Gewetensbezwaard zijn mbt het dragen van mondkapjes

[bvbeek]

Dat vraag ik de brandweer je huis nat wil spuiten als er brand in je straat is...

Daarna kwam het Brakel verhaal.

Als er geen epidemie is draag je geen mondkapje, als er wel een epidemie is eventueel wel, je neemt je verantwoordelijkheid.

Het vertrouwen op God, is er elke dag, als ik op de fiets weg ga, maar ik hou me wel aan de regels en stop voor het rode licht, ook als er geen verkeer op de weg is. Ik neem mijn verantwoordelijkheid en luister naar de overheid.

Ik kan niets weren, niet ene ziekte, niet één ongeluk, ons leven is in Gods hand.

Als er geen oorlog is, vecht je niet. Als er wel oorlog is vecht je wel. Dat is logisch. Maar je vecht alleen als je de vijand ziet. En we hebben het hier over een onzichtbare vijand het virus. We weten niet waar het virus zich bevind.

[Dodo]

Als er geen oorlog is, heb je toch een leger klaarstaan voor het geval dat.

[bvbeek]

Het is een persoonlijke zaak,
Ezra:
21 Toen riep ik aldaar een vasten uit aan de rivier Ahava, opdat wij ons verootmoedigden voor het aangezicht onzes Gods, om van Hem te verzoeken een rechten weg voor ons en voor onze kinderkens en voor al onze have.
22 Want ik schaamde mij van den koning een heir en ruiters te begeren, om ons te helpen van den vijand op den weg; omdat wij tot den koning hadden gesproken, zeggende: De hand onzes Gods is ten goede over allen die Hem zoeken, maar Zijn sterkte en Zijn toorn over allen die Hem verlaten.
23 Alzo vastten wij en verzochten zulks van onzen God, en Hij liet Zich van ons verbidden.

Nehemia:
7 Voorts zeide ik tot den koning: Zo het den koning goeddunkt, dat men mij brieven geve aan de landvoogden aan gene zijde der rivier, dat zij mij overgeleiden, totdat ik in Juda zal gekomen zijn;
8 Ook een brief aan Asaf, den bewaarder van den lusthof denwelken de koning heeft, dat hij mij hout geve om te zolderen de poorten van het paleis dat aan het huis is, en tot den stadsmuur en tot het huis waar ik intrekken zal. En de koning gaf ze mij, naar de goede hand mijns Gods over mij.
9 Toen kwam ik tot de landvoogden aan gene zijde der rivier en gaf hun de brieven des konings. En de koning had oversten des heirs en ruiters met mij gezonden.

Het verschil hier is dat bij Nehemia de koning een heir met ruiters mee gestuurd had. Ezra stond zelf voor die keus.

[bvbeek]

Als er geen oorlog is, heb je toch een leger klaarstaan voor het geval dat.

Die roep je op. Die staat niet klaar met geweer in de hand.

[Dodo]

Als er geen oorlog is, heb je toch een leger klaarstaan voor het geval dat.

Die roep je op. Die staat niet klaar met geweer in de hand.

Die staan klaar, met het geweer in de hand. Permanent.

[samanthi]

Dat vraag ik de brandweer je huis nat wil spuiten als er brand in je straat is...

Daarna kwam het Brakel verhaal.

Als er geen epidemie is draag je geen mondkapje, als er wel een epidemie is eventueel wel, je neemt je verantwoordelijkheid.

Het vertrouwen op God, is er elke dag, als ik op de fiets weg ga, maar ik hou me wel aan de regels en stop voor het rode licht, ook als er geen verkeer op de weg is. Ik neem mijn verantwoordelijkheid en luister naar de overheid.

Ik kan niets weren, niet ene ziekte, niet één ongeluk, ons leven is in Gods hand.

Als er geen oorlog is, vecht je niet. Als er wel oorlog is vecht je wel. Dat is logisch. Maar je vecht alleen als je de vijand ziet. En we hebben het hier over een onzichtbare vijand het virus. We weten niet waar het virus zich bevind.

Dus dan is een mondkapje zondig?

[samanthi]

Het is een persoonlijke zaak,
Ezra:
21 Toen riep ik aldaar een vasten uit aan de rivier Ahava, opdat wij ons verootmoedigden voor het aangezicht onzes Gods, om van Hem te verzoeken een rechten weg voor ons en voor onze kinderkens en voor al onze have.
22 Want ik schaamde mij van den koning een heir en ruiters te begeren, om ons te helpen van den vijand op den weg; omdat wij tot den koning hadden gesproken, zeggende: De hand onzes Gods is ten goede over allen die Hem zoeken, maar Zijn sterkte en Zijn toorn over allen die Hem verlaten.
23 Alzo vastten wij en verzochten zulks van onzen God, en Hij liet Zich van ons verbidden.

Nehemia:
7 Voorts zeide ik tot den koning: Zo het den koning goeddunkt, dat men mij brieven geve aan de landvoogden aan gene zijde der rivier, dat zij mij overgeleiden, totdat ik in Juda zal gekomen zijn;
8 Ook een brief aan Asaf, den bewaarder van den lusthof denwelken de koning heeft, dat hij mij hout geve om te zolderen de poorten van het paleis dat aan het huis is, en tot den stadsmuur en tot het huis waar ik intrekken zal. En de koning gaf ze mij, naar de goede hand mijns Gods over mij.
9 Toen kwam ik tot de landvoogden aan gene zijde der rivier en gaf hun de brieven des konings. En de koning had oversten des heirs en ruiters met mij gezonden.

