SecorDabar schreef:Uit: Der zwakken Leidsman aan des Heeren heilige tafel van ds. Simon Simonides:
Ik verwonder mij dikwijls hoe ik het volk Gods zo bekommerd vind over hun staat,
daar de kinderen der wereld zo onbezorgd en weelderig daar henen gaan,
alsof zij de ware bondgenoten waren.
Maar het gaat hier in het Geestelijke zoals men dikwijls in het tijdelijke verneemt.
Het spreekwoord zegt: Terwijl de armen zingen, zuchten de rijken.
Zo vindt men het dikwijls.
Terwijl de arme man in zijn pothuis zingt,
zo is de rijke man vol rouw in zijn rijke zaal.
Evenzo gaat het ook dikwijls met de ziel, de ledigste zielen zijn dikwijls
het meest verheugd, alsof het vrij wat ware, daar de
meest begenadigste kermen en zuchten.
Dat vertoont zich bijzonder als het Heilig Avondmaal voorhanden is,
de blote belijders gaan dikwijls met grote verwaandheid daar heen,
alsof zij alleen leden van Christus waren, daar de ware
discipelen klagen en kermen over haar onwaardigheid, kwalijk
vrijmoedigheid durvende nemen om tot hare Heere toe te gaan.
Nehemia 8:
10 En Nehemia (dezelve is Hattirsatha) en Ezra, de priester, de schriftgeleerde, en de Levieten, die het volk onderwezen, zeiden tot al het volk: Deze dag is den HEERE, uw God, heilig; bedrijft dan geen rouw, en weent niet; want al het volk weende, als zij de woorden der wet hoorden.
11 Voorts zeide hij tot hen: Gaat, eet het vette, en drinkt het zoete, en zendt delen dengenen, voor welken niets bereid is, want deze dag is onzen Heere heilig; zo bedroeft u niet, want de blijdschap des HEEREN, die is uw sterkte.
12 En de Levieten stilden al het volk, zeggende: Zwijgt, want deze dag is heilig, daarom bedroeft u niet.
13 Toen ging al het volk henen om te eten, en om te drinken, en om delen te zenden, en om grote blijdschap te maken; want zij hadden de woorden verstaan, die men hun had bekend gemaakt.