Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Gebruikersavatar
aritha
Berichten: 1054
Lid geworden op: 20 dec 2007, 11:51
Locatie: Veenendaal

Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door aritha »

Waarom is de uitdrukking van Kohlbrugge: Werp uw heiligingskrukken weg, verre van u weg! gij komt er de berg Sion niet mee op.’ niet goed?

De uitleg ervan is toch bijbels? Dwaalde Kohlbrugge?
Gebruikersavatar
JALP
Berichten: 551
Lid geworden op: 30 jun 2007, 21:45
Locatie: Zuid Holland

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door JALP »

Weet niet wat er hier bedoeld wordt met heiligheidskrukken, maar ik kan me bij Kohlbrugge voorstellen dat hij bedoelt: Hou je zelf niet op de been, maar kom als een kreupele bij God. En ga jezelf dan niet 'helpen' bij je bekering, maar laat de genade van God werken!
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door Wilhelm »

Wie zegt dat die uitdrukking niet goed is ?
Gebruikersavatar
aritha
Berichten: 1054
Lid geworden op: 20 dec 2007, 11:51
Locatie: Veenendaal

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door aritha »

Wilhelm schreef:Wie zegt dat die uitdrukking niet goed is ?
Dat werd een keer gezegd. Maakt niet uit wie het zegt, denk ik. :hi
Wat JALP hieronder zegt, is dat wat Kohlbrugge bedoelde?
Ik zal 'bedelen bij de Bron' eens opnieuw nakijken.
:livre
Gebruikersavatar
Gian
Berichten: 6328
Lid geworden op: 27 nov 2004, 21:24

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door Gian »

JALP schreef:En ga jezelf dan niet 'helpen' bij je bekering, maar laat de genade van God werken!
Kohlbrugge had het over de heiligmaking met deze uitspraak.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangwekkend deel het elimineren van traditioneel-theologische en hermeneutische contradicties.
Gebruikersavatar
jvdg
Berichten: 12063
Lid geworden op: 12 okt 2006, 14:07

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door jvdg »

Uiteraard moeten die krukken verdwijnen, maar krukken zijn bedoeld om ondanks een handicap toch vooruit te komen.

Dat impliceert dat je met heiligheidskrukken ook vooruitkomt (??)
Gebruikersavatar
Gian
Berichten: 6328
Lid geworden op: 27 nov 2004, 21:24

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door Gian »

jvdg schreef:Uiteraard moeten die krukken verdwijnen, maar krukken zijn bedoeld om ondanks een handicap toch vooruit te komen.

Dat impliceert dat je met heiligheidskrukken ook vooruitkomt (??)
De uitspraak van Kohlbrugge moet niet te veel doorgetrokken worden. Dat geeft leidelijkheid in de heiligmaking.
Gehoorzaamheid blijft belangrijk. Dat vraagt om actie. Je kan moeilijk zeggen, mn vlees wil begeren, dus begeer ik maar. Ik kan het begeren immers niet laten en God moet me maar van die begeerte afhelpen.
Er is ergens een evenwicht wat moeilijk te bediscuseren is.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangwekkend deel het elimineren van traditioneel-theologische en hermeneutische contradicties.
Marco
Berichten: 3605
Lid geworden op: 31 jul 2007, 13:55
Locatie: Waddinxveen

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door Marco »

Sola Fide... -> Sola Gratia. Niet uit verdienste.

Zou hij dat soms bedoeld hebben?
Gebruikersavatar
jvdg
Berichten: 12063
Lid geworden op: 12 okt 2006, 14:07

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door jvdg »

Marco schreef:Sola Fide... -> Sola Gratia. Niet uit verdienste.

