Re: waar of niet...?
Geplaatst: 09 dec 2011, 14:20
Voorwaarden voor de landsbelofte van Israel
Genesis 17:8,14
“Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn. Een onbesnedene, een mannelijk persoon van wie de voorhuid niet verwijderd is, moet uit de gemeenschap gestoten worden, omdat hij het verbond verbroken heeft.”
Volgens dit deze verzen is het oude verbond nog steeds in werking en voorwaarlijk, omdat de besnijdenis verbonden is met de landbelofte.
EXODUS 19:5
“Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe.”
Voorwaarden voor de landbeloften is gehoorzaamheid en het houden van Gods Verbond.
Numerie 14:30
“Jullie zullen het land waarvan ik gezworen heb dat je er zou wonen, niet binnengaan, met uitzondering van Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.”
Door de ongehoorzaamheid van Israel mochten ze niet het land binnen gaan (m.u.v. van Kaleb en Jozua), en moesten 40 jaar wachten. Dit vers laat zo duidelijk zien dat de landbelofte niet onvoorwaarlijk was en niet toebehoord aan verbondsbrekers.
Deuteronomium 7:12-13
“Wanneer u zich gehoorzaam houdt aan deze voorschriften zal de HEER, uw God, zich van zijn kant houden aan wat hij uw voorouders in zijn goedheid heeft beloofd. Hij zal u zijn liefde betonen, u zegenen en u talrijk maken. Zijn zegen zal rusten op de vrucht van uw schoot en de vrucht van het land – koren, wijn en olie –, op de dracht van uw runderen, schapen en geiten, in het land dat hij u zal geven, zoals hij uw voorouders onder ede heeft beloofd.”
De voorschriften zijn een voorwaarde om het land te beërven en de zegen te ontvangen.
Deuteronomium 11 (het gehele hoofdstuk!)
“Straks steekt u de Jordaan over om het land binnen te gaan dat de HEER u zal geven. Wanneer u het in bezit hebt genomen en er woont, leef dan alle wetten en regels die ik u vandaag voorhoud strikt na.”
Het gehele hoofdstuk 11 spreekt alleen maar over de voorwaardes om het land te bezitten en vervolgens ook de oordelen van God als men ongehoorzaam is aan de wetsovertredingen zoals Mozes die gaf.
Jozua 23:15
“Maar zoals hij u de voorspoed heeft geschonken die hij had beloofd, zo zal hij elk mogelijk onheil over u brengen wanneer u de regels van het verbond overtreedt die hij u heeft opgelegd.”
2 Koningen 21:8-9
“Ik zal ervoor zorgen dat de Israëlieten nooit meer hoeven weg te trekken uit het land dat ik hun voorouders heb gegeven, maar dan moeten zij zich wel houden aan alles wat ik hun heb opgedragen, aan de wet die mijn dienaar Mozes hun heeft opgelegd.’ Maar ze luisterden niet en lieten zich door Manasse verleiden nog meer kwaad te doen dan de volken die de HEER voor hen had uitgeroeid.”
Nehemia 1:8-9
“Denk toch aan wat u Mozes hebt voorgehouden: “Als jullie ontrouw zijn, zal ik je onder alle volken verstrooien, maar als jullie naar mij terugkeren, en je houden aan mijn geboden en die naleven, zal ik jullie, ook al zouden jullie verbannen zijn naar het eind van de hemel, terughalen en bijeenbrengen op de plaats die ik heb uitgekozen om er mijn naam te laten wonen.”
Dit gedeelte spreekt ook duidelijk over de voorwaarde van trouwheid van de wet en de terugkeer naar het land.
Jeremia 7:3-6
“Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Beter je leven, dan mogen jullie in dit land blijven wonen. Vertrouw niet op die bedrieglijke leus: “Dit is de tempel van de HEER! De tempel van de HEER! De tempel van de HEER!” Als jullie je leven werkelijk beteren, als jullie elkaar rechtvaardig behandelen, vreemdelingen, wezen en weduwen niet onderdrukken, in dit land geen onschuldig bloed vergieten en niet achter andere goden aan lopen, jullie onheil tegemoet.”
