Ter overdenking...

-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Ter overdenking...

Bericht door -DIA- »

Bij wat nalezen via Digibron stuitte ik op iets wat wel ingrijpend mag worden genoemd.
Het begint met een antwoord aan een meisje op de vragenrubriek in het RD.
Dat de plank wel een goed wordt misgeslagen is hier duidelijk gesignaleerd en ook
gecorrigeerd aan de hand van De Heidelberger Catechismus en de bekende Theoloog
Comrie. Het zijn drie opeenvolgende stukken. Op een warme dag als deze lijkt het me
niet verkeerd om rustig de inhoud rustig te lezen en op je in laten werken.

BRON: De Wachter Sions, rubriek: TERZIJDE door L.M.P. Scholten

Naar aanleiding van een vraag:
Zondekennis
Het RD heeft 's maandags een vragenrubriek voor jongeren. Verschillende medewerkers beantwoorden daarin vragen over geloof, relatie of samenleving. De onkunde onder jongeren over de geloofsleer is groot, was een van de conclusies van de onlangs gehouden voorjaarsvergadering van de KLS. Dat is een van de redenen waarom het RD die vragenrubriek begonnen is.
Een overweging daarbij was ook, dat men de indruk heeft, dat vele jongeren met hun geloofsvragen nergens terecht kunnen. Niet bij hun ouders of andere familieleden, niet bij een predikant of ouderling, niet bij een docent op school. Althans, zo zouden die jongeren het aanvoelen. Als ze het al geprobeerd hebben, heeft de reactie hen teleurgesteld. De betrekkelijke anonimiteit van een vragenrubriek zou dan voor hen een uitkomst kunnen zijn.
We kunnen ons er iets bij voorstellen, maar het risico van een dergelijke rubriek is groot. Jongelui uit onze gemeenten die misschien al eens gedacht hebben ook een vraag aan het RD te stellen over het geloof, adviseren we met klem, dat niet te doen. Wij hebben ons eigen kerkelijk blad, waarin onze hoofdredacteur al jarenlang vragen van lezers (en dikwijls ook jeugdige lezers) beantwoordt. De RD-rubriek geeft soms wel goede antwoorden, maar kan ook de plank geducht misslaan. Een voorbeeld daarvan mag niet onweersproken blijven. In de krant van 20 maart stond de volgende vraag te lezen:

''Is de zondekennis een voorwaarde om tot de Heere Jezus te gaan? Hoe moet je dat doen? (een meisje)'' Het antwoord begon als volgt: ''Nee, zondekennis is geen voorwaarde om tot Jezus te gaan. De gedachte dat zondekennis een voorwaarde is, is ontworpen in de hel. De duivel wil de weg naar Jezus afsluiten. En dit is immers een onneembare barrière. Als je alleen naar Jezus mag gaan als je voldoende zondekennis hebt, kom je er nooit. Het is het Evangelie naar de beschrijving van de vorst der duisternis. Daar komt nog iets bij. Je zult niets van zonde begrijpen voor je de Heere leert kennen.’
Tot zover het antwoord.

Het laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Verderop in het antwoord betoogt de schrijver dat zondekennis toch wel wat te maken heeft met bekering en komt hij tot de stelling: ''Zondekennis is geen voorwaarde. Het is de weg waarlangs.'' Want als iemand niets voelt van zijn onbekeerlijkheid, zijn hoogmoed, zijn schuld, waarom zou die tot Jezus gaan?
Blijkbaar is de wens om tot de Heere Jezus te gaan al een voldoende teken van oprechte zondekennis. Dat zou volgens de schrijver de betekenis zijn van Christus' woord dat gezonden de medicijnmeester niet van node hebben.

We zouden ze niet graag de kost geven, jongeren die nog reformatorisch heten ook, die op de vraag waarom ze ''naar de Heere Jezus willen gaan'', antwoorden in de geest van ''Jezus is mijn beste Vriend'', ''Jezus wil je helpen als je in de problemen zit''. Zo is het evangelische gedachtegoed in onze kringen binnengedrongen.
Het meisje zou beter af zijn geweest, wanneer haar gewezen was op Zondag 1: Hoeveel stukken zijn u nodig te weten, opdat gij in deze troost zaliglijk leven en sterven moogt? En dan weten we heus wel, dat het dieper leren kennen van de drie stukken die hier bedoeld worden, het gehele leven van Gods kinderen door blijft gaan en dat ook de verloste Paulus nog over zichzelf moest klagen als een ellendig mens. Maar dat neemt niet weg dat in de weg van de waarachtige bekering de drie stukken op elkaar volgen. Dat wordt genoemd de orde des heils.