Zou hij dat soms bedoeld hebben?
Dat denk ik ook.
Alléén de verdienste van Christus.
O, wonder, want hoewel een kruk vooruit helpt, het doel wordt niet bereikt.
En zo ja, dan geeft Hij die krukken.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 23858
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door refo »

Met dank aan kerkgescheidnis weblog:

De komma
De meest bekende en beruchte preek van Kohlbrugge vond plaats op woensdag 31 juli 1833, toen hij wegens ziekte van G.D. Krummacher in Elberfeld moest preken. De tekst was Romeinen 7:14 ‘Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.’ Naar de opvatting van Kohlbrugge spreekt de apostel hier niet alleen over zijn eertijds, maar over zijn blijvende hoedanigheid als wedergeboren zondaar. Vroeger had hij die tekst verstaan ‘voor zover ik vlees ben, ben ik verkocht onder de zonde’. De komma werd nu heel belangrijk: ‘Ik weet niet, dat mij in mijn leven iets meer heeft aangegrepen dan die komma te zien.’ In deze preek doet Kohlbrugge ook de uitspraak ‘Werp uwe heiligingskrukken weg, verre van u weg! gij komt er den berg Sion niet mede op. Ruk die lompen af, waarmede gij uwe wonden bedekt houdt, en toon u aan Hem, Die heilig en rechtvaardig is, zoo als gij zijt! Laat al het uwe los, hier aan zichzelven te wanhopen is zaligheid.’

Afkeuring en verontrusting bij Reveilkring
De preek, en ook andere preken die hij in Elberfeld hield, werden niet met instemming begroet in de kringen van het Reveil. Er werd zo aan christenen voorgehouden ‘dat zij bij al hun christelijke werkzaamheid en liefde, dood in zonden en vervreemd van het leven des Geestes in Christus Jezus waren’. Kohlbrugge’s krasse en soms ongenuanceerde uitlatingen en veroordelingen van allerlei vormen van heiligheidsstreven waren in Elberfeld niet zonder tegenspraak gebleven. Kohlbrugge’s voorstelling van de leer van de heiligmaking kwam bij velen zelfs in een verdachte reuk te staan. De Clercq nam echter Kohlbrugge tegen de aantijging van antinomianisme in bescherming. Wel was ook hij verontrust. Groen van Prinsterer merkte op: ‘Indien het waar is, wat ik van de gedrukte preek van Kohlbrugge hoor, dan moet hij ook in eene dwaling vervalling zijn, waarvan hij, zoo ik hoop, terugkomen zal…’

De brief van Da Costa
Isaäc da Costa was degene die het hoog opnam en Kohlbrugge een brief schreef; hij achtte het zijn dure plicht zijn bezwaren tegen bepaalde uitdrukkingen, die naar zijn mening aanvechtbaar waren, kenbaar te maken. Het opschrift van zijn brief was als volgt:

‘Waarde Vriend en veel geliefde Broeder in de gemeenschap van het even dierbaar geloof!’

Da Costa vindt dat Kohlbrugge niet vrij is van het zo gevaarlijke antinomianisme:

‘Ik zegge, deze uwe leer en gevoelens zijn niet gegrond op Gods onfeilbaar Woord. (…) Daar kan tusschen Oost en West geen grooter afstand wezen, dan tusschen Uw gepredikte leer en tusschen het drievoudig snoer der grondstukken van onzen Catechismus.’

Da Costa mist het bij Kohlbrugge dat hij niet op heiligmaking aandrong. Kohlbrugge maakte onvoldoende onderscheid in de verschillende functies van de wet. Da Costa’s stelling was dat de apostel Paulus, na de vrijspraak van de zonde door Christus te hebben verkondigd, de heiligmaking als een 'slot en kroon der zaligheids-leer' te zien. Hij eindigt zijn indringende brief als volgt:

‘Zie toch toe, lieve Broeder! Dat gij niet scheidt, wat God in Zijn Woord vereenigd heeft; dat gij niet vermengt, wat Hij onderscheiden heeft! (…) Ik moest, veelgeliefde broeder, u openhartig mijn gevoelen, broederlijk mijne bezwaren openleggen. De Heere zelve leere u en ons allen door Zijn Woord en Geest. Amen.’

De reactie van Kohlbrugge liegt er niet om
De reactie van Kohlbrugge op het schrijven van Da Costa liet enige tijd op zich wachten. Toen die echter binnenkwam loog zij er niet om. Na de apostolische zegenbede volgt slechts een

‘Waarde broeder! (…) Ziet nu toe, wat gij doet, als gij eenen ‘Broeder’ dergelijke gruwelijke en helsche dwaling ten laste legt, of zelfs het vermoeden daaromtrent in uw hart koestert, terwijl gij weet, dat die broeder met eene reine conscientie zoekt te wandelen.’

