De Heidelbergse Catechismus leert ons dat er geen zaligheid is buiten het geloof en het aannemen van Christus en Zijn weldaden om.
20 Vr. Worden dan alle mensen wederom door Christus zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden?
Antw. Neen zij, maar alleen degenen die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen.
Wat ik in de discussie mis (voor een belangrijk deel) is de centrale plaats van het zaligmakend geloof en de inlijving in Christus mét het aannemen van Hem en al Zijn weldaden.
Dat er standen zijn in dit geloof, belijd ik van harte. Maar een leven (= wedergeboren zijn) houdt allereerst in het leven van het geloof. Het geestelijke leven is er
in het geloof en
dóór het geloof; dat geloof is er niet in een onbewuste toestand:
Joh. 5:25: 'Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven.'
Joh. 17:3: 'En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt.'
Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zone Gods niet heeft, die heeft het leven niet.
1 Joh. 5:12: 'Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zone Gods niet heeft, die heeft het leven niet.'
Ik vrees dat sommigen hieraan afdoen met het stellen van een wedergeboorte vóór of buiten deze zaken om. Een groot manco is dat de centrale plaats van het geloof en de vereniging met Christus door zo'n wedergeboorteleer verduisterd wordt. Zelfs het geloof dat Christus en Zijn weldaden aanneemt wordt dan een nadere weldaad. Dat is niet de leer van de Reformatie en onze belijdenissen. Er zijn zeker standen, maar er zijn geen standen buiten dit waarachtige geloof om. Met de inlijving in Christus door de Heilige Geest en het geschonken geloof begint het ware leven. (En dat is geen onbewuste (embryo-)toestand.)