijn zeggen imnmers blijk.
Hoe velen ziet men zelfs gezette Godsvrucht haten?

(Wordt DV vervolgd)

NOTEN:
1) lieden
2) daar
3) ik bedoel
4) In de eerste helf van 1730 ging er een schok door Nederland omdat netwerken van sodomieten ontdekt werden. De overheden traden er streng tegenop. Bewezen sodomie werd met de doodstraf gestraft.
5) trots, opgeblazen, arrogant
6) wanneer
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32705
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door -DIA- »

Daar gisteren het vervolg werd gepubliceerd, en ik het vervolg hier had beloofd (zie boven) biedt ik hier het vervolg aan. We zien hier twee buurmannen in gesprek. De gereformeerde dichter Pieter Boddaert leefde in de tijd van verval in de kerk van Nederland ten tijde van de bekende prediker ds. Th. van der Groe, die ook op deze zaken wees in zijn 14 en 16 Biddagpredicatiën.

We vervolgen:

ZORGAARD
God geve dat het slechts zij mijn zwaarmoedigheid,
Maar ’t geest’loos wezen dat zich in de Kerk verspreidt
En leraars heeft besmet zowel als ledematen,
Die beide der wereld schier in alles zijn gelijk,
Geeft van de waarheid van mijn zeggen imnmers blijk.
Hoe velen ziet men zelfs gezette Godsvrucht haten?

Beschimping is doorgaans het lot
Van elk die teder tracht te leven voor zijn God.
Geen spotnaam is te snood om zulken mee te noemen+
Ja, ´t is een heldenstuk waarop men durft te roemen,
Dat men al die geveinsden haat
Die door gespeendheid aan de scheps´len zich verpijnen *1)
En met hun kerkgaan, hun huisgodsdienst of gewaad
Iets boven anderen willen schijnen.
En daarom ziet men dit alom
Een een edelmoedig christendom,
(Zo noemt men ‘t) dat, wel ver van vieze nauwgezetheid,
Met iedereen verkeren kan,
Bij velen wel wil aan de man.

Hoewel ons Evangeliewet zeit:
Onthoud u van de schijn van ’t kwaad,
Veel meer nog van de daad.
Tracht een onergerlijk geweten
te houden. Maar die les schijnt ’t enenmaal vergeten.
Onnut is dan de vraag van de Heer’
Wat doet gij ten bewijs van uwe Godsvrucht meer
Dan anderen die ook niet god’loos leven?
Vergeefs is ons die plicht ook voorgeschreven
Dat, God ter eer, voor mensen schijne uw licht.
Maar nee, de godsdienst moet nu slechts in t harte wonen.
Al wat men uiterlijk verricht
Is huich’larij, en best maar niet te tonen,

VROLIJKHART
Is dat het groot verval dat u t er harte gaat?

ZORGAARD
Spot vrij. ’t is groot genoeg en een bedroefde staat
Wanneer de godvrucht moet uit onze d aden w ijken.
Maar ‘k heb van ’t kerkverval gewis nog groter blijken.,
Daar ’t geestloos Christendom mij als vanzelf toe leidt:
Ik spreek van onverschilligheid 5)
In t stuk van godsdienst. ’t Schijnt de namen
Van Christen, van gereformeerd
Zijn nu nog nodig, wijl ze anders wordt geweerd
Uit ambten. Maar wat zijn er die zich schamen
Te leven als het zulken past,
Naar ’t voorschrift van Gods wetten.
Dat houden velen voor een al te zware last.
Daar nauwelijks iemand wil zijn schouder onder zetten.
Wie rekent het zich nu tot eer
Te waken voor de zuiverheid en behoud der leer?
Die niet, of nauw’lijks gekend van veel belijders
ook niet bemind wordt, ‘tgeen haar heilloze bestrijders
Een open deur verschaft om meer en meer
Hun zielverdervend z aad te zaaien.
Die ook een rijke oogst van hunne arbeid maaien.
Geen dwaling is zo snood, die niet wordt voortgeplant
De waarheid wordt alom te schening aangerand.
Zelfs om de ongodisterij heeft zoveel veld gewonnen

