Geen openbaar gezicht meer?
Geplaatst: 12 jun 2009, 21:42
Het is stil in de kerk...
Benauwend stil...
Als je leest van de tijden van weleer...
De 1e wereldoorog.
Gods volk wist het:
Ze zullen ons land niet inkomen.
Openbaring...
Gebed...
Voor land en volk klom op tot Gods troon,
En... God hoorde.
Tweede Wereldoorlog.
Nog kinderen Gods die het in de jaren 30 is
geopenbaard.
Maar...
Dan...
Geen opening meer... Het oordeel moest doorgaan.
Toch....
Er was nog een Godspraak.
Onder welke wat nu op refdag.nl staat.
Mijn voorgeslecht was op de bewuste zondagavond
onder het woord.
Het legde diep beslag...
Ds. Lamain had de zegen al uitgesproken, en riep de
gemeente als het ware terug...
En vertelde wat de Heere hem had geopenbaard...
Veel mensen waren toen zo onder beslag van de Waarheid
dat ze die nacht niet naar bed durfden...
Ik laat hier het stukje van refdaf.nl volgen.
Dan vraag je je toch wel een af... is alles dan weg?
Dezelfde ds. Lamain schreef jaren later in
De Saambinder: Het is een oordeel als God zich
met weinig mensen meer bemoeit...
Ik begon ermee:
Het is stil in de kerk...
Benauwend stil...
Of...
Benauwd het misschien niet eens meer...
===========
Gevaar
In de zomer van 1944 wordt voor het eerst vanuit de omgeving Rijssen een V1 afgeschoten. Toch lopen de Rijssenaren daar niet het meeste gevaar van, omdat ze naar het zuidwesten vliegen. De V1’s die in Almelo worden gelanceerd, zijn gevaarlijker. Die komen recht over Rijssen heen.
„Veel V1’s waren in de fabrieken gesaboteerd. Er mankeerde vaak wat aan”, zegt Gradus Kamphuis. Om die reden stort er meer dan eens een vliegende bom vroegtijdig neer. „Je kon het al horen als er iets mis was. Dan begon de raket te stotteren. Net als bij een motor die niet goed loopt.”
Al de keren dat een V1 in de buurt van Rijssen neerstort, loopt het goed af. De bommen raken in het open veld de grond en vaak gaat hij niet af. Maar in de nacht van 25 op 26 maart 1945 voltrekt zich in Rijssen een ramp. Ds. W. C. Lamain van de gereformeerde gemeente Rijssen-Wal zegt die avond vanaf de kansel dat er iets ernstigs gaat gebeuren. Er zijn mensen in de kerk voor wie het de laatste keer is dat ze er zijn geweest, zo zegt de predikant. Enkele uren later worden zijn woorden bewaarheid.
Onbewust van het naderende gevaar gaat de dan 14-jarige Gradus Kamphuis die avond naar bed in zijn ouderlijke woning aan de Huttenwal. Evenals zijn ouders, broers en zussen slaapt hij beneden. „Het was boven veel te gevaarlijk, door die overkomende V1’s. Als er iets zou gebeuren, konden we beter beneden slapen.”
Vlammenzee
Rond twee uur in de nacht wordt Gradus met een schok wakker. „Ik hoorde een enorm geraas en een geluid alsof het plotseling heel hard regende. De kerosine spoot tegen de ramen.” Alle leden van het gezin Kamphuis kunnen naar buiten komen. „Ik rende in mijn pyjama de straat op. Het enige wat ik dacht, was: wegwezen!”
Eenmaal buiten ziet Gradus een grote vlammenzee, die even later ook zijn ouderlijk huis in de as zal leggen. Zijn ouders en de kinderen vluchten de ene kant op, naar de opa en oma van Gradus, de jonge Rijssenaar en zijn zusje vluchten zelf de andere kant op, naar de oom van hun vader.
Later zal blijken dat er door de V1 negen doden gevallen zijn. Vier daarvan in het huis van Gradus’ buren, aan de andere kant van de muur waar hij naast lag te slapen. Onder hen is een jongen die deze nacht graag bij zijn oom wilde slapen. De andere vijf doden vallen in het huis aan de overkant van de straat. Het zijn vier kinderen en hun vader. Ook voor Gradus is dat een ernstige gebeurtenis. „Ik speelde altijd met de omgekomen kinderen. Overigens stond je daar niet direct bij stil. Ik was eerst opgelucht dat ik het er goed vanaf had gebracht. Daarna drong het pas echt tot me door.”
