Tiberius schreef:DWW schreef:@ Tiberius,
Uit je antwoorden is op te merken en te vrezen dat je de wet niet verstaat. Dat ligt niet alleen aan jou, hoewel jij jezelf voor God nooit zult kunnen verontschuldigen, maar wellicht ook aan je onderwijzers en leraren die de wet niet preken, of geheel verkeerd verklaren.
Nogmaals de vragen, misschien wat helderder gesteld:
1) Waar lees je in de Bijbel dat een dode zondaar bevindelijke ellendekennis heeft, zoals de zondagen 2, 3 en 4 van de HC ons voorhouden? Dat een dode het vermogen heeft om de zonde te ontvlieden en door de smalle poort in te gaan?
De kennis der ellende wordt alleen geleerd in een onhoudbare nood voor God. Waar God door Zijn heilige wet de gerechtigheid opeist, dat is een volkomen gehoorzaamheid / zo niet / een volkomen betaling vanwege de overtredingen, in het uur der minne in het hart van een verkoren zondaar, aldaar moet die zondaar in zijn ongerechtigheid omkomen voor God. Begrijp je? God eist Zijn Beeld terug door Zijn heilige wet, in het hart van die zondaar. Daar laat God het licht van Zijn heiligheid schijnen in het hart van die zondaar door Zijn heilige wet. Daar zoekt God het beeld waarin Hij die zondaar geschapen heeft. Daarom leidt de wet altijd terug naar het paradijs, waar God ons naar Zijn Beeld van ware wijsheid, kennis, gerechtigheid en heiligheid geschapen heeft. Dit geschiedt door de donder van Gods heilige wet, dat een spiegel is van Gods heilige recht. Op grond van Zijn wet spreekt God recht. Is dan God onrechtvaardig om te eissen wat die zondaar niet kan betalen? Nee, de zondaar heeft zijn recht op zijn Schepper verloren door Zijn wet te schenden, maar God heeft Zijn recht door Zijn ingeschapen wet op die zondaar behouden. Wanneer dan God Drieenig die zondaar (hier in de tijd, in het uur der minne) tot Zijn hemels gericht roept, daar eist God van hem wat hij niet kan voldoen. Daar trekt de Vader die zondaar met liefde, en de Geest der dienstbaarheid neemt het uit de wet verkondigt het in zijn ziel tot een zielsdodende veroordeling. De wet vloekt het laatste bestaan voor God geheel weg, opdat er plaats zou komen voor de toegerekende gerechtigheid en heiligheid van Christus. Hier legt de zondaar zijn bestaan af voor God, en hier heeft God Zijn recht behouden en is Zijn recht zelfs verheerlijkt geworden. Gods toorn en gramschap over de bedreven zonden van die verkoren zondaar is niet geschonden geworden. Integendeel, de zondaar heeft zijn bestaan eronder afgelegd. En achter dat verloren gaan voor God, als in een punt des tijds, vind de zondaar de zaligheid en de vrede met God door het toegepaste bloed aan zijn verloren ziel voor God. Nu is de zondaar geen verloren zondaar meer, maar in Christus een grechtvaardigde zondaar voor God. Zwart inzichzelf, doch lieflijk in Hem. De liefde Christi is de vervulling der wet, en doet God (=eerste tafel) en zijn naaste (=tweede tafel) geen kwaad, Rom. 13:10.
Tiberius schreef:2) Waar zie je in mijn postings dat ik die (in mijn ogen) levendgemaakte zondaar de handen opleggen en buiten Christus rustgeven? Indien dat ergens het geval is, wil ik het graag corrigeren.
Wat jij als levendgemaakt beschouwd, is geen levendmaking, Tiberius. De zgn. levendmaking die jij telkens bedoeld te zeggen is de ontdekking door Gods heilige wet, gewerkt door de Geest der dienstbaarheid tot vreze. Deze Geest der dienstbaarheid ontdekt, ontbloot, ontgrond, en doodt de zondaar tenslotte, door de geestelijke bedienig van Zijn heilige wet. Velen zijn ontdekt, ontgrond en ontbloot, maar helaas nog niet door de wet gedood, en daarom ook nooit overkleed geworden door het Evangelie.