Dat ’s lands plakkaten thans die pest niet stuiten konnen
’t Geen eer st bedekt was, sreekt men reeds volmondig uit
De goddeloosheid stoort zich niet aan band of teugel
Daar God op ’t hart niet weegt, kan alles door de beugel.
Heilloze vrucht die uit die gruwelwortel spruit!
De kerktucht heeft haar kracht verloren;
Die slagboom voor de godsdienst is verrot.
Men leert en leeft zoals men wil. Men spot
Met zulk een bul’bak. Wat is dan der Kerk beschoren?

VROLIJKHART
Wat woudt gij doen? ’t ieder vrij
Al wat hij waarheid acht, voor waarheid te geloven.
Ik gun dan recht aan elk en houde t ook voor mij.
Daar moet men niemand van beroven.

ZORGAARD
’t Gemoed te neigen is Gods werk
Maar zulken die niet zijn op ’t rechte spoor te leiden,
Als rotte leden af te scheiden,
heeft Christus Zelf bevolen aan Zijn Kerk.
Of zou ’t Hem nu niet meer behagen
Dat men de kwaden niet kan dragen
Noch zulken die een valse schijn
Voorgevend dat ze apostels zijn,
Maar leugenaars zijn op de proef bevonden?

Doch licht houdt gij u ook aan de gronden
Der TOLERANTIE, die thans sterk
Gedreven wordt, maar ’k vrees tot nadeel van de kerk

VROLIJKHART
Daaraan blijf ik mij zeker hou’en
En kan niet zien dat die ons enig leed zal brouwen.
Geloofsdwang is bij mij een hatelijke zaak
En riep reeds in Duc d’Albaas’ tijd om wraak.
God hoede dat men hier men die hier immer in zou voeren
Om land en lieden te beroeren.

ZORGAARD
Ik haat die ruim zozeer als gij,
De kerk bezucht alom nog zulk een dwinglandij
De aanwas en de stoutheid te beteugelen
Der roomsgezinden (want daar merk ik dat ge op ziet,
En ik met u) verdient die schandnaam niet?
En wordt dat niet gedaan, zo krijgt hun stoutheid vleugelen.

’t Geen waarlijk alree maar al te veel geschiedt.
Of moet men gunst bewijzen zulke mensen
Die daaglijks meer en meer
Betonen niets zo zeer
Dan onze ondergang te wensen.

VROLIJKHART
Denk niet, schoon ik u tegensprak,
Dat ik de spot met uwe rede stak.
‘k Zie nu ook wel dat land noch kerke buiten nood is.

ZORGAARD
Nu zweeg ik nog van de oorlog die ons dreigt
En daar het alles zich toe neigt *2)
’s Lands zenuw is verslapt, de welvaart is geweken.
Hoe, dunkt u, zal het met ons gaan,
Indien de vlammen ook tot ons overslaan
En wij ons moeten in een kostbare oorlog steken?
Was God met ons gelijk voorheen,
’t Gevaar was zeker kleen.
Maar is, na zulk een snood verachten
Van Zijne goedheid, dit voor Nederland wel te wachten?

VROLIJKHART
Och, buurman, wist gij zoveel raad
Als gij wel vreze toont voor het aanstaande kwaad!

ZORGAARD
’t Voorzichtig landsbestier *3) laat ik voor de overheden
Daar geldt mijn raad niet en wil er niet in treden.
‘k Weet wel dat zulks geen burger past,
En wis, ’t zwaar genoeg in deze duist’re dagen
Te torsen zulk een last.

Maar wijl gij echter schijnt naar mijne raad te vragen.
De beste die ik weet, is dat men straks *4) begon
De vloed te keren aan de bron;
de wortel van ’t kwaad te weren
En ieder voor zichzelf oprecht tot God te keren
Met waar en hartelijk berouw.

