Daarom... Wordt het dan geen tijd om ons te distantiëren van alle goddeloosheid om ons heen? En terug ons wat terug te trekken? Omdat de satan tot ons afkomt en grote gramschap heeft? Ik denk aan wat we lezen in Jesaja 26:eilander schreef:Inderdaad. Ik denk eigenlijk al heel lang dat we in ons land geen vervolging krijgen in de klassieke zin van het woord (of het zou van moslimzijde moeten zijn), maar dat we onszelf gaan buiten sluiten. En dat zou nog zo'n slecht teken niet zijn. Het is veel slechter als we steeds maar met alles mee kunnen.-DIA- schreef:Er leeft ergens in me het gevoel (een onbestemd gevoel?) dat de homobeweging wel eens een groot gevaar zou kunnen zijn voor de Kerk.
Er wordt op een dermate fanatieke wijze naar de Kerk gewezen dat het je wel eens doet sidderen.
Het COC staat niet voor Gods geboden, nee, het verheerlijkt de zonde. En daarenboven wil het de zonde goed leren praten door de Kerk
(en dat zal nooit kunnen). Hier hebben we dan de intolerantie tegen de Kerk.
Alles kan tegenwoordig, alles mag gezegd worden, dat is immers vrijheid van meningsuiting? Maar... als men naar de mening van de Geest
spreekt is men ineens niet meer zo ruimdenkend... Dat geeft toch wel aan uit welke geest dit denken voortkomt...
Onszelf buiten sluiten zouden we doen als we op grond van Gods Woord bepaalde dingen afwijzen, zoals nu het homohuwelijk. Het is heel simpel: als wij maar net zo tolerant zouden zijn als de meerderheid in ons land, gebeurt ons niets. En de buitengewone ambtenaar van de burgerlijke stand gebeurt ook niets. Tenzij wij niet zo tolerant willen zijn. Dan moet je er uit.
Daarom heb ik altijd zo'n moeite met de pogingen om uitzonderingsposities voor christenen te bewerkstelligen. Als we het nu voor elkaar krijgen dat de gewetensbezwaarde ambtenaren op hun post mogen blijven, zijn we weer blij en kunnen we achterover leunen. Terwijl de praktijk van het homohuwelijk gewoon doorgaat.
Natuurlijk moet de SGP zich voor zo'n uitzondering inzetten, dat begrijp ik ook wel. Maar het doet mij toch pijn als ik dhr. Dijkshoorn als inspreker namens 9 reformatorische kerken in Den Haag hoor zeggen: er is helemaal geen probleem om deze ambtenaar in functie te laten, want er zijn genoeg anderen die het homohuwelijk wel willen sluiten.
Nogmaals: ik begrijp hem wel.
Ga henen, mijn volk, ga in uw binnenste kamers, en sluit uw deuren na u toe; verberg u als een klein ogenblik, totdat de gramschap overga.
Want ziet, de HEERE zal uit Zijn plaats uitgaan, om de ongerechtigheid van de inwoners der aarde over hen te bezoeken; en de aarde zal haar bloed ontdekken, en zal haar doodgeslagenen niet langer bedekt houden.
Matthew Henry merkt hier op:
Alsof de Heere hen hier nodigt om in hun binnenste kameren te gaan. Hij roept hen naar geen andere plaats, dan die, waar Hij zelf hen zal verzellen. Alsof de Heere hier zegt: Laat de storm, die anderen verspreidt u nader tot erlkaar brenegen. Kom, ga in uw binnenste kameren, blijf niet buiten opdat u de storm niet overvalle, zoals dooor de hagelstorm in Exodus 9 vers 21.
Kom in kameren van onderscheiding, kom in uw eigen vertrekken en blijf niet langer vermengd met de kindneren van Babel, ga uit het midden van haar en scheidt u af (zie ook 2 kor. 6 vers 17 en Openbaring 18 vers 4) Als God de godvruchtige voor Zich heeft afgezonderd dan behoren zij zichzelf af te zonderen.
De Heere verzekert dat binnen zeer korte tijd de benauwdheid voorbij zal zijn "verberg u als een klein ogenblik", kleiner dan gij denkt.
Toen Athanasius door het edict van Julianus uit Alexandrié was verbannen en zijn vrienden in diepe droefheid hierover waren, zei hij hun goedsmoeds te zijn. "Nebucula est quae cito per transibit - het is een wolkje dat spoedig voorbij zal drijven. Gij zult een verdrukking hebben van tien dagen"
Dit stelt Gods lijden volk in staat om hun verdrukking een lichte verdrukking te noemen, die zeer haast voorbijgaat De Heere verzekert dar er met hun vijanden afgerekend zal worden voor al het kwaad dat zij hun gedaan zullen hebben
De vierschaar wordt gespannen en het proces wordt begonnen. God zal uit Zijn plaats uitgaan,om de ongerechtigheid der inwoners der aarde te bezoeken, de ongerechtigheid, waarmee zij allen, die om hen heen zijn, hebben beroerd.