Dan heb je toch nog de eis van Gods Woord:Marnix schreef:
Dan heb je nog de groep die wel gelooft maar niet naar de kerk gaat. Dat is wat complexer, maar ik ben geneigd te denken: Waarom ga je dan niet naar de kerk. Maar goed, dat ligt soms wat complexer en gevoeliger.
Hebreeën 10:25
En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet dat de dag nadert.
Zoals wij ook belijden in de 3FvE:
103. Vr. Wat gebiedt God in het vierde gebod?
Antw. Eerstelijk, dat de kerkendienst, of het predikambt, en de scholen onderhouden worden (a), en dat ik, inzonderheid op den sabbat, dat is op den rustdag, tot de gemeente Gods naarstiglijk kome (b), om Gods Woord te horen (c), de sacramenten te gebruiken (d), God den Heere openlijk aan te roepen (e), en den armen Christelijke handreiking te doen (f); ten andere, dat ik al de dagen mijns levens van mijn boze werken ruste, den Heere door Zijn Geest in mij werken late, en alzo den eeuwigen sabbat in dit leven aanvange (g).
a Tit. 1:5. 2 Tim. 3:14. 1 Kor. 9:13, 14. 2 Tim. 2:2 en 3:15. b Ps. 40:10, 11 en 68:27. Hand. 2:42. c 1 Tim. 4:13. 1 Kor. 14:29. d 1 Kor. 11:33. e 1 Tim. 2:1. 1 Kor. 14:16. f 1 Kor. 16:2. g Jes. 66:23.
28. DAT EEN IEGELIJK SCHULDIG IS ZICH BIJ DE KERK TE VOEGEN
Wij geloven, aangezien deze heilige vergadering is een verzameling dergenen die zalig worden, en dat buiten haar geen zaligheid is, dat niemand, van wat staat of kwaliteit hij zij, zich behoort op zichzelven te houden, om op zijn eigen persoon te staan; maar dat zij allen schuldig zijn zichzelven daarbij te voegen en daarmede te verenigen; onderhoudende de enigheid der Kerk, zich onderwerpende aan haar onderwijzing en tucht, den hals buigende onder het juk van Jezus Christus, en dienende de opbouwing der broederen, naar de gaven die hun God verleend heeft, als onderlinge lidmaten van één zelfde lichaam. En opdat dit te beter zou kunnen onderhouden worden, zo is het ambt* aller gelovigen, volgens het Woord Gods, zich af te scheiden van degenen die niet van de Kerk zijn, en zich te voegen tot deze vergadering, het zij op wat plaats dat God ze gesteld heeft; ook al ware het zo, dat de magistraten en plakkaten der prinsen daartegen waren, en dat de dood of enige lichamelijke straf daaraan hing. Daarom, al degenen die zich van haar afscheiden of niet daarbij voegen, die doen tegen de ordinantie Gods.
* ambt betekent hier plicht.
Wie zijn wij, dat we zo eigenwijs zijn, dat we niet alleen menen of beter te zijn dan alle andere christenen, en ons niet met hen te willen verbinden, onder wat voor drogreden dan ook...
en ook beter menen te weten dan alle kerken van de reformatie, die beleden hebben, zoals hierboven geciteerd...
of zelfs beter weten dan God en Zijn Woord, waar het duidelijk geboden wordt?