Het drama zal echter nog meer levens eisen. Aanvankelijk zetten Duitsers de straat af, mogelijk omdat ze denken dat het tijdmechanisme in de bom nog moet afgaan. Als de klap uitblijft, mogen hulpverleners de straat in.
Bom
Wanneer de hulpverleners het vuur bestrijden, komt er een Engels vliegtuig over. De piloot denkt mogelijk dat hij boven een gebombardeerde plaats vliegt. Hij cirkelt enkele keren en gooit dan een bom precies in de vlammenzee. Daardoor verliezen nog meer Rijssenaren het leven. In totaal komt het dodental op zeker 23. Onder hen vijf brandweermannen. Waarschijnlijk komen er ook minstens twee Duitsers om. Ooggetuigen zien op de plek van de ramp twee helmen met gaten erin.
Behalve de dodelijke slachtoffers is er ook een groot aantal gewonden. Een van hen is de grootvader van Gradus Kamphuis. „Mijn opa stond zo’n 300 meter van het vuur te kijken toen de bom werd afgeworpen. Hij werd getroffen door een scherf.” Opa merkt er behalve een hevige pijnscheut in de schouder niets van en gaat naar huis. Wanneer hij de middag erna aan tafel zit, valt hij plotseling op de grond. Hij zit helemaal onder het bloed en wordt naar de dokter gebracht. „Die ontdekte dat er een scherf in zijn schouder zat.” De dokter vraagt of opa een verdoving wil, maar dat hoeft niet. Kamphuis: „Opa zei: „Hij is er zonder verdoving ingegaan, dus gaat hij er ook zonder verdoving weer uit.””
Na het drama verhuist de familie Kamphuis naar een woning die van joden is geweest. „Zij zouden niet meer terugkeren.” In 1949 is het nieuwe huis aan de Huttenwal gereed. Op de plaats van de woning van de buren komt een straat.
Na de Tweede Wereldoorlog wordt er geen monument voor de slachtoffers opgericht. Wel herinnert een plaquette in de brandweerkazerne aan de vijf omgekomen brandweerlieden. Psychologische hulp voor de nabestaanden zit er ook niet in. Kamphuis: „Wij zijn van de harde generatie. Hulp was er niet en we hadden het ook niet nodig.”
Benauwend stil...
Als je leest van de tijden van weleer...
De 1e wereldoorog.
Gods volk wist het:
Ze zullen ons land niet inkomen.
Openbaring...
Gebed...
Voor land en volk klom op tot Gods troon,
En... God hoorde.
Tweede Wereldoorlog.
Nog kinderen Gods die het in de jaren 30 is
geopenbaard.
Maar...
Dan...
Geen opening meer... Het oordeel moest doorgaan.
Toch....
Er was nog een Godspraak.
Onder welke wat nu op refdag.nl staat.
Mijn voorgeslecht was op de bewuste zondagavond
onder het woord.
Het legde diep beslag...
Ds. Lamain had de zegen al uitgesproken, en riep de
gemeente als het ware terug...
En vertelde wat de Heere hem had geopenbaard...
Veel mensen waren toen zo onder beslag van de Waarheid
dat ze die nacht niet naar bed durfden...
Ik laat hier het stukje van refdaf.nl volgen.
Dan vraag je je toch wel een af... is alles dan weg?
Dezelfde ds. Lamain schreef jaren later in
De Saambinder: Het is een oordeel als God zich
met weinig mensen meer bemoeit...
Ik begon ermee:
Het is stil in de kerk...
Benauwend stil...
Of...
Benauwd het misschien niet eens meer...
===========
Gevaar
In de zomer van 1944 wordt voor het eerst vanuit de omgeving Rijssen een V1 afgeschoten. Toch lopen de Rijssenaren daar niet het meeste gevaar van, omdat ze naar het zuidwesten vliegen. De V1’s die in Almelo worden gelanceerd, zijn gevaarlijker. Die komen recht over Rijssen heen.
„Veel V1’s waren in de fabrieken gesaboteerd. Er mankeerde vaak wat aan”, zegt Gradus Kamphuis. Om die reden stort er meer dan eens een vliegende bom vroegtijdig neer. „Je kon het al horen als er iets mis was. Dan begon de raket te stotteren. Net als bij een motor die niet goed loopt.”