Kohlbrugge achte het liefdeloos, ja goddeloos, ‘een hard en veel geslagen man’ op een dergelijke wijze te bejegenen. Bestraffend klinkt het:

‘Ziet toe Broeder! of Christus in u leeft, en of gij niet door te ijveren voor de Wet, op de klippen zijt vervallen. Gij zijt onder de Wet eer gij het weet. Christus is de weg…’

Vooral de aantijging van antinomianisme of wetsbestrijder te zijn zit Kohlbrugge hoog. Naar aanleiding hiervan citeert hij uitvoerig uit de Catechismusverklaring van Alexander Comrie. Kohlbrugge waarschuwt:

‘O mijn arme vriend! het arme en ellendige volk in den lande verstaat mijne preek! mocht deze waarschuwende aanhaling (van Comrie) u tot een ootmoedig zelfonderzoek brengen.’

Het slot van Kohlbrugge’s brief is een absoluut dieptepunt:

‘…Ander gaat gij met uwen ingebeelden Christus nog ter helle. (…) Gij hebt mijn naam en werk in den Heere stinkende gemaakt. (…) God zij met u, met uwe vrouw vrouw en kinderen en zette u haast weder op het fundament Christus, want gij zijt er van afgeschoven.’

Waarom zo scherp, Kohlbrugge?
De diepe wegen van beproeving die Kohlbrugge in persoonlijk, kerkelijk en maatschappelijk opzicht had moeten doorworstelen, hadden hem grondig in de waarheid van Gods Woord bevestigd en gelijktijdig zijn zielenleven gelouterd. Kohlbrugge was niet onzeker over zijn theologie: ‘Ik weiss es von dem Herrn, dass meine Predigt Wahrheit ist’. Dit verklaart zijn stelligheid en scherpheid van spreken: hij was ervan overtuigd van God geleerd te zijn. Dit neemt echter niet weg dat de toon van Kohlbrugge’s schrijven zonder meer agressief te noemen is. Is Da Costa’s toon bij alle beslistheid toch vriendelijk en broederlijk, Kohlbrugge spreekt meesterachtig en krenkend. Hij ontziet het niet Da Costa’s geestelijke staat aan te tasten. Hij zou slechts tot de letterkennis van de waarheid bekeerd zijn en hij is te vroeg als ‘broeder’ in de Reveilkring begroet. Iemand als H.J. de Groot beweerde dat het absolute recht en gelijk onbetwist aan Kohlbrugge’s kant lag. Hij verwijt Da Costa labadistische, pietistische en methodistische gevoelens, gepaard aan een grote mate van werkheiligheid. Hij merkt op: ‘Hier is het punt, waar Kohlbrugge gebotst heeft, en wel botsen moest, met het heele Reveil; dat, wonderlijk genoeg, en ongelooflijk genoeg, met Da Costa meeging’.

Da Costa als theoloog
We mogen echter Da Costa niet onderschatten. Hij heeft meer voor de theologie betekend dan alle predikanten in zijn tijd. Hij had niet minder dan 70 boeken op zijn naam staan. Toen in 1851 door de liberale minister Thorbecke de Koninklijke Akademie van Wetenschappen werd opgericht, werd Da Costa voor het lidmaatschap gepasseerd. Groen van Prinsterer was hierover zo verontwaardigd dat hij voor het lidmaatschap bedankte. Da Costa ontwikkelde zich van een contra-revolutionair en Bilderdijkiaan tot een in maatschappelijke en politieke vraagstukken progressief christen. Hij liet geleidelijk aan de gedachte van het absolute koningschap geheel los.

De Clercq neemt het voor Da Costa op
We waarderen het dat Da Costa ter wille van Kohlbrugge diens agressieve reactie op zijn vermaningen aanvankelijk niet publiek wilde maken. Willem de Clercq, toch geen tegenstander van Kohlbrugge, vond diens kritiek ook veel te ver gaan. Hij vond dat Da Costa ‘alleronbillijkst behandeld’ was. ‘Het viel mij hart Da Costa onder de aanval van een broeder zoodanig te zien lijden.’ De gewetensvolle De Clercq merkte in de bewuste preek niet het antinomianisme op, maar een op de spits gedreven evangelische waarheid. Hij mist echter bij Kohlbugge eenvoud en nuchterheid. De heerlijkheid van de ‘harmonie des Evangelies’ ontbreekt ook. De Clercq vond de brief ‘allergrievendst’ voor Da Costa en geeft een verklaring voor Kohlbrugge’s gedrag: ‘…De zucht om over de consciëntie te heerschen, de vromen in te nemen, en de nieuwe opwekking den voet op den net te zetten…’

