Paulus spreekt over 'hun val' dat is toch heel duidelijk? Bovendien mogen we in zeker opzicht ook spreken van een verwerping, terwijl in een ander opzicht er geen verwerping is.Posthoorn schreef:Paulus zegt toch niet dat Israël tijdelijk verworpen is en daarna weer aangenomen zal worden? Nee, God heeft Zijn volk niet verstoten, zegt hij juist. Dat blijkt uit het overblijfsel dat er is. En dat overblijfsel zal ooit - al dan niet beschouwd samen met de gelovigen uit de heidenen - het 'gehele' Israël uitmaken.Valcke schreef:Het eerste: ja zeker. Dat bestrijd ik allerminst. Maar je wel in het oog houden dat het betoog van de apostel is dat zowel de val als de aanneming van Israël tot groot nut is voor de heidenen. En hun aanneming is dat nog veel meer dan hun val. Als je deze context voor vs. 15 niet ziet, wordt het wel heel moeilijk.Posthoorn schreef:Het strekt tot heerlijkheid van de Kerk als daar ook de 'volheid' van Israël een plaats heeft. Zie ook de KV bij deze passage.Valcke schreef:De apostel spreekt over de zegen voor de heidenen als gevolg van de bekering (aanneming) van de Joden. Vers 15b kun je niet los lezen, het staat altijd nog na vers 15a en hangt daar direct mee samen evenals met de hele passage.
Moet je dus 'hun verwerping' niet lezen als hun verwerping van het Evangelie, waarbij zij niet het object, maar het subject zijn? En dan is het niet de aanneming ván Israël, want God heeft dat al aangenomen, maar de aanneming dóór Israël.
Die val schetst Paulus wel degelijk als tijdelijk.