Jij leeft in een kerkelijke cultuur en denkwereld waarin men bij tijden aan elkaar vraagt, zo van:
"Heb jij zondag 4 of zondag 5 al beleefd?" Geloof me, dit is een misvatting. De inhoud van HC zondag 2 t/m zondag 6 wordt in ene stonde doorleefd wanneer God Zijn gerechtigheid komt op te eisen in het hart van een zondaar, door de weg van Zijn heilige recht. Daar op dat moment weet een zondaar niets meer, en staat hij geestelijk oog in oog met zijn Rechter. Later, wanneer hij licht over ontvangen genade gekregen heeft, gaat hij pas de inhoud van HC zondag 2-6 geestelijk verstaan. De opsteller van de HC hebben deze catechismus als een eenheid, en niet als een standenleer, opgesteld. Zie het maar als een accordeon die je uiteen kan trekken. Een acoordeon, wanneer je deze uiteentrekt dan kan je tussen de plooien van deze acoordeon kijken, om een dieper inzicht te krijgen hoe dat ding vervaardigd is geworden. Vergeef me het simpele voorbeeld, het is natuurlijk maar een beeld. Maar ik weet niet hoe ik het je anders kan verduidelijken. Tiberius, we leven in een tijd waarin de wijze maagden met de dwaze maagden in slaap gevallen zijn. Er zijn kinderen Gods die deze zaken allemaal zuiver doorleefd hebben, maar zijn het gaan verklaren vanuit de kerkelijke traditionele dogmatiek waarin men geboren is geworden. Wat de de Heere Jezus en Zijn apostelen, en later ook de reformatoren als een eenheid geleerd hebben, heeft men heden ten dage uit elkaar getrokken als een bepaalde trappen- of standenleer, waarin een zondaar levend en/of wedergeboren kan zijn zonder dat hij de Heere Jezus als zijn Zaligmaker heeft mogen omhelzen, en zonder dat hij weet dat zijn zonden vergeven zijn. Noem mij eens een voorbeeld uit het NT van waaruit je dat kan verdedigen. Er bestaat geen zaligmakend geloof zonder een verenigende kennis met het Voorwerp des geloofs.
Bedenk dat er een geloof in Gods heilige wet is, gewerkt door de Geest der dienstbaarheid. Deze is echter niet levendmakend en nog minder zaligmakend van kracht, omdat ze onderscheiden is van het zaligmakende geloof. Dit geloof gelooft het oordeel Gods over de bedreven zonden. Dit geloof drijft uit tot Christus, maar kan Christus niet omhelzen. Dat kan alleen door het zaligmakende geloof, gewerkt door de Geest der anneming tot kinderen, Rom. 8:9-16, Gal. 4:4-7, Joh. 16:13-15. Ik weet dat dit jou misschien wat vreemd in de oren kan klinken. Dat komt ten eerste omdat je te weinig spreekt vanuit de rechtvaardigingsleer van Paulus, en ten tweede moet je jezelf afvragen of jij je wel onder leraren begeeft die overeenkomstig deze leer preken en leren. Bedenk dat een kind Gods een zuivere bevinding kan hebben, maar wel degelijk kan dwalen in de leer. Van zulke staan er ook enige op mijn website. Ik noem maar geen namen. Van hen zeg ik, net als tegen jou:
'ik bemin hun bevinding, maar vervloek hun leerdwalingen.'
Bedenk ook dat met alleen te strijden voor de zuivere leer de zaligheid niet kan beerven. Maar een ding is wel waar, God heeft niet alleen een volk verkoren tot zaligheid, maar ook de zuivere middelen daartoe. Daarbij behoort de zuivere woordverkondiging. Toen de reformatoren de vervloekte roomse dwalingen begonnen af te zweren, toen begon God Zijn Geest weer aan de Woordbediening te paren, en werden er velen tot bekering gebracht. Dat waren geen stiekeme bekeringen van onze dagen, waar velen alleen kunnen getuigen hoe God hen de schuld kwam thuis te brengen. Nee, dat waren zielen die konden verklaren hoe God in Christus hun ziel door Zijn bloed had willen louteren. Door dit getuigenis werden de brandstapels opgericht. Waar zijn die brandstapels in onze dagen? Praat met velen uit de kerk over schuld en zonden, en je wordt gelijk uitgenodigd op de koffie. Maar begin nu eens te spreken over de Heere Jezus en de bewuste kennis der schuldvergeving. Dan zul je zien dat je de stenen naar je hoofd krijgt geworden. Vergeef me deze hele uitweiding. Het vloeide zomaar uit m'n pen. Ik hoop dat het enige duidelijkheid mag verschaffen.