''Zijn u nodig''. Dat is een andere uitdrukking voor een voorwaarde. Het eerste stuk dat ons nodig is te weten, is hoe groot onze zonden en ellende zijn. Maar, en daar komt het nu net op aan, als de onderwijzer deze voorwaarde stelt, bedoelt hij daarmee allerminst, dat de mens vooraf een voorwaarde moet vervullen, dat hij zich eerst in een bepaalde gestalte zou moeten brengen voordat hij tot Christus zou mogen gaan. Dat zou puur remonstrants gedacht zijn, dat de mens dat uit zichzelf zou kunnen. De onderwijzer bedoelt hier een kennis die men uit zichzelf nooit verkrijgen kan. Hij stelt met deze voorwaarde, dat ons nodig is, dat de Heere Zelf door de bediening van Zijn Geest ons gaat overtuigen van onze zonde en vijandschap. De Heilige Geest overtuigt de mens door middel van Zijn Woord van zijn onwil en onmacht. Hij ontdekt hem aan zijn ellendestaat en het grote gevaar waarin hij zich bevindt.
Voorwaarde is in het Latijn conditie. En conditie betekent ook toestand. Het wil zeggen dat de Heilige Geest in de weg waarin Hij Zijn uitverkorenen tot Christus leidt, ze eerst in een bepaalde toestand brengt. Daartoe is een persoonlijke en bevindelijke kennis van onze ellende noodzakelijk.
Het is er dus verre vandaan, dat de mens die tot Jezus wil gaan, zich eerst in een geschikte gestalte van nederigheid, berouw over de zonden en benauwdheid voor de straf moet brengen. Nodig is een kennis die van nature niemand zich eigen kan maken, ook al onderzoekt hij nog zo naarstig de gehele Bijbel. Het gaat om een kennis waarvan de mens, ook de mens die het plan opgevat heeft om tot Jezus te gaan, tot in het diepst van zijn wezen een vijand is. omdat ze hem geheel ontluistert. Het gaat om een kennis die alleen Gods Geest kan werken in het hart van een uitverkoren zondaar, waardoor hij zijn vijandschap tegen de Heere gaat zien, maar ook zijn zonden in hun ware aard. We noemen die door Gods Geest gewerkte kennis een bevindelijke kennis, omdat die mens het onderwijs van de Schrift betreffende des mensen diepe ellendestaat bewaarheid vindt in zijn eigen hart.

Waaruit kent gij uw ellende? Die kennis gaat vergezeld van vernedering en verootmoediging, een buigen onder Gods recht, een onverklaarbaar verlangen naar nog meer ontdekking, gepaard aan een hartelijke droefheid naar God die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. Alleen ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen den Heere uw God hebt overtreden, Jer. 3:13 en zie vers 25. Deze kennis ''hoe groot mijn zonden en ellende zijn'' is het eerste werk van Gods Geest in de ziel, Joh. 16:8 en zie het in Zach. 12:10. Hand. 2:37; 16:30. Het is ''u nodig'', zegt de catechismus omdat zonder deze bevindelijke kennis geen mens ooit van zijn zonden zal scheiden en nooit terecht zal komen bij de wortel van zijn ellendestaat, zijn verdorven natuur. Daarom wordt Gods Geest in de weg van overtuiging genoemd de Geest des oordeels en der uitbranding, Jes. 4:4, de Noordenwind, Hoogl. 4:16, de Geest der dienstbaarheid tot vreze, Rom. 8:15, en zie de kanttekeningen op deze plaatsen. In die orde wordt zo'n mens door de Heilige Geest voorbereid voor de openbaring van Christus, we duiden het nu maar met een enkel woord aan.
Hoe diep moet dat dan gaan voordat je tot Jezus mag gaan? Die vraag is buiten de orde. Jer. 31:9 geeft het vervolg aan: zij zullen komen met geween (kanttek.: over hun zonden), en met smekingen (kanttek.: om genade, tot Mij om vergeving) zal Ik hen voeren; Ik zal hen leiden aan de waterbeken. God zal dus Zelf zijn Leidsman wezen.

Het antwoord aan het meisje had dus moeten zijn: Houd vast aan wat Gods Woord ons leert over de noodzakelijkheid van een bevindelijke kennis van je ellendestaat. Vraag of de Heere je daartoe Zelf wil ontdekken aan je zonden en ellende, aan je vijandschap, en dat Hij je je schuld voor ogen stelt, zodat je jezelf moet veroordelen als een overtreedster van al Zijn geboden. Bid om licht om het verschil te kunnen zien tussen algemene overtuigingen van zonden, die zeer ver kunnen gaan, en een zaligmakende overtuiging, gewerkt door de Heilige Geest. Bid om krachtdadig afgebracht te worden van een vluchten tot de gebroken bakken van eigen maaksel. Blijf vragen om meer ontdekking, maar bedenk dat in die kennis van je zonden en schuld geen enkele grond ligt voor de eeuwigheid. Die kennis dient om je te overtuigen van de noodzaak van een Borg voor je schuld. Zo overtuigt de Heere Zijn volk krachtdadig onwederstandelijk van hun ellendestaat en ontsluit Hij op Zijn tijd voor hen de weg der verlossing die in Christus Jezus is.
Hij zal de arme t' zijner baten
verlossen die nu schreit,
en helpen hem die is verlaten,
uit zijn ellendigheid.


Bij Comrie in de leer (1)
We zagen vorige week dat bevindelijke kennis van onze ellendestaat een onmisbaar deel is van de waarachtige bekering. Het is daarvan in tijdsorde ook het éérste stuk, al is het tegelijk waar dat Gods volk daarover hun gehele verdere leven niet uitgeleerd raakt.
Zoals zoveel in onze dagen ter discussie gesteld wordt, wordt ook dit aangevochten. Men durft zelfs zeggen, dat dit een list van de duivel is om de mensen af te houden van Christus. Al dat getob over zonde en ellende, al dat overspannen schuldbesef! Alsof daar de zaligheid in zou kunnen liggen. Je hebt alleen maar te geloven in Christus Die geen enkele voorwaarde stelt, maar zonder meer ook jouw Verlosser en Zaligmaker wil zijn.
Dit gepraat is niet nieuw. De bekende oude schrijver dr. Alexander Comrie (1706 - 1774 ) had er al mee te maken. Het dacht ons goed toe, hem aan het woord te laten. In zijn verklaring van Zondag 1 somt hij vier redenen op, waarom aan de bevindelijke kennis van het stuk der ellende ('waardoor ik mijzelf klaar en overredende met bijzondere toepassing op mijzelf zie''), ten hoogste gelegen is. Comrie schrijft:

‘Ten eerste. Deze ellendige en zondige staat waarin wij gevallen zijn, moet men op een zaligmakende wijze door licht des Geestes kennen, zal men in ware ernst en oprechte mening van zijn ziel zoeken daarvan en daaruit verlost te worden. Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn, Matth. 9:12.
Zolang wij de ellende maar alleen beschouwen met ons natuurlijk verstand en verbeeldingskracht, kunnen wij er wel over redeneren en ons die dingen verbeelden zonder daarover gevoelig aangedaan te worden. Wij kunnen ons verbeelden dat een mens in het water ligt en het tot de laatste snik gekomen is, hoe hij schreeuwt om hulp. Wij kunnen denken als iemand voor een hongerige brullende leeuw stond, hoe naar hij zijn zou. Wij kunnen ons verbeelden dat als iemand zich aan een draad of haar zag hangen over de mond van een brandende oven, hoe zo een gesteld zou zijn.

Als die toestand niet de onze is, kunnen wij uit enige ingeschapen beginselen van medelijden over dezulken wel enige aandoeningen hebben, maar als die toestand wezenlijk de onze was en wij met een overtuigend betoog van ontegensprekelijke klaarheid zouden zien dat wij de man waren, dát zou eerst indringen; dat zou ernst aandoen en ons hartelijk doen roepen om van het gevaar waarin wij waren, verlost te worden. Daarom moeten wij kennen hoe groot onze zonde en ellende is, niet met een letterlijke bevatting alleen, en niet door verbeeldingskracht, maar door waarachtig licht van de Heilige Geest waardoor wij zo klaar zien als de zon aan de hemel, dat wij in die staat zijn. Eerder zullen wij de verlossing door Christus niet waarachtig begeren of zoeken.


Ten tweede. (De bevindelijke kennis van onze ellende is noodzakelijk) omdat God door Zijn Geest hier in ons legt het fundament van al de zaligmakende werkingen die wij in de tijd ontvangen en waarop het gebouw van onze zaligheid wordt opgetrokken. Er is een fundament buiten ons, dat is Christus Jezus; en hierop wordt de ziel gelegd of in Hem ingelijfd en wordt zij een levende steen door het leggen op Hem of door de inlijving in Hem. Maar er is ook een fundament in ons, en dat wordt gelegd in de zaligmakende kennis van onze ellendige, zondige en verloren toestand in onszelf.’

Hier onderbreken we Comrie even. Want er zijn mensen die met grote stelligheid verkondigen, dat er niets zaligmakends is zolang de ziel niet metterdaad tot Christus gekomen is. Zij zullen zeggen: hoe durft Comrie toch spreken van een ander fundament buiten het enige Fundament Christus! Hij legt nota bene een grondslag in de mens zelf, in zijn bevinding!

Zulke kritiek lijkt strak rechtzinnig, en dat zou het ook zijn wanneer Comrie hier de grond der zaligheid ook maar enigszins in de bevinding gelegd zou hebben, doch dat bedoelt hij allerminst. Maar zal de zondaar tot de kennis van Christus als het enige Fundament ter zaligheid komen, dan gaat Gods Geest een bepaalde weg met hem of haar en van die weg legt Hij een fundament in de bevindelijke ellendekennis. Dat wordt in het vervolg wel duidelijk. Hier ligt voor Comrie juist het onderscheid tussen waar werk en schijnwerk. We laten hem nu weer aan het woord daar waar wij hem even hebben onderbroken:

'Hier is het onderscheid tussen waar- en schijnwerk. Hoe ver ooit of ooit iemand komt door algemene bewerking, hier hapert het: het fundament van al zijn vordering is niet gelegd in de waarachtige kennis van zijn zonde en ellende. Is het grond- en fundamentele werk hier goed, het volgende gebouw zal ook goed zijn. Maar mist men hier, zo is alles verkeerd, al zou men alle wetenschappen, verlichting en smaken en proeven van de hemelse gaven en krachten der toekomende eeuw gehad mogen hebben. O, sta dan veel naar deze bevindelijke kennis en dit waarachtig gezicht van uw ellende, zo gij niet willens uzelf wilt bedriegen en met as voeden, en met een leugen in uw rechterhand verloren gaan!

Ten derde. (De bevindelijke kennis van onze ellende is noodzakelijk) opdat wij onze zaligheid alleen op Jezus gronden zouden. Dit is onmogelijk, tenzij wij door waarachtige verlichting en inlichting in onszelf zien dat er in ons niets is waarop wij ons gronden kunnen of mogen, maar integendeel dat al wat in ons is, maar zonde en ellende is. Velen krijgen door enige consciëntiekloppingen overtuiging van het een en ander waarin zij schuldig voor God zijn; zij betreuren het, zij verbeteren het, zij gaan nu op een zandgrond bouwen, zij hebben enige gestalten van droefheid over zonde, die oppervlakkig zijn, zij zien dat Christus in de wereld gekomen is om zondaars zalig te maken, zij gaan nu met de natuurlijke krachten naar Hem uit, zij komen tot het woord, tot de letter, maar niet tot de zaak of Persoon Zelf om hun ziel op Hem, en wel op Hem alleen, te gronden. Dus is het werk van velen niets anders dan een beredeneerd werk.
En de mensen, zonder ooit te komen tot het Fundament Christus Zelf, kunnen van de hoogste gestalten spreken, de hoogste trappen van het geloof opgeven, en heersen met hun beredeneerd geloof over het erfdeel des Heeren. Zij maken menige kleingelovigen in wie Gods waar zaligmakend werk is (ook al kunnen zij het er niet voor houden), mismoedig, ja twijfelmoedig en troosteloos, hun toeduwende: Zo gij dat in uw geloofswerk niet ondervonden hebt, zo is het mis. Geen wonder; een natuurlijk geloof kan een natuurlijke consciëntie groter troost toebrengen, dan het waarachtige geloof in kleine beginselen een waarachtig verootmoedigde ziel kan toebrengen; de reden hiervan is klaar.
Maar, mijne geliefden, waar de kennis der ellende recht is, zal de ziel nooit een grond of fundament vinden in iets dat ze heeft of doet of geniet, ook niet in de letters van het Evangeliewoord, totdat zij op Christus, het enige en wezenlijke Fundament, komt, waarop zij met verlaten van alles neerzinkt, en op Hem als een levende Steen zo gelegd wordt dat zij zelf een levende steen gemaakt wordt. Er zijn er die zodra zij wat werk der wet hebben, door hun natuurlijk geloof op een zandgrond gaan bouwen, maar het gebouw zal instorten. Doch er zijn anderen, die diepen en graven totdat zij tot de Steenrots zelf komen''

