Posthoorn schreef:Wandelende schreef:Nee, de beloften vanuit het nieuwe verbond gelden voor alle gedoopte mensen (jong en oud). Jood en heiden, hoewel het teken tussen hen kan verschillen. Maar wanneer een gedoopte in ongeloof volhard, dan zal deze verloren gaan terwijl hij/zij het verbondsteken droeg.
De beloften van het nieuwe verbond moeten gepredikt worden aan
alle creaturen, niet meer alleen aan het volk Israël, en ook niet alleen aan de gedoopten.
Wandelende schreef:En of je dan alleen gelovigen mag dopen, zie daarvoor mijn eerdere posting. Daarvoor heeft Calvijn een bijzondere en inhoudsvolle uitspraak gedaan: ... Maar dan zouden wij daartegen kunnen aanvoeren dat ook de besnijdenis aan niemand anders dan aan wedergeborenen bediend had mogen worden, omdat die eveneens op de wedergeboorte duidde. Daarmee zou dan door ons iets veroordeeld worden dat door God ingesteld is!
Alles in het OT heeft een geestelijke betekenis, ook het Pascha bijv. Dat is het punt niet. De vraag is of deelhebben aan het OT op dezelfde manier toegaat als deelhebben aan het NT.
Dat het nieuwe verbond aan alle creaturen gepredikt dient te worden, zal vermoedelijk niemand ontkennen. Ik niet althans. Echter is dat niet het punt wat ik aangaf.
Prof.dr. A. Baars heeft een drietal argumenten aangegeven voor de Bijbelse visie op de
eenheid van het verbond der genade. Samengevat beslaat dat het volgende (schuingedrukt zijn citaten).
1.
In de eerste plaats slaat de profetie over het nieuwe verbond dat het oude verbond vervangt niet op het verbond met Abraham.
Hij vervolgd daarna met uit te leggen dat in Hebr. 8 er passages uit het OT worden benoemd die betrekking hebben op het verbond dat God sloot bij de Sinaï. Het zogenoemde Mozaïsche verbond. Het NT benadrukt steeds weer dat die ceremoniële wetten van Mozes ongeldig zijn verklaard sinds de dood en opstandig van Jezus Christus.
Zodoende is het oude en nieuwe verbond geen onderscheid tussen Abraham en Jezus, maar tussen Mozes en Jezus.
2.
In de tweede plaats is het onmogelijk vol te houden dat het verbond van Abraham nationaal of voornamelijk nationaal van karakter is.
Prof.dr. Baars benoemt hierbij dat er zeker ook aardse facetten zijn, zoals het land Kanaän dat tot een erfelijke bezitting zou zijn. Maar dat dit tevens toch van tweede orde is. Het wezenlijke hart van Gods belofte is namelijk Gen. 17:7 (Moederbelofte). Tevens geeft hij aan dat dit verbond nog niet
volkomen is vervuld, en onderbouwd dit a.d.h.v. Lukas 1:69-75. Het NT verklaart de diepste bedoeling van het verbond met Abraham en wat hierin wordt beloofd tot voltooing brengt.
De schrijver benoemt dat Paulus dit in Galaten onderstreept:
’Christus heeft ons verlost van de vloek van de wet (...) opdat de zegening aan Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus en wij de belofte van de Geest verkrijgen zouden door het geloof.’
Wie is dan dat zaad van Abraham, zie Gal. 3:29:
’Indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloften erfgenamen.’
3.
Ten slotte is het oudtestamentische teken van de besnijdenis beslist niet alleen maar een uiterlijk of natuurlijk teken waardoor het volk van Israël was onderscheiden van de onbesneden heidenen.
Daarna wijst prof.dr. Baars erop dat de besnijdenis ook diepere betekenis had, namelijk oproep tot geloof en bekering. Zowel in het OT als in het NT wordt onderschreven. OT: Deut. 10:16 en Jer. 4:4. NT: Rom. 2:29 en Fil. 3:3.
Er is dus vanuit het verbond geen reden om de doop niet te bedienen. En vanuit Bijbels licht geen reden om kinderen van de doop uit te sluiten. Ik heb het reeds onderbouwd met Calvijn, maar wil het toch nogmaals benadrukken: Hebben wij het recht om niet te geloven? Het antwoord zal vermoedelijk ‘nee’ zijn. Dat is dan direct ook duidelijkheid voor de onlosmakelijke combinatie geloof en doop. De doop kan niet zonder geloof, en het geloof kan niet zonder de doop. En tevens de plicht om zowel te geloven àls de plicht om te dopen. Dat brengt maar op één plaats: “Gelooft het Evangelie”.
En wat betreft de inhoud van het verbond der genade is elke gedoopte daarin begrepen. Rom. 11:17
”...maar de uitverkorenen hebben het verkregen en de anderen zijn verhard geworden”. Het ongeloof van vele gedoopten doen Gods beloften (genadeverbond) teniet en tevens zullen Gods verbondsbeloften in de uitverkorenen worden vervuld.