Al de keren dat een V1 in de buurt van Rijssen neerstort, loopt het goed af. De bommen raken in het open veld de grond en vaak gaat hij niet af. Maar in de nacht van 25 op 26 maart 1945 voltrekt zich in Rijssen een ramp. Ds. W. C. Lamain van de gereformeerde gemeente Rijssen-Wal zegt die avond vanaf de kansel dat er iets ernstigs gaat gebeuren. Er zijn mensen in de kerk voor wie het de laatste keer is dat ze er zijn geweest, zo zegt de predikant. Enkele uren later worden zijn woorden bewaarheid.
Onbewust van het naderende gevaar gaat de dan 14-jarige Gradus Kamphuis die avond naar bed in zijn ouderlijke woning aan de Huttenwal. Evenals zijn ouders, broers en zussen slaapt hij beneden. „Het was boven veel te gevaarlijk, door die overkomende V1’s. Als er iets zou gebeuren, konden we beter beneden slapen.”
Vlammenzee
Rond twee uur in de nacht wordt Gradus met een schok wakker. „Ik hoorde een enorm geraas en een geluid alsof het plotseling heel hard regende. De kerosine spoot tegen de ramen.” Alle leden van het gezin Kamphuis kunnen naar buiten komen. „Ik rende in mijn pyjama de straat op. Het enige wat ik dacht, was: wegwezen!”
Eenmaal buiten ziet Gradus een grote vlammenzee, die even later ook zijn ouderlijk huis in de as zal leggen. Zijn ouders en de kinderen vluchten de ene kant op, naar de opa en oma van Gradus, de jonge Rijssenaar en zijn zusje vluchten zelf de andere kant op, naar de oom van hun vader.
Later zal blijken dat er door de V1 negen doden gevallen zijn. Vier daarvan in het huis van Gradus’ buren, aan de andere kant van de muur waar hij naast lag te slapen. Onder hen is een jongen die deze nacht graag bij zijn oom wilde slapen. De andere vijf doden vallen in het huis aan de overkant van de straat. Het zijn vier kinderen en hun vader. Ook voor Gradus is dat een ernstige gebeurtenis. „Ik speelde altijd met de omgekomen kinderen. Overigens stond je daar niet direct bij stil. Ik was eerst opgelucht dat ik het er goed vanaf had gebracht. Daarna drong het pas echt tot me door.”
Het drama zal echter nog meer levens eisen. Aanvankelijk zetten Duitsers de straat af, mogelijk omdat ze denken dat het tijdmechanisme in de bom nog moet afgaan. Als de klap uitblijft, mogen hulpverleners de straat in.
Bom
Wanneer de hulpverleners het vuur bestrijden, komt er een Engels vliegtuig over. De piloot denkt mogelijk dat hij boven een gebombardeerde plaats vliegt. Hij cirkelt enkele keren en gooit dan een bom precies in de vlammenzee. Daardoor verliezen nog meer Rijssenaren het leven. In totaal komt het dodental op zeker 23. Onder hen vijf brandweermannen. Waarschijnlijk komen er ook minstens twee Duitsers om. Ooggetuigen zien op de plek van de ramp twee helmen met gaten erin.
Behalve de dodelijke slachtoffers is er ook een groot aantal gewonden. Een van hen is de grootvader van Gradus Kamphuis. „Mijn opa stond zo’n 300 meter van het vuur te kijken toen de bom werd afgeworpen. Hij werd getroffen door een scherf.” Opa merkt er behalve een hevige pijnscheut in de schouder niets van en gaat naar huis. Wanneer hij de middag erna aan tafel zit, valt hij plotseling op de grond. Hij zit helemaal onder het bloed en wordt naar de dokter gebracht. „Die ontdekte dat er een scherf in zijn schouder zat.” De dokter vraagt of opa een verdoving wil, maar dat hoeft niet. Kamphuis: „Opa zei: „Hij is er zonder verdoving ingegaan, dus gaat hij er ook zonder verdoving weer uit.””
Na het drama verhuist de familie Kamphuis naar een woning die van joden is geweest. „Zij zouden niet meer terugkeren.” In 1949 is het nieuwe huis aan de Huttenwal gereed. Op de plaats van de woning van de buren komt een straat.
Na de Tweede Wereldoorlog wordt er geen monument voor de slachtoffers opgericht. Wel herinnert een plaquette in de brandweerkazerne aan de vijf omgekomen brandweerlieden. Psychologische hulp voor de nabestaanden zit er ook niet in. Kamphuis: „Wij zijn van de harde generatie. Hulp was er niet en we hadden het ook niet nodig.”