Tot zover Comrie.

Het is te vrezen, dat ook nu velen na wat consciëntiekloppingen en oppervlakkige gestalten van droefheid over zonde, zoals Comrie het hierboven uitdrukte, 'met de natuurlijke krachten tot Jezus gaan'. Anderzijds zijn er ook velen onder ons, die wel goed weten dat er een wonder Gods aan ons zal moeten gebeuren, zal het wel met ons zijn, maar die wetenschap laat hen in hun dodelijke gerustheid.
Daarom herhalen we de aansporing van Comrie nog eens: O, sta dan veel naar deze bevindelijke kennis en dit waarachtig gezicht van uw ellende, zo gij niet willens uzelf wilt bedriegen en met as voeden, en met een leugen in uw rechterhand verloren gaan! De Heere binde het zo op onze harten, dat het onze ziel uit mocht drijven naar Hem Die door Comrie aangewezen is als in Wie alleen het leven is. Comrie heeft ons daarover nog meer te zeggen. Daarover D.V. een volgende keer.

Bij Comrie in de leer (2)
We zagen de vorige keer dat Comrie in zijn verklaring van Zondag 1 vier redenen noemt waarom een bevindelijke ellendekennis noodzakelijk is voordat in de weg der waarachtige bekering de mens tot Christus geleid wordt. We braken toen af midden in de derde reden.
'Er zijn er', zegt Comrie, 'die zodra zij wat werk der wet hebben, door hun natuurlijk geloof op een zandgrond gaan bouwen, maar het gebouw zal instorten.' Wat bedoelt hij daarmee? Dat gaat hij nu uitleggen. We laten hem weer zelf aan het woord:

'Wij hebben een twist met Arminius, of Adam een ingeschapen kracht gehad heeft om te geloven. Hij zegt van neen, wij van ja, dat hij een kracht had door Gods beeld dat hij in de schepping ontving, om te doen al wat God gebiedt en te geloven al wat God zegt. Dus kunt gij zien, ofschoon het beeld en de gelijkenis verloren is, dat er nochtans enige overblijfselen van zijn, waaronder ook overblijfselen om door de natuurkrachten een natuurlijk geloof te oefenen omtrent de bovennatuurlijke openbaring; en God weet hoe velen er in dit hospitaal ziek liggen.

Zij hebben een ronde cirkel in hun praktijk (buiten welke gij ze nooit zult vinden): zij hebben gezondigd, met hun verstand beschouwen zij dat ze tot Christus moeten gaan, die weg slaan zij in door hun natuurkracht, zij worden terstond, als zij al die stukken die zij zichzelf door hun bevatting voorschrijven, van het begin tot het einde doorgelopen zijn, gered, geholpen en zijn tevreden.

Zij zijn als de papisten; als al de kralen van de rozenkrans opgezegd zijn en bij de grote kralen wat stilstand gehouden is, dan is alles wel. O, mijn lieve vrienden, er is wat toe nodig om ons van een beredeneerde geloofsoefening af te drijven.
Het dient evenzeer tot ontluistering van Gods genade of wij onze werken en Christus'' gerechtigheid willen samenvoegen, dan of wij door een beredeneerd geloof onze werken verlaten en dat beredeneerd geloof als een werk van ons samenvoegen met de eeuwige gerechtigheid van de Zoon van God
.

Ik ben bevreesd, als ik bespeur wat er al over het geloof als een daad van de mens geredetwist wordt (of het hierin of daarin bestaat), dat zoals de papisten de gerechtigheid van de werken drijven, velen ook zo de gerechtigheid van het geloof beginnen te drijven. Indien wij het geloof van de Hervorming vasthouden, zouden wij om duizend werelden nooit iets, het allerminste, aan enige, de minste of meeste geloofsdaad toeschrijven, maar het geloof alleen als een lijdelijk ontvangend instrument aanmerken, gelijk de leer van de Hervorming is. Zie ook Artikel 22 van onze belijdenis.

Dus moeten wij niet alleen aan onze werken sterven, maar ook aan dat natuurlijk beredeneerd geloof, dat niets anders is dan een werk onder een andere naam, zullen wij waarlijk op Christus als het enige Fundament bouwen. En hiertoe zullen wij zonder de waarachtige kennis der ellende nooit komen.
Dus zien wij, dat zo min als onze eigen werken ons kunnen helpen, ook het geloof uit en door onze natuurkracht met verlating van de zogenaamde werken ons niet helpen kan. Want waarom zou men het werk verruilen voor een beredeneerd geloof, dat ook een daad en werk zou moeten zijn, maar geen instrument, en zo het ene werk in plaats van het andere stellen. Zie toch toe voor uw ziel.’