Genesis 17:8,14
“Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn. Een onbesnedene, een mannelijk persoon van wie de voorhuid niet verwijderd is, moet uit de gemeenschap gestoten worden, omdat hij het verbond verbroken heeft.”
Volgens dit deze verzen is het oude verbond nog steeds in werking en voorwaarlijk, omdat de besnijdenis verbonden is met de landbelofte.
EXODUS 19:5
“Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe.”
Voorwaarden voor de landbeloften is gehoorzaamheid en het houden van Gods Verbond.
Numerie 14:30
“Jullie zullen het land waarvan ik gezworen heb dat je er zou wonen, niet binnengaan, met uitzondering van Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.”
Door de ongehoorzaamheid van Israel mochten ze niet het land binnen gaan (m.u.v. van Kaleb en Jozua), en moesten 40 jaar wachten. Dit vers laat zo duidelijk zien dat de landbelofte niet onvoorwaarlijk was en niet toebehoord aan verbondsbrekers.
Deuteronomium 7:12-13
“Wanneer u zich gehoorzaam houdt aan deze voorschriften zal de HEER, uw God, zich van zijn kant houden aan wat hij uw voorouders in zijn goedheid heeft beloofd. Hij zal u zijn liefde betonen, u zegenen en u talrijk maken. Zijn zegen zal rusten op de vrucht van uw schoot en de vrucht van het land – koren, wijn en olie –, op de dracht van uw runderen, schapen en geiten, in het land dat hij u zal geven, zoals hij uw voorouders onder ede heeft beloofd.”
De voorschriften zijn een voorwaarde om het land te beërven en de zegen te ontvangen.
Deuteronomium 11 (het gehele hoofdstuk!)
“Straks steekt u de Jordaan over om het land binnen te gaan dat de HEER u zal geven. Wanneer u het in bezit hebt genomen en er woont, leef dan alle wetten en regels die ik u vandaag voorhoud strikt na.”
Het gehele hoofdstuk 11 spreekt alleen maar over de voorwaardes om het land te bezitten en vervolgens ook de oordelen van God als men ongehoorzaam is aan de wetsovertredingen zoals Mozes die gaf.
Jozua 23:15
“Maar zoals hij u de voorspoed heeft geschonken die hij had beloofd, zo zal hij elk mogelijk onheil over u brengen wanneer u de regels van het verbond overtreedt die hij u heeft opgelegd.”
2 Koningen 21:8-9
“Ik zal ervoor zorgen dat de Israëlieten nooit meer hoeven weg te trekken uit het land dat ik hun voorouders heb gegeven, maar dan moeten zij zich wel houden aan alles wat ik hun heb opgedragen, aan de wet die mijn dienaar Mozes hun heeft opgelegd.’ Maar ze luisterden niet en lieten zich door Manasse verleiden nog meer kwaad te doen dan de volken die de HEER voor hen had uitgeroeid.”
Nehemia 1:8-9
“Denk toch aan wat u Mozes hebt voorgehouden: “Als jullie ontrouw zijn, zal ik je onder alle volken verstrooien, maar als jullie naar mij terugkeren, en je houden aan mijn geboden en die naleven, zal ik jullie, ook al zouden jullie verbannen zijn naar het eind van de hemel, terughalen en bijeenbrengen op de plaats die ik heb uitgekozen om er mijn naam te laten wonen.”
Dit gedeelte spreekt ook duidelijk over de voorwaarde van trouwheid van de wet en de terugkeer naar het land.
Jeremia 7:3-6
“Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Beter je leven, dan mogen jullie in dit land blijven wonen. Vertrouw niet op die bedrieglijke leus: “Dit is de tempel van de HEER! De tempel van de HEER! De tempel van de HEER!” Als jullie je leven werkelijk beteren, als jullie elkaar rechtvaardig behandelen, vreemdelingen, wezen en weduwen niet onderdrukken, in dit land geen onschuldig bloed vergieten en niet achter andere goden aan lopen, jullie onheil tegemoet.”