-DIA- schreef:CvdW schreef:-DIA- schreef:Een twist met de inwoners der wereld...
en zou het zo zijn: en horende hoort maar verstaat niet?
Dat onze oren niet horen, onze ogen niet zien, en we niet opmerken?
Zien we, of zien we niet dat God een twist met de inwoners der aarde heeft? En wat moeten wij als Nederland, dat bij wijze van spreken, tot de hemel toe is verhoogd geweest? En ziende de huidige toestand in land, kerk, en wereld.
Deze aanslagen en allerlei ellende komt, om het zo te zeggen, ik bedoel het met eerbied, niet uit de lucht vallen. Wat kunnen we nog meer verwachten? Het is nog een voorrecht als God een land en volk nog tuchtigt. want het aller-zwaarste oordeel is wel als God zwijgt en, om zo te zeggen, als een op hol geslagen paard, de teugels in de nek geworpen te krijgen. Merk op hoe het kringetje om de kerk ook steeds nauwer wordt.
O God, Gij hadt ons verstoten, Gij hadt ons gescheurd,
Gij zijt toornig geweest; keer weder tot ons
Gij hebt het land geschud,
Gij hebt het gespleten; genees zijn breuken, want het wankelt.
Gij hebt Uw volk een harde zaak doen zien,
Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn.
Jesaja had ook een harde boodschap, en hoe die werd ontvangen weten we.
Toen zeide Hij: Ga heen en zeg tot dit volk:
Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet.
Maak het hart dezes volks vet en maak hun oren zwaar en sluit hun ogen,
opdat het niet zie met zijn ogen,
noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta,
noch zich bekere, en Hij het geneze.
Toen zeide ik: Hoe lang, Heere?
En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden,
zodat er geen inwoner zij,
en de huizen, dat er geen mens zij,
en dat het land met verwoesting verstoord worde.
Want de HEERE zal die mensen verre wegdoen,
en de verlating zal groot wezen in het binnenste des lands.
En nu?
Mochten we verwaardigd worden om in de schuld te komen:
Wij hebben God op het hoogst misdaan
Wij zijn van het heilspoor afgegaan,
Ja wij, en onze vaderen tevens,
Verzuimende alle trouw en plicht,
Wij vergramden God, de God des levens,
Die zoveel wonderen had verricht.
Psalm 106
Vers 24
Nochtans was God met hen begaan;
Hij zag hun angst, hun tranen aan,
En hunner hateren verwoedheid;
Hij dacht aan Zijn gestaafd verbond,
En had berouw, naar al Zijn goedheid,
Meêdogendheid met Isrels wond.
Vers 25
Dies hebt G', o God, hun last verlicht,
Zelfs voor huns vijands aangezicht;
Verlos ons ook, als onze vaad'ren;
Wil ons, nog overal verspreid,
Genadig weer bijeen vergaad'ren;
Zo word' Uw naam en roem verbreid.
Vers 26
Geloofd zij Isrels grote God.
Zijn gunst schenk' ons dit heilgenot;
Zo zullen wij Zijn goedheid danken.
Dat al wat leeft, Hem eeuwig eer'!
Al 't volk zegg' "Amen" op mijn klanken;
Juich, aarde, loof den Opperheer!