We zouden het ieder wel willen toeroepen: neem deze waarschuwing van Comrie tegen een beredeneerd geloof toch ter harte. We luisteren nog verder naar hem. Nu volgt er een moeilijk stukje, waarin hij uiteenzet dat het geloof rust op een tweeërlei fundament. Hij noemt dat een woordelijk en wezenlijk fundament en hij verklaart dat als volgt:

'Het wezenlijke is in het Woord, en dat is Christus Zelf. Buiten het Woord wordt Hij nooit gevonden, maar in het Woord der belofte. Dat Woord der belofte is het woordelijke fundament, waarin wij het wezenlijke vinden. Nu, mijne geliefden, onze ziel wordt niet gelegd op woorden en syllaben (lettergrepen), maar op Christus in het Woord, Die nergens dan in het Woord Gods, de belofte van het Evangelie, te vinden is.
Zullen wij derhalve van alles afgedreven worden en waarlijk Christus alleen tot het ene eigenlijke fundament onzer zaligheid stellen, dan moeten wij door de waarachtige kennis van onze ellende zowel uit onze natuurlijke geloofsoefening gedreven worden als uit onze werken; uit de blote letter van het Evangelie, zowel als uit de wet, opdat het Christus Zelf moge zijn, Die het wezenlijke Fundament van onze troost is, beide in het leven en sterven. God geve u en mij het geheiligde verstand daarvan!
Zo wij op Christus Zelf niet liggen, de letter, de woorden en syllaben zullen te zwak zijn. Wij moeten noch in ons natuurlijk geloof (ik noem het zo, omdat het door de natuurkracht, en niet door en uit een bovennatuurlijk ingestorte hebbelijkheid geoefend wordt), noch in de letter en syllaben van het Evangelie gevonden worden, maar in Christus Zelf, Filipp. 3:8, 9, maar zonder de kennis der ellende komen wij er nooit toe.'

Voor hen die dit laatste van Comrie niet goed kunnen vatten: hij waarschuwt tegen wat onder ons wel uitgedrukt wordt als het geloof in een Jezus van vijf letters. Een beschouwende ellendekennis leidt tot een beschouwende verlossing waarmee men zichzelf zalig beredeneert. Comrie's vierde reden voor de noodzakelijkheid van een bevindelijke kennis onzer ellende is (sterk verkort):

'Eindelijk ten vierde. Als wij ons van onze zijde met Christus verenigen, zo moeten wij tevoren waarachtig voor God in de dood vallen, Rom. 3:19, opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij. Nu kunnen wij nooit hiertoe komen zonder de waarachtige kennis van onze ellendige en verloren staat. Wij moeten sterven aan alles eer wij met een bewustheid leven voelen, Gal. 2:16. Rom. 8:9.’

In zijn verklaring van Zondag 2 komt Comrie er weer op terug. Deze leerwijs wordt allerwegen belasterd. Men zegt: O, onnutte vertroosters, die de mens, in plaats van hem te vertroosten, in wanhoop indompelen. 'Wat worden degenen die hier hun werk van maken niet uitgescholden voor dezulken die de mens maar tot wanhoop zoeken te brengen, terwijl ze denken dat men iemand, als hij maar burgerlijk leeft, de leer der verlossing toestemt en met de wandel zijn belijdenis niet tegenspreekt, voor een goed christen te houden heeft, en dan gaan ze de mensen door hun keuze, hun gestalten, enz., opbeuren, en maken anderen voor wettische predikanten uit'.

Tegen deze ''lastering'' zegt Comrie, dat ''de leer der ellende in haar ganse uitgestrektheid voor te stellen, het allergeschiktste middel is om de zondaar tot de ware en bestendige zielentroost te brengen’.

‘Dat is klaar als wij volgens Gods Woord nagaan de beschrijving die gegeven wordt van degenen die getroost en zalig gesproken worden. Het is zonneklaar dat de evangelische beloften gedaan zijn aan de ellendigen, die in en bij zichzelf verloren zijn en nergens hulp of heil verwachten kunnen dan alleen in Gods vrijmachtige genade en onverdiende ontferming in en door Christus Jezus.’

‘Hoe meer wij door Geesteslicht onze ellende zien, hoe meer ons hart verbroken wordt. Een hart dat zo hard is als een diamant, als een keisteen en als ijzer, al werd dat in de volle oceaan van troost gelegd, zal geen druppel troost naar zich trekken, maar wel als het gekneusd wordt; en dit geschiedt door de kennis der ellende uit de wet, die door des Geestes werking een vuur wordt om het hart te doen smelten, en een hamer om er zo op te beuken dat het te morzel geslagen wordt; dan drinkt dat vlezen hart de troost in, evengelijk een droog en dorstig land de regendroppelen indrinkt.’

‘Hoe meer iemand zich verloren ziet, zinkende in de rampzaligheid, hoe brandende immers zijn begeerten zullen uitgaan in het omhelzen van Dien Die hem Zijn helpende hand toereikt om hem uit de wateren die boven zijn lippen gekomen en tot in zijn ziel gedrongen waren, uit te trekken.’

‘Hoe dieper iemand in zijn ellendige rampzalige en verloren toestand wordt ingeleid, hoe meer zijn ziel met aanbidding en verwondering vervuld wordt, als God dat genadeverbond openbaart en hem te zien geeft hoe geschikt, hoe wel verordend het is in alles en hoe vast; de verwondering baart blijdschap en de blijdschap des Heeren wordt de sterkte der ziel.’
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Mannetje
Berichten: 7693
Lid geworden op: 23 mei 2014, 09:54
Locatie: Tholen

Re: Ter overdenking...