Het verschil hier is dat bij Nehemia de koning een heir met ruiters mee gestuurd had. Ezra stond zelf voor die keus.

Hij had kunnen weigeren.

[bvbeek]

Het is een persoonlijke zaak,
Ezra:
21 Toen riep ik aldaar een vasten uit aan de rivier Ahava, opdat wij ons verootmoedigden voor het aangezicht onzes Gods, om van Hem te verzoeken een rechten weg voor ons en voor onze kinderkens en voor al onze have.
22 Want ik schaamde mij van den koning een heir en ruiters te begeren, om ons te helpen van den vijand op den weg; omdat wij tot den koning hadden gesproken, zeggende: De hand onzes Gods is ten goede over allen die Hem zoeken, maar Zijn sterkte en Zijn toorn over allen die Hem verlaten.
23 Alzo vastten wij en verzochten zulks van onzen God, en Hij liet Zich van ons verbidden.

Nehemia:
7 Voorts zeide ik tot den koning: Zo het den koning goeddunkt, dat men mij brieven geve aan de landvoogden aan gene zijde der rivier, dat zij mij overgeleiden, totdat ik in Juda zal gekomen zijn;
8 Ook een brief aan Asaf, den bewaarder van den lusthof denwelken de koning heeft, dat hij mij hout geve om te zolderen de poorten van het paleis dat aan het huis is, en tot den stadsmuur en tot het huis waar ik intrekken zal. En de koning gaf ze mij, naar de goede hand mijns Gods over mij.
9 Toen kwam ik tot de landvoogden aan gene zijde der rivier en gaf hun de brieven des konings. En de koning had oversten des heirs en ruiters met mij gezonden.

Het verschil hier is dat bij Nehemia de koning een heir met ruiters mee gestuurd had. Ezra stond zelf voor die keus.

Hij had kunnen weigeren.

Klopt, maar dat was ter ere van de koning.

[samanthi]

Het is een persoonlijke zaak,
Ezra:
21 Toen riep ik aldaar een vasten uit aan de rivier Ahava, opdat wij ons verootmoedigden voor het aangezicht onzes Gods, om van Hem te verzoeken een rechten weg voor ons en voor onze kinderkens en voor al onze have.
22 Want ik schaamde mij van den koning een heir en ruiters te begeren, om ons te helpen van den vijand op den weg; omdat wij tot den koning hadden gesproken, zeggende: De hand onzes Gods is ten goede over allen die Hem zoeken, maar Zijn sterkte en Zijn toorn over allen die Hem verlaten.
23 Alzo vastten wij en verzochten zulks van onzen God, en Hij liet Zich van ons verbidden.

Nehemia:
7 Voorts zeide ik tot den koning: Zo het den koning goeddunkt, dat men mij brieven geve aan de landvoogden aan gene zijde der rivier, dat zij mij overgeleiden, totdat ik in Juda zal gekomen zijn;
8 Ook een brief aan Asaf, den bewaarder van den lusthof denwelken de koning heeft, dat hij mij hout geve om te zolderen de poorten van het paleis dat aan het huis is, en tot den stadsmuur en tot het huis waar ik intrekken zal. En de koning gaf ze mij, naar de goede hand mijns Gods over mij.
9 Toen kwam ik tot de landvoogden aan gene zijde der rivier en gaf hun de brieven des konings. En de koning had oversten des heirs en ruiters met mij gezonden.

Het verschil hier is dat bij Nehemia de koning een heir met ruiters mee gestuurd had. Ezra stond zelf voor die keus.

Hij had kunnen weigeren.

Klopt, maar dat was ter ere van de koning.

God staat toch boven de koning?

[bvbeek]

Volgens mij is er inmiddels genoeg over gezegd, er wordt naar een grens gezocht, en laat die voor een ieder dan maar persoonlijk zijn. Woordenstrijd voegt ook verder niets toe.

Een ding is zeker en dat is de dood en dan zal het niet van het mondkapje afhangen. Dat geld mij en u.
Dat zij zo.

[samanthi]

Volgens mij is er inmiddels genoeg over gezegd, er wordt naar een grens gezocht, en laat die voor een ieder dan maar persoonlijk zijn. Woordenstrijd voegt ook verder niets toe.

Een ding is zeker en dat is de dood en dan zal het niet van het mondkapje afhangen. Dat geld mij en u.
Dat zij zo.

Dat klopt helemaal, en dan?

[bvbeek]

Volgens mij is er inmiddels genoeg over gezegd, er wordt naar een grens gezocht, en laat die voor een ieder dan maar persoonlijk zijn. Woordenstrijd voegt ook verder niets toe.

Een ding is zeker en dat is de dood en dan zal het niet van het mondkapje afhangen. Dat geld mij en u.
Dat zij zo.

Dat klopt helemaal, en dan?

Precies.

[samanthi]

Volgens mij is er inmiddels genoeg over gezegd, er wordt naar een grens gezocht, en laat die voor een ieder dan maar persoonlijk zijn. Woordenstrijd voegt ook verder niets toe.

Een ding is zeker en dat is de dood en dan zal het niet van het mondkapje afhangen. Dat geld mij en u.
Dat zij zo.

Dat klopt helemaal, en dan?

Precies.

Dat moet je vandaag weten.

[-DIA-]

----was dubbel gepost----

[-DIA-]

Ik vindt het een schande, en dat onder een reformatorische naam. Het gaat gewoon om het laatste woord te willen. En wie zijn we? Mensenkinderen. We weten het...! Blijkbaar.
Ik kan er niet veel anders van maken.