refo schreef:Daarom heeft Hij ons ook geleerd te bidden: Uw wil geschiedde en geef ons heden ons dagelijks brood. Dan een aparte biddag houden heeft wat optochtelijks. In maart hadden we biddag, dat is wel voldoende. Paar jaar geleden hadden we opeens een boetedag. Nooit meer wat van gehoord.
O, en waneer is het volgens de refo wel tijd voor een extra biddag? Is 3,5 jaar droogte overtuigend genoeg? Of is het voldoende als met oud en nieuw voor het eerst weer (het vuurwerk uit de lucht) regent? Overigens, als je een ernstige ziekte
krijgt, dan blijf je ook niet alleen het onze Vader bidden. Het gaat nu even niet om ons brood want daar zijn we eigenlijk nooit echt bezorgd over in Nederland.
Het gaat er ook niet om of wij één landelijke biddag voldoende vinden of niet. Het gaat er om dat de Heere recht heeft op landelijke bid- boete- en dankdagen. Hij heeft er recht op dat we Hem alleen om uitkomst vragen. Wat die uitkomst ook is. Hij heeft recht op ons als volk. Hoe heeft Hij ons verlost uit de handen van de tirannen?
(Zie het Wilhelmus. De Spanjaarden en hun roomse juk.) Hoe heeft Hij ons koningen gegeven? Hij heeft ook ons volk, net zo als Israël, geformeerd om Zijn lof te verkondigen. Hoe heeft Hij de gebeden van het volk verhoord? Daarvoor gebruikte Hij niet alleen mensen maar ook heel duidelijk de natuur. Hoeveel predikers heeft Hij gestuurd?Hoe heeft Hij ons voorspoed gegeven? En wat doen wij in onze verschrikkelijke hoogmoed
Ik kan geen vijf redenen bedenken. Dit is de enige, alle andere redenen zijn de gevolgen ervan.? We zijn weer gaan vertrouwen op onze eigen gerechtigheid, denkkracht en techniek. We kunnen de Bijbel verstaan zonder de Geest van Christus, ons bekeren zonder Christus, we zijn wedergeboren zonder Christus, we kunnen ons heiligen zonder Christus. We kruipen zelf weer terug onder het roomse juk. Al heet dat nu een democratisch, marxistisch, evangelisch of (bevindelijk) gereformeerd juk.
Als Hij ons tegenslagen geeft, om ons onze afdwalingen in te laten zien en om ons tot Hem te doen laten terugkeren, keren we ons des te meer tot de techniek en onze eigen gerechtigheid. We moeten onze verantwoordelijkheid nemen zeggen we dan.
Hoe serieus kunnen we luisteren naar preken over het recht van God
(en de NOODzaak van de bedekking met de gerechtigheid van Christus ) als in de praktijk dit recht in de kerk openlijk wordt genegeerd? Hoe kun je dan verwachten dat de mensen de nood ook voelen? Hoeveel mensen zijn er nodig om een bidstond te houden? 100.000? 1000? 100? 5? Als de volwassenen niet willen komen, roep dan de kinderen bij elkaar en vertel hoe de Heere ons land heeft gevormd.
Heeft Hij dan geen recht op bidstonden waarin we smeken of Hij wil terugkomen in ons land en wil blijven om ons onze ongerechtigheden te doen kennen en ons doet terugkeren tot de enige Rotsteen. Want de Heere Zelf kent ook geen andere Rotsteen dan Hij. Om Jezus wil, Zijn Knecht de Rechtvaardige. Om wat er in Zijn hart is en niet om wat er in ons hart is.
Ja, Hij heeft ons niet nodig maar wij Hem.
Vanochtend was Psalm 78 aan de beurt.
Psalm 78:2
Verborgenheên, met diep ontzag te melden,
Die ons voorheen de vaderen vertelden,
Die wij hun kroost ook niet verbergen mogen,
Die stellen wij het nageslacht voor ogen,
Des HEEREN lof uit 's lands historieblaân,
Zijn sterken arm, en grote wonderdaân....
Vers 29
Zij weken af door trouwelozen handel,
En volgden dus der vaad'ren snoden wandel;
Zo keren zich bedriegelijke bogen,
Waardoor somwijl de schutter wordt bedrogen.
Des HEEREN toorn en ijver werd getergd,
Door beeldendienst en hoogten op 't gebergt'.
Vers 30
Dit hoorde God, en heeft, op 't felst ontstoken,
Dit boos bestaan op Israël gewroken,
Dat volk versmaad met beelden en altaren;
Dies liet Hij tent en tabernakel varen,
Die Hij zich daar ter woning had gesticht,
En tot Zijn eer te Silo opgericht.
Vers 31
Het onderpand van 't heerlijk alvermogen,
Zijn heilig' ark, gaf Hij, voor Isrels ogen,
Den Filistijn in d' ongewijde handen;
Zijn volk ten zwaard', of in de slaafse banden.
Gods Majesteit, getergd, zag van omhoog
Zijn erf'nis aan, met een verbolgen oog.
Vers 32
Het vuur verslond de strijd'bre jongelingen,
Der maagden lof vergat men op te zingen;
Hun priesterschap, hoe hoog door God verheven,
Werd, laag verneêrd, aan 't zwaard ten prooi gegeven;
En d' arme weêuw bezweek van zielsverdriet,
Of zat door schrik verstomd, en weende niet.