Bericht door Mannetje »

Weet je of de betreffende vraag ook nog ergens online staat?
-
Gebruikersavatar
Ad Anker
Moderator
Berichten: 10571
Lid geworden op: 28 feb 2012, 11:11

Re: Ter overdenking...

Bericht door Ad Anker »

Mannetje schreef:Weet je of de betreffende vraag ook nog ergens online staat?
http://www.digibron.nl/search/detail/01 ... voorwaarde
Panny
Berichten: 1809
Lid geworden op: 02 okt 2013, 16:08

Re: Ter overdenking...

Bericht door Panny »

-DIA- schreef:BRON: De Wachter Sions, rubriek: TERZIJDE door L.M.P. Scholten

''Is de zondekennis een voorwaarde om tot de Heere Jezus te gaan? Hoe moet je dat doen? (een meisje)'' Het antwoord begon als volgt: ''Nee, zondekennis is geen voorwaarde om tot Jezus te gaan. De gedachte dat zondekennis een voorwaarde is, is ontworpen in de hel. De duivel wil de weg naar Jezus afsluiten. En dit is immers een onneembare barrière. Als je alleen naar Jezus mag gaan als je voldoende zondekennis hebt, kom je er nooit. Het is het Evangelie naar de beschrijving van de vorst der duisternis. Daar komt nog iets bij. Je zult niets van zonde begrijpen voor je de Heere leert kennen.’
Tot zover het antwoord.

Het laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Verderop in het antwoord betoogt de schrijver dat zondekennis toch wel wat te maken heeft met bekering en komt hij tot de stelling: ''Zondekennis is geen voorwaarde. Het is de weg waarlangs.'' Want als iemand niets voelt van zijn onbekeerlijkheid, zijn hoogmoed, zijn schuld, waarom zou die tot Jezus gaan?
Blijkbaar is de wens om tot de Heere Jezus te gaan al een voldoende teken van oprechte zondekennis. Dat zou volgens de schrijver de betekenis zijn van Christus' woord dat gezonden de medicijnmeester niet van node hebben.
Dus, met andere woorden: Je mag niet tot Christus vluchten totdat je denkt dat je een voldoende mate van zondekennis bezit?

Volgens mij geeft de beantwoorder het juiste antwoord op de vraag "Hoe moet je dat doen?".

Als Christus de enige Weg is waardoor we behouden kunnen worden. Wat is dan gevaarlijker dan het tot Christus vluchten uit te stellen omdat je denk niet te voldoen aan bepaalde voorwaarden.
Misschien leef je morgen al niet meer.
Is het niet vreemd als een dienstknecht van Christus mensen juist van Christus vandaan houdt?

Het is terecht als je bang bent dat je niet genoeg zondekennis hebt en niet genoeg berouw.
Want dat hebben we ook niet. Het is niet alleen nodig dat onze zonden vergeven worden. We moeten ook gereinigd en verlost worden van de macht van de zonde.
Maar alleen het bloed van Christus reinigt van alle zonden. En het is ook Christus die de macht van de zonde overwonnen heeft.

Belijdt dat je hart zo hard is als steen. En vraag of je God je hart verbreekt en je nederig maakt voor God.
Vraag of Christus je wilt verlossen van de macht van de zonde en je hart wil reinigen van alle zondige lusten en begeertes. Elke dag opnieuw.
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Ter overdenking...

Bericht door -DIA- »

Panny schreef:
-DIA- schreef:BRON: De Wachter Sions, rubriek: TERZIJDE door L.M.P. Scholten

''Is de zondekennis een voorwaarde om tot de Heere Jezus te gaan? Hoe moet je dat doen? (een meisje)'' Het antwoord begon als volgt: ''Nee, zondekennis is geen voorwaarde om tot Jezus te gaan. De gedachte dat zondekennis een voorwaarde is, is ontworpen in de hel. De duivel wil de weg naar Jezus afsluiten. En dit is immers een onneembare barrière. Als je alleen naar Jezus mag gaan als je voldoende zondekennis hebt, kom je er nooit. Het is het Evangelie naar de beschrijving van de vorst der duisternis. Daar komt nog iets bij. Je zult niets van zonde begrijpen voor je de Heere leert kennen.’
Tot zover het antwoord.

Het laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Verderop in het antwoord betoogt de schrijver dat zondekennis toch wel wat te maken heeft met bekering en komt hij tot de stelling: ''Zondekennis is geen voorwaarde. Het is de weg waarlangs.'' Want als iemand niets voelt van zijn onbekeerlijkheid, zijn hoogmoed, zijn schuld, waarom zou die tot Jezus gaan?
Blijkbaar is de wens om tot de Heere Jezus te gaan al een voldoende teken van oprechte zondekennis. Dat zou volgens de schrijver de betekenis zijn van Christus' woord dat gezonden de medicijnmeester niet van node hebben.
Dus, met andere woorden: Je mag niet tot Christus vluchten totdat je denkt dat je een voldoende mate van zondekennis bezit?

Volgens mij geeft de beantwoorder het juiste antwoord op de vraag "Hoe moet je dat doen?".

Als Christus de enige Weg is waardoor we behouden kunnen worden. Wat is dan gevaarlijker dan het tot Christus vluchten uit te stellen omdat je denk niet te voldoen aan bepaalde voorwaarden.
Misschien leef je morgen al niet meer.
Is het niet vreemd als een dienstknecht van Christus mensen juist van Christus vandaan houdt?

