Alexander CD schreef:Gabrielle schreef:dat dachten de discipelen al, toen Jezus Jeruzalem binnen reed, zij dachten dat het al zo ver was, dat Jezus als Koning zou regeren.....zij waren goed op de hoogte van de profetien
Dit is het!
De discipelen dachten...., ze waren niet goed op de hoogte van de profetiën want ze moesten anders uitgelegd worden, velen vallen vandaag in dezelfde fout, ze denken goed op de hoogte te zijn!
De discipelen dachten nog bij de hemelvaart, ze zeiden "zult Gij in deze dagen het koningschap aan Israel herstellen", toen wees de Heere Jezus hen op de Trooster, de Heilige Geest, Die zou hen in alle waarheid leiden.
Daarna hebben de discipelen er niks meer over geschreven!
Dat is het!
De trooster, de Heilige Geest, is troost; ter overbrugging van de periode dat de Heere Jezus niet meer ( vanwege de hemelvaart )/nog niet zichtbaar ( Hij is nog niet wedergekomen ) is voor onze aardse ogen. Johannes 16 vers 19:...en nogmaals een korte tijd en gij zult Mij zien....vers22: ook gij hebt dan nu wel droefheid, maar IK zal u wederzien, en uw hart zal zich verblijden.
In Handelingen 1 vers 6 luidt inderdaad de vraag van de discipelen aan de Heere: herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël? Het is goed allereerst om zich te realiseren, gegeven hun vraag en de spanning in die vraag, aan de Heere, hoe belangrijk en wenselijk die zaak, het herstel van Israël met de Heere Jezus als Koning, voor hen was. Het is verder goed om het antwoord van de Heere juist te lezen: het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten waarover de Vader de beschikking aan Zich heeft gehouden. De Heere zegt geenszins : dat koningschap komt er niet; integendeel; Hij zegt dat het er zeker komt, maar het tijdstip waarop wordt beslist door de Vader en niet door de discipelen.
Overigens, voor de discipelen staat natuurlijk vast, zoals voor ieder van ons, dat hetgeen de Heere in het zogenoemde Oude Testament heeft gesproken en heeft beloofd, onverkort - op Gods tijd - gaat plaatsvinden. Voor de discipelen, en daarmede ook voor ons allen, was en is het zodoende niet nodig om dat nogmaals of nader te gaan beschrijven of te bespreken. Ik wijs op het woord van Petrus in 2 Petrus 1 vers 19: ..en wij achten het profetische woord ( daarom ) des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat De Dag aanbreekt .... Dat profetische Woord staat vol over Jerusalem.
Openbaring 20 vers 9 heeft het er over dat de volken der aarde verleid worden om ten strijde te trekken ; en zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; de geliefde stad, de door de Heere geliefde stad, wat is of zou kunnen zijn dat anders dan het aardse Jerusalem !I Openbaring 21 spreekt verder van het Jerusalem dat uit de hemel neerdaalt en op aarde komt, op een hoge berg, vers 10; zou dat, rhetorische vraag, een andere berg kunnen zijn dan de berg Moria waar de Heere Zijn offer als Hogepriester heeft gebracht, en waarvan staat-Psalm 68 vers 17- dat de Heere die berg begeerd heeft ter woning, om er voor eeuwig te wonen?
De heerlijkheid van die stad, Openbaring 21 tweede deel en Openbaring 22, spoort algeheel met Jesaja vanaf hoofdstuk 60, en met name Ezechiël vanaf hoofdstuk 47, en Zacharia vanaf hoofdstuk 14.
Jesaja 62 vers 7, daar roept de Heere op om Hem aan te roepen en de Heere te blijven bidden: tot HIJ Zelf Jerusalem zal grondvesten en zal stellen tot een lof op aarde. Waarom? Vanwege Jesaja 2 en Micha 4: Jerusalem zal Zijn koningsstad zijn waarheen de volken zullen optrekken, naar de berg van het huis des Heren, om Zijn wetsonderricht te genieten en te leren Zijn wegen te gaan.
Moge die dag spoedig aanbreken.
Thomas