Capadose’s walging van Kohlbrugge's preek
De Clercq stond niet voor honderd procent achter Da Costa. ‘Er mogen dan nuances zijn, maar Kohlbrugge is toch waarlijk een lief broeder’. Het ging hem aan het hart dat Da Costa zei dat Kohlbrugge’s voorstelling van de heiligmaking ‘eens misschien aangetast zou moeten worden’. Als dat zo is, ‘dan gevoel ik, dat ik van hem zou moeten scheiden’. Een en ander heeft tot gevolg dat De Clercq de bezoeken aan de zondagavondbijeenkomsten van Da Costa achterwege laat. De diepe tragiek van de controverse met Kohlbrugge kan zodoende meer nog aan de relatie tot De Clercq dan aan die tot Da Costa worden afgemeten. Ook Capadose was het oneens met Kohlbrugge. ‘…Maar ach, hoe smerttede mij derzelver lezing in de ziel! Is dat Evangelie! O! ik kan u niet zeggen wat ik bij dit volslagen antinomiaansch product gevoeld heb.’

Ook Koenen probeert het, maar krijgt een geestelijke oorvijg
Ook Reveilman H.J. Koenen waagde het een brief naar Kohlbrugge te sturen. ‘Gij kunt mij hierover volkomen geruststellen door de eenvoudige verklaring dat gij hartelijk en oprechtelijk zamenstemt met het 86e en 91e antwoord van den Hiedelbergschen Catechismus. (…) Wees zoo goed mij alle zwarigheid daaromtrent te benemen door deze eenvoudige beaming of ook (hetgeen God verhoede) beneeming.’ Kohlbrugge schreef een vlijmend scherp briefje terug:

‘Uw briefje is zoo weinig die vrucht der bekeering waardig en dat goede werk, dat bij mij het allervoornaamste in de beoeffening is, te weten oprechtheid, dat het voor mij een gewetenszaak zoude zijn U hierop opmerkzaam te maken, U tevens het bekende versje herinnerende: ‘Maar die zich neigt tot kromme wegen / Zal God verdoen, maar Isrel leven / en vrede geven…’

Ook Van der Kemp verwerpt Kohlbrugge’s preek
Koenen kon alleen maar zwijgen op deze oorvijg. Maar ook al had Koenen mogelijk uit een al te verzekerde positie geredeneerd, de reactie van Kohlbrugge was erg ongenuanceerd. C.M. van der Kemp had ook kritiek op Kohlbrugge (ja, wie niet?): ‘Hoe antinomiaansch! Zoo hebben wij dan niets meer met heiligmaking te stellen; aan onze rechtvaardigmaking hebben wij genoeg! (…) Zulk een leer verfoei ik nog meer dan het Remonstrantisme, hetwelk toch nog de heiligmaking predikt.’

Een enkeling nam het op voor Kohlbrugge: Twent
De persoon die zich onvoorwaardelijk achter Kohlbrugge stelde was Twent van Roosenburg. ‘Een broeder van antinomie te verdenken op eene preek, die door vele vergevorderde Christenen met zegen gelezen wordt is, dunkt mij, niet broederlijk.’ Het was echter een enkeling die het voor Kohlbrugge opnam. Uit de strekking van de reacties kan worden afgeleid hoezeer Kohlbrugge’s preek misverstanden opriep. Dubbel was het dan ook te betreuren dat Kohbrugge zich zo confronterend opstelde en weigerde een nadere uiteenzetting van zijn gevoelen te geven. De miskende Kohlbrugge was van oordeel dat een aanval op zijn persoon nauw verband hield met de door hem verkondigde waarheid van Gods Woord.