Het is terecht als je bang bent dat je niet genoeg zondekennis hebt en niet genoeg berouw.
Want dat hebben we ook niet. Het is niet alleen nodig dat onze zonden vergeven worden. We moeten ook gereinigd en verlost worden van de macht van de zonde.
Maar alleen het bloed van Christus reinigt van alle zonden. En het is ook Christus die de macht van de zonde overwonnen heeft.

Belijdt dat je hart zo hard is als steen. En vraag of je God je hart verbreekt en je nederig maakt voor God.
Vraag of Christus je wilt verlossen van de macht van de zonde en je hart wil reinigen van alle zondige lusten en begeertes. Elke dag opnieuw.
Ik geloof dat we van nature nooit geen oprechte zondekennis kennen, en ook niet willen kennen.
Wel zullen we, als we onder het beslag van de waarheid opgevoed zijn wel eens een neep in onze
consciëntie voelen. Dat vloeit meer voort uit angst dan uit liefde. We willen van nature wel bekeerd
worden als we... genoeg zondekennis hebben?
Ik geloof dat we onze zonden nooit zullen belijden, niet oprecht, omdat we ze niet recht kennen.
Alleen als we de rechte droefheid naar God kennen (een werk van God), dat doet de zonden haten en
vlieden. En niet alleen sommige maar alle zonden. Een mens die van God gezocht wordt, krijgt in
de droefheid naar God een haten en vlieden van de zonden en tevens de ondervinding dat de zonden
ons aan blijven kleven. Er schijnen wel veel mensen bekeerd te willen worden, maar niet met verlies
en verloochening van alles wat van ons is. Is het dan omdat wij de zonden zo nederig hebben beleden?
Dan zou er immers (daar heb je het weer) iets van de mens in aanmerking komen?
Dat is juist het punt: Verloochening van vrije soevereine genade. En dat willen we niet. Daar vechten
we tegen, als God het niet verhoedt tot de dood toe.

Laten we daar maar geen discussie van maken, want alles sticht niet. Maar de waarheid zoals die
naar Gods Woord is op ons laten inwerken. En ik weet ook wel dat we dan van nature niet zullen
doen. Maar toch is het niet verkeerd, en God kan de waarheid zegenen. Dat we overreed worden.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
FlyingEagle
Berichten: 2864
Lid geworden op: 23 apr 2005, 22:34
Locatie: air

Re: Ter overdenking...

Bericht door FlyingEagle »

Alles kan zo dogmatisch dichtgetimmerd zijn waardoor er pastoraal niets meer over is. Dus op deze pastorale vraag is een pastoraal antwoord gegeven waar geen onwaarheid in staat.
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Ter overdenking...

Bericht door Wilhelm »

Een remonstrant kan soms heel rechtzinnig klinken. Je hoeft niet veel zelf te hebben, alleen boetvaardigheid... want anders kan de Heere zijn genade niet kwijt...
Gebruikersavatar
Ad Anker
Moderator
Berichten: 10571
Lid geworden op: 28 feb 2012, 11:11

Re: Ter overdenking...

Bericht door Ad Anker »

Wilhelm schreef:Een remonstrant kan soms heel rechtzinnig klinken. Je hoeft niet veel zelf te hebben, alleen boetvaardigheid... want anders kan de Heere zijn genade niet kwijt...
Nee, de remonstrant is zo 'rechtzinnig' dat hij zegt dat het noodzakelijke kennen van je zonde door de duivel wordt ingefluisterd. De andere kant is dat de catechismus ons, heel Bijbels naar Handelingen 2, wijst op de noodzaak van het kennen van je zonde, niet ingefluisterd door de duivel, maar gewerkt door Gods Geest.

M'Cheyne wist het al:

Maar toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt,
Toen werd in mijn ziele de vreze gewekt.
Toen voelde ik wat eisen Gods heiligheid deed;
Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed!

Toen vluchte ik tot Jezus! Hij heeft mij gered;
Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet;
Mijn heil en mijn vrede en mijn leven werd Hij:
Ik boog me en geloofde, en - mijn God sprak mij vrij.

En dat is de grootste moeilijkheid. Gods werk Gods werk laten.
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Ter overdenking...

Bericht door Wilhelm »

Anker schreef:
Wilhelm schreef:Een remonstrant kan soms heel rechtzinnig klinken. Je hoeft niet veel zelf te hebben, alleen boetvaardigheid... want anders kan de Heere zijn genade niet kwijt...
Nee, de remonstrant is zo 'rechtzinnig' dat hij zegt dat het noodzakelijke kennen van je zonde door de duivel wordt ingefluisterd. De andere kant is dat de catechismus ons, heel Bijbels naar Handelingen 2, wijst op de noodzaak van het kennen van je zonde, niet ingefluisterd door de duivel, maar gewerkt door Gods Geest.

M'Cheyne wist het al:

Maar toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt,
Toen werd in mijn ziele de vreze gewekt.
Toen voelde ik wat eisen Gods heiligheid deed;
Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed!

Toen vluchte ik tot Jezus! Hij heeft mij gered;
Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet;
Mijn heil en mijn vrede en mijn leven werd Hij:
Ik boog me en geloofde, en - mijn God sprak mij vrij.

En dat is de grootste moeilijkheid. Gods werk Gods werk laten.
Als Nicodemus onderwezen wordt in het werk van de wedergeboorte, waar wordt hij dan als eerste heen gewezen?
DDD
Berichten: 28484
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Ter overdenking...

