SecorDabar schreef:Beste Julian Brasser,
De Heidelberger Catechismus heeft het wel degelijk in Zondag 2 over:
hoe groot mijn zonden en ellenden zijn.
Laten we dat dan maar staan, dunkt mij.
Vraag 2: Hoeveel stukken zijn u nodig te weten, opdat gij in deze troost zaliglijk leven ensterven moogt?
Antwoord: Drie stukken.
Ten eerste, hoe groot mijn zonden en ellende zijn.
Ten andere, hoeik van al mijn zonden en ellende verlost wordt.
En ten derde, hoe ik Gode voor zulke verlossing zal dankbaar zijn.
Wat u schreef om dat te veranderen in: "Dat wij niet ontkennen dat wij gezondigd hebben"
kan ik ook niet zo bespeuren in genoemde bijbelteksten.
"Hoe groot mijn zonden en ellenden zijn" houdt met de verwijsteksten die erbij worden gegeven geen stand. Lees maar:
Johannes 9 vers 41:
Jezus zeide tot hen [enigen uit de farizeeën]: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde.
Het gaat hier niet over dat je beleeft hoe groot je zonden en ellenden zijn.
Jezus zegt hier eigenlijk: "‘Was u maar blind, dan zou u zonder zonde zijn. Maar u beweert dat u kunt zien, en dus blijft uw zonde.’ "
Mattheüs 9 vers 12:
Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.
Het gaat hier niet over dat je beleeft hoe groot je zonden en ellenden zijn.
Het zegt eigenlijk dat degenen die geen Zaligmaker nodig hebben, hem niet nodig hebben. Je moet niet "ziek" laten staan en "medicijnmeester" wegnemen, want dan haal je elementen uit de gelijkenislaag en de uitleglaag door elkaar.
Romeinen 3 vers 10:
Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één.
Het gaat hier niet over dat je beleeft hoe groot je zonden en ellenden zijn.
Het zegt dat alle mensen zondaren zijn.
1 Johannes 1 vers 9 en 10:
Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid.
Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar en Zijn Woord is niet in ons.
Het gaat hier niet over dat je beleeft hoe groot je zonden en ellenden zijn.
Het gaat er hier over dat als je zegt dat je niet hebt gezondigd, dat je Hem dan tot een leugenaar maakt, en dat Zijn Woord dan niet in ons is.
Dat in acht nemende, kun je van "Hoe groot mijn zonden en ellenden zijn" beter, gezien de verwijsteksten, maken: "Dat ik niet onken gezondigd te hebben".
Dus het geloof wordt je meteen geschonken, er gaat niet eerst ellendekennis aan vooraf, het zou kunnen dat de Heilige Geest dat wél doet als de 'ellende-verlossing-dankbaarheid'-leer de uitverkorene in de weg staat óm te geloven.
Sta open voor die geloofsschenking, want anders zal blijken dat je niet uitverkoren bent om te gaan geloven.
Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God,
Filippenzen 2 vers 12:
Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven;
Dat slaat dus niet op de Ellendekennis, maar het diep ontzag hebben voor God, evenals Paulus over 'vreze en beven' spreekt in Efeze 6 vers 5:
Gij dienstknechten, zijt gehoorzaam uw heren naar het vlees, met vreze en beven, in eenvoudigheid uws harten, gelijk als aan Christus;
Dus dat slaat op diep ontzag hebben voor je heer, wat net zulk vreze en beven is als aan Christus, staat er.