Het gevaar van lijdelijkheid
Kohlbrugge’s theologie bevat zeer veel waarheid, maar is toch onwaar omdat het overdreven en eenzijdig is, zo zei eens iemand. Immers, ‘het baant tot het verschrikkelijkst ziekteverschijnsel in gereformeerde kringen: de lijdelijkheid, het baant tot het in ’t vrije genade, vrij zondigen.’ Kohlbrugge’s levenswandel was trouwens onberispelijk. Misschien bleef Kohlbrugge in sommige opzichten wel meer trouw aan Bilderdijk dan Da Costa, die toch wel veranderde in de loop van zijn leven. In latere tijd viel Kohlbrugge steeds meer erkenning te beurt. Zo mocht hij in Amsterdam voor Abraham Kuyper invallen, hoewel sommigen dit zagen als een politieke zet van Kuyper.

Heel dicht bij een afscheiding
De discussie tussen Kohlbrugge en Da Costa speelde zich af aan de vooravond van de Afscheiding van 1834. Reeds voordat deze ingrijpende scheuring zich in de Ned.Herv.Kerk voltrok, was er binnen de kring van het Reveil dus ook al een zekere scheiding van geesten opgetreden. De Costa stond tegenover elke vorm van afscheiding. Kohlbrugge was daarentegen kerkelijk dakloos geworden, en dus was de verleiding tot afscheiding groot bij hem. Toch deed hij het niet. Maar het is zeker waar dat deze in het nauw gedreven man dichter geweest is bij de afscheiding dan de sterke ontkenningen van zijn latere vrienden, of ook zijn eigen uitspraken later doen vermoeden.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door Afgewezen »

Met dank aan refo! ;)
Gebruikersavatar
Gian
Berichten: 6328
Lid geworden op: 27 nov 2004, 21:24

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door Gian »

Zo zie je maar. Toen was het ook niet alles.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangwekkend deel het elimineren van traditioneel-theologische en hermeneutische contradicties.
hervormde
Berichten: 522
Lid geworden op: 25 jan 2008, 21:49

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door hervormde »

Op de posting van Refo is het een en ander af te dingen. Hiermee bedoel ik dat de posting op de weblog van kerkgeschiedenis niet compleet is en erg suggestief.

Da Costa heeft veel meer gezegd en de toonzetting van Da Costa was eveneens verre van vriendelijk.

De vraag die we allereerst moeten beantwoorden in deze kwestie is:

is de gelovige deels geestelijk en deels vleselijk, of is hij totaal vleselijk en totaal geestelijk.
Gebruikersavatar
Gian
Berichten: 6328
Lid geworden op: 27 nov 2004, 21:24

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door Gian »

hervormde schreef: is de gelovige deels geestelijk en deels vleselijk, of is hij totaal vleselijk en totaal geestelijk.
Dit is altijd de grote vraag geweest in de reformatorische theologie.

Ik geloof dat een mens bestaat uit lichaam, ziel en geest.
46 En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere;
47 En mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker;

Onze ziel(gevoel, wil en verstand) en het lichaam moeten onderworpen zijn aan de Geest die onze geest levendmaakte.
Helaas is onze geest en ons lichaam vaak onderworpen aan ons zieleleven. Dan leven we vleselijk. Als onze geest de ziel ontstijgt leven we geestelijk. Dan hebben we gemeenschap met God, en met onze broeders en zusters. Dan leven we boven het stof om het maar eens ouderwets te zeggen.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangwekkend deel het elimineren van traditioneel-theologische en hermeneutische contradicties.
Gebruikersavatar
aritha
Berichten: 1054
Lid geworden op: 20 dec 2007, 11:51
Locatie: Veenendaal

Re: Heiligingskrukken, waarom niet goed?

Bericht door aritha »

Kohlbrugge zegt: Vleselijk blijft de wedergeboren mens in en op zichzelf, met afzien van de inwonende Geest an Christus. Al wat de mens in eigen kracht denkt te kunnen presteren aan Wetsvervulling is vlees en daarom ondeugdelijk. Maar omdat Christus'Geest - de Geest des geloofs- hen vervult, is er een innerlijk verlangen om volkomen met Gods Wet overeenstemmig te zijn. In deze totaal vleselijke mens is blijkbaar toch de werkelijkheid van de Geest present.

Het gaat hier niet om twee delen, maar om twee werkelijkheden in de mens, beide van totalitaire aard...

Hervormde is dit wat jij bedoelde?
Plaats reactie