Geen beter middel is er immermeer bevonden
Dan dat elk afstand doe van al zijn oude zonden.
Wie weet of moog’lijk God ons niet verschonen zou
Laat ons gebed ook zijn voor al onze overheden
Dat Hij hun wijsheid geve in deez’ benauwde tijd.

En zo ons vaderland moet in een oorlog treden,
Dat Hij niet tegen, maar voor onze zake strijdt.
Dat Hij dit Sion niet verstote, maar wil sparen
En bij de zuivere leer bewaren.
Beteugelen de antichrist
En ons beveiligen voor zijn geweld en list.

VROLIJKHART
Uw ernstig spreken maakt mij waarlijk ook verlegen.
God, hoop ik, zal gelijk voorheen,
toen ook s lands val geboren scheen,
ons redden en ons al tot waar berouw bewegen.

ZORGAARD
Zo ’t Zijn ontferming ook niet doet,
Voorspel ik voor het land en kerk geen goed.
Vooral zo wij Zijn Geest volharden te bedroeven.

VROLIJKHART
Ik wens dat God ons elk tot onze plichten wekk’
Maar ‘k zie, gij kunt niet langer toeven.
‘k Verzoek, zo ’t u behaagt, een nader mondgesprek.

P. Boddaert

NOTEN:
*1) De dichter Boddaert heeft hier waarschijnlijk een oorlogsdreiging uit Frankrijk op het oog
*2) Zie al de plakkaten, zo van de Staten-Generaal als van de Staten van Holland en Zeeland tegen de roomsgezinden van tijd tot tijd gemaakt, in het Groot Plakkaatboek van Cau, deel 1 van fol. 193 tot 264, en deel 4, fol. 1040, alsmede de jongste plakkaten van de Staten van Holland van 20 en 21 seprtember 1730, te vinden in de Europischen Merkurius van het jaar 1730, deel 2 p. 128 en 196.
*3) Landsbestuur
*4) Aanstonds, dadelijk
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32705
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door -DIA- »

In verband met de grote verwarring in ons land, volk en kerk, zou ik toch het gedicht van Pieter Boddeart onder ogen willen brengen.
Het kan heel nuttig zijn om te leren uit de geschiedenis. Er werd wel gezegd dat een volk dat haar geschiedenis vergeet gedoemd is haar over te doen. Dit is echter een onmogelijkheid.

We kunnen weten hoe er een grote afval was gekomen en doorwerkte in de tijd van ds. Th. van der Groe. Er is enerzijds nadien geen stilstand meer geweest, maar precies 50 jaren na zijn overlijden vond in Ulrum als gevolg van het meer en meer verlaten van de oude paden de Afscheiding plaats. Er werd nog een terugkeren gewerkt, maar landelijk bezien ging de afval door.

Bezien we de tijd van vandaag, wat zouden dan kunnen verwachten? Versta me goed: Ik spreek menselijkerwijs. Merk eens op hoe in de 18e eeuw de rekkelijken en preciezen tegenover elkaar stonden. Wat dat betreft is er helemaal niets veranderd in de vorm, wel in felheid, als ik me niet vergis.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
DDD
Berichten: 28491
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door DDD »

Dat denk ik ook. De felheid is gelukkig aanzienlijk afgenomen.
Jantje
Berichten: 16185
Lid geworden op: 18 mei 2017, 20:42
Locatie: Walcheren - jantjevanrefoforum@gmail.com

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door Jantje »

Dat is des te gevaarlijker. De duivel op kousenvoeten is gevaarlijker als de duivel op klompen.
Was getekend,
uw medeforummer Jantje
-DIA-
Berichten: 32705
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Tekenen der tijden.

Bericht door -DIA- »

DDD schreef:Dat denk ik ook. De felheid is gelukkig aanzienlijk afgenomen.
Zouden we niet samen in slaap zijn gevallen?
Dat vraag ik in alle ernst. Laten we onszelf niet voorbij zien...
Zwijgen we niet vaak waar moesten spreken,
en spreken we niet wanneer we beter konden zwijgen?
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Plaats reactie