Dat laatste zeg ik dus niet. Ik zeg alleen dat ik niet weet waar precies bij de Pinksterlingen het voorbereidend werk overging in het zaligmakend werk (met inbegrip van de inlijving in Christus). Ik wil ook niet onderzoeken of dit misschien vóór of misschien ná vers 37 is.Posthoorn schreef:Ik kan dit toch zo niet helemaal meemaken. Als dat zo was, dan zou er toch ook al een evangelische boetvaardigheid zijn vóór de kennis van Christus.Zonderling schreef:Bij hen was een ware verslagenheid die niet alleen gewerkt was door de wet, maar ook door het Evangelie. En de Heilige Geest werkte in hen bij dezelfde gebeurtenis door tot het ware geloof. Dan is het onderscheid tussen voorbereidend en zaligmakend werk door ons niet te bepalen (meen ik).
Wat de puriteinen en Schotten met voorbereidend werk bedoelden, ligt hiervóór.
Wat ik wel gezegd heb, is dat de Schotten en puriteinen het voorbereidend werk niet zozeer betrokken op het stadium vlak voor de overgang in Christus, maar op de periode daarvoor, vanaf de eerste wettische overtuigingen.