Bericht door DDD »

Het oorspronkelijke stukje lijkt mij goed gereformeerd. Het gekke is dat ik in het commentaar niet echt iets wat daarmee strijdig is ben tegengekomen. Maar het kan goed dat ik iets over het hoofd heb gezien. Ik vind het overigens raar dat DIA daarvan geen discussie wil maken, want daar is DWS dan toch zelf mee begonnen...

Nicodemus was geen gewoon persoon. Hij behoorde tot de geestelijke elite van zijn tijd, die meende ver boven alle mensen zalig te zijn. Het onderwijs aan Nicodemus is niet heel gepast voor het onderwijs aan de vraagstelster, waarmee ik van de juistheid van het behandelde niets wil afdoen. Maar je moet de tekst wel in zijn verband lezen.
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Ter overdenking...

Bericht door Wilhelm »

DDD schreef:Het oorspronkelijke stukje lijkt mij goed gereformeerd. Het gekke is dat ik in het commentaar niet echt iets wat daarmee strijdig is ben tegengekomen. Maar het kan goed dat ik iets over het hoofd heb gezien. Ik vind het overigens raar dat DIA daarvan geen discussie wil maken, want daar is DWS dan toch zelf mee begonnen...

Nicodemus was geen gewoon persoon. Hij behoorde tot de geestelijke elite van zijn tijd, die meende ver boven alle mensen zalig te zijn. Het onderwijs aan Nicodemus is niet heel gepast voor het onderwijs aan de vraagstelster, waarmee ik van de juistheid van het behandelde niets wil afdoen. Maar je moet de tekst wel in zijn verband lezen.

Ik zie geen verschil in de benadering van Jezus tov Nicodemus of de bloedvloeiende vrouw. Jij wel?
Punt is dat men mensen zo opzichzelf werpt als men de weg uit gaat tekenen wat er allemaal vooraf kan gaan voordat iemand tot Jezus vlucht, dat het meer een drempel is dan een open poort.
Als je tot Jezus vlucht is dat het bewijs dat je geen andere weg meer zag in jezelf. Dan zijn alle andere dogmatische vragen beantwoord.

Mensen kunnen door het benadrukken van een bepaalde weg van Jezus afgehouden worden. Wat erg!
DDD
Berichten: 28484
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Ter overdenking...

Bericht door DDD »

Nou, dat verschil zie ik toch wel duidelijk.
En zie, een vrouw die al twaalf jaar bloedvloeiingen had, kwam van achteren naar Hem toe en raakte de zoom van Zijn bovenkleed aan;

21 want zij zei bij zichzelf: Als ik alleen maar Zijn bovenkleed aanraak, zal ik gezond worden.

22 Jezus keerde Zich om, zag haar en zei: Heb goede moed, dochter, uw geloof heeft u behouden. En de vrouw was vanaf dat moment gezond.
Het woord wedergeboorte komt helemaal niet aan de orde. Dat was ook helemaal niet van belang, ze was immers reeds wedergeboren. Anders zou ze nooit dit geloof hebben gehad.
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Ter overdenking...

Bericht door Wilhelm »

DDD schreef:Nou, dat verschil zie ik toch wel duidelijk.
En zie, een vrouw die al twaalf jaar bloedvloeiingen had, kwam van achteren naar Hem toe en raakte de zoom van Zijn bovenkleed aan;

21 want zij zei bij zichzelf: Als ik alleen maar Zijn bovenkleed aanraak, zal ik gezond worden.

22 Jezus keerde Zich om, zag haar en zei: Heb goede moed, dochter, uw geloof heeft u behouden. En de vrouw was vanaf dat moment gezond.
Het woord wedergeboorte komt helemaal niet aan de orde. Dat was ook helemaal niet van belang, ze was immers reeds wedergeboren. Anders zou ze nooit dit geloof hebben gehad.

Of ze al wedergeboren was weet ik niet. Maar je hebt gelijk, het is in die zin niet vergelijkbaar, maar wel dat er geen voorwaarde geëist wordt om tot Jezus te vluchten.
Zowel de bloedvoeiende als de Kananeese vrouw vluchtte in eerste instantie naar Jezus vanwege een lichamelijke nood.
Gebruikersavatar
Ad Anker
Moderator
Berichten: 10571
Lid geworden op: 28 feb 2012, 11:11

Re: Ter overdenking...

Bericht door Ad Anker »

Het verschil zit erin dat de weg waarlangs, waar de antwoorder op doelt geen voorwaarde is waaraan de mens moet voldoen. Daar zijn ze het beiden wel over eens. Alleen de beantwoorder doet net of kennis van je zonde niet noodzakelijk is. De orde des heils, waar Scholten op wijst, is terug te vinden in de Bijbel en in onze belijdenisgeschriften. Die orde des heils lijkt ontkend te worden (in het kort ellende, verlossing, dankbaarheid). Al zal dat vast niet de bedoeling geweest te zijn.

Tegenwoordig wordt het als volgt opgelost: als je Jezus hebt leren kennen, leer je pas je zonden kennen. Maar dat lijkt me niet juist. De catechismus is daarin duidelijk. Wanneer er ellendekennis is, komt de vraag: is er dan een weg, een mogelijkheid om de welverdiende straf te ontgaan en weder tot genade te komen?
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Ter overdenking...

Bericht door Luther »

Anker schreef:De catechismus is daarin duidelijk. Wanneer er ellendekennis is, komt de vraag: is er dan een weg, een mogelijkheid om de welverdiende straf te ontgaan en weder tot genade te komen?
De belijdenis die dan klinkt, wordt wel uitgesproken door dezelfde mens die ook de belijdenis van zondag 1 uitsprak!
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Plaats reactie