Laten we de teksten bij de eerste twee (vóór geloof) eens opzoeken met de kanttekeningen erbij:Brbndr schreef:Zo is het ons geleerd (vertaald uit engels):
Voor geloof (collectieve rechtvaardiging)
1. van eeuwigheid - 2 Tim. 1:9
2. in de opwekking van Christus - Rom. 4:25
gepaard met geloof (persoonlijke rechtvaardiging)
3. in het moment van de wedergeboorte - Eph. 2:1,5
4. in het tribunaal van het geweten - Rom. 8:15b-16
volgt geloof (openbaar rechtvaardiging)
5. op de oordeels dag - 2 Tim. 4:8
de eerste twee zijn objectief, de laatste drie subjectief
1. rechtvaardiging van eeuwigheid? - 2 Tim. 1:9
M.i. helder. De kanttekening zegt niet: genade = rechtvaardigmaking van eeuwigheid, maar zegt: genade is hier het genadig voornemen (tot de rechtvaardigmaking die in de tijd geschiedt).1 Tim. 1:9 met kanttekening schreef:9 Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en 32genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen,
Kanttekening 32: Dat is, genadig voornemen, welks enige en eerste bewegende oorzaak is de onverdiende genade en barmhartigheid Gods, Rom. 6:23; 11:5, 6. Gal. 1:15. Ef. 1:6. Tit. 3:7.
2. in de opwekking van Christus? - Rom. 4:25
Opmerking: het woordje 'om' in de tekst bewijst dat de apostel het werk van Christus niet gelijkstelt aan de rechtvaardigmaking, maar zegt dat Christus er de verdienende oorzaak van is geweest.Rom. 4:25 met kanttekening schreef:25 Welke overgeleverd is om onze zonden en opgewekt 55om onze rechtvaardigmaking.
Kanttekening 55: Namelijk overmits God door deze opwekking betoond heeft, dat Hij den dood Zijns Zoons voor een genoegzaam rantsoen voor onze zonden heeft aangenomen, en Zijn volkomen gehoorzaamheid wil aannemen tot rechtvaardigheid voor allen die in Hem geloven. Want indien Christus in den dood gebleven ware, zo zou Zijn voldoening niet volkomen geweest zijn, en Hij zou ons de kracht van die niet hebben kunnen toe-eigenen.
Wat de zogenoemde Schriftbewijzen betreft: deze zijn zodanig, dat de gevolgtrekking van een rechtvaardiging vóór het geloof hieruit niet te maken is en bv. onze kanttekeningen deze gevolgtrekking ook niet maken.
Verder merk ik op dat 4 slechts een vrucht is van 3. Een mens wordt één keer door het geloof gerechtvaardigd, niet twee keer. Overigens mag 3 ook omschreven worden als: "in het moment dat het zaligmakend geloof gewerkt wordt".