Re: Echte en niet-echte vertaalfouten in de Statenvertaling
Geplaatst: 16 jan 2010, 17:04
ok. helder
Zonderling schreef:1. In de grondtekst staat: 'Ik heb dorst'. 'Mij dorst' is oud Nederlands, vermoedelijk werd het werkwoord 'dorsten' als onpersoonlijk of als wederkerig werkwoord gebruikt (ik heb dat verder niet bekeken). Het werkwoord 'dorsten' bestaat trouwens wel degelijk, maar wordt niet veel meer gebruikt, behalve nog in speciale uitdrukkingen (naar bloed dorsten, b.v.). In de SV komt de uitdrukking trouwens 2x voor, het zal in die tijd zeker niet fout geweest zijn, ik weet niet waarop je jouw 'aanname' baseert. Maar nu kunnen we inderdaad beter zeggen: 'Ik heb dorst'.
2. 'Vreze des HEEREN' is letterlijk naar de grondtekst. De status constructus in het Hebreeuws wordt gewoonlijk met de tweede naamval (of een van-constructie) vertaald. Je moet bedenken dat een van-constructie (ook in het Nederlands) veel meer kan betekenen dan alleen een bezitsrelatie. Dat is zo in het Hebreeuws en Grieks, en ook in het Nederlands. Er is niets mis met de vertaling.
(Hier is het een tweede naamval die verwijst naar het object, en niet naar het voorwerp. Dat komt vaker voor.)
Het gebruik van het bepaald lidwoord is in het Grieks niet hetzelfde als in het Nederlands. Dat verschil komt in de verschillende vertalingen best vaak voor.elbert schreef:Lukas 18:8 Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?
Hier ontbreekt het lidwoord voor geloof, wat wel in de grondtekst staat.
http://www.blueletterbible.org/Bible.cf ... JV#conc/16-DIA- schreef:Ik merk dat hier kenners van de grondtalen zijn.
In Ruth 2 vers 16 (laastste gedeelte) staat:
...uw volk is mijn volk en uw God mijn God.
Vaak wordt vanaf kansels gezegd dat hier Ruth het woord 'mijn'
weg zou gelaten hebben uit schuchterheid, dat ze niet durfde te
'mijnen'.
Toch moet dit volgens anderen (die ik hierover gehoord heb)
niet juist zijn. Volgens de grondtaal zou het juist fout zijn om
dit te veronderstellen.
De kanttekeningen zeggen hier niets over.
Nu is het een poos geleden dat ik de juiste uitleg hierover heb
gehoord. Is hier iemand die kan zeggen hoe we deze woorden van
Ruth moeten lezen?
Als het dan niet kan in een wensende worm: 'Uw God [zij] mijn God',
hoe dan? Het is niet dat ik hier kritiek wil leveren, maar wil wel graag
weten wat er eigenlijk staat, en of het taalkundig onjuist is om
hier aan een wensende vorm 'zij mijn God' kunnen denken, of dat
diit juist helemaal foutief is, en dat degenen dit diet beweren
niet goed thuis zijn in de grondtalen. (Wat kan, want veel kinderen
Gods, en zelfs predikanten, kennen de grondtalen niet).
Corydoras, wat is precies het punt dat je wilt maken?Corydoras schreef:Uit de preek van afgelopen zondag:
Titus 1:2 In de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te Zijner tijd;
Voor 'Die niet liegen kan' staat in het Grieks een zelfstandig naamwoord (apseudes), letterlijk 'God, de niet-lieger'. Het laatste duidt op Zijn wezen, terwijl de eerste gaat over Zijn daden.
Nu ik het zelf nakijk, lijkt het me eerder een bijvoeglijk naamwoord, maar dat betekent nog steeds een verschil tussen wezen en daden.
Het lidwoord staat in de accusativus vorm, wat aangeeft dat "(het) geloof" hier lijdend voorwerp in de zin is. Op andere plekken waar dit ook zo is en er een lidwoord voor staat (bijv. in 1 Kor. 13:2 en Gal. 1:23) vertaalt de SV wel met "het geloof". Vanuit het oogpunt van consistent vertalen zou dit in Luk. 18:8 dan ook beter zijn, temeer omdat uit de context blijkt dat het om het ware geloof gaat.Tiberius schreef:Het gebruik van het bepaald lidwoord is in het Grieks niet hetzelfde als in het Nederlands. Dat verschil komt in de verschillende vertalingen best vaak voor.elbert schreef:Lukas 18:8 Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?
Hier ontbreekt het lidwoord voor geloof, wat wel in de grondtekst staat.
Fout is het niet; het is een kenmerk van die taal.
Volgens mij zit het punt dat Hij maakt in het woordje "kan". Als klopt wat hij zegt staat er in de grondtekst dat God niet liegt... Niet-lieger. Er staat niet dat Hij niet liegen kan... maar dat Hij niet liegt. Of dat in werkelijkheid ook zo is weet ik niet.... God is zonder zonde. Kan Hij geen zonde doen? Hij kan toch alles? Hij doet geen zonde. Meer zegt de tekst er niet over en moeten wij er ook niet van maken.Zonderling schreef:Corydoras, wat is precies het punt dat je wilt maken?Corydoras schreef:Uit de preek van afgelopen zondag:
Titus 1:2 In de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te Zijner tijd;
Voor 'Die niet liegen kan' staat in het Grieks een zelfstandig naamwoord (apseudes), letterlijk 'God, de niet-lieger'. Het laatste duidt op Zijn wezen, terwijl de eerste gaat over Zijn daden.
Nu ik het zelf nakijk, lijkt het me eerder een bijvoeglijk naamwoord, maar dat betekent nog steeds een verschil tussen wezen en daden.
Of we vertalen: God, de niet-lieger, of de niet-liegende God, het heeft inderdaad betrekking op Gods Wezen.
Uit dit Wezen vloeien Zijn daden voort, waaruit we ook zekerheid hebben aangaande Zijn beloften.
De vertaling lijkt mij hier goed (even afgezien van de vraag of we het woord bijvoeglijk of zelfstandig vertalen).
Dus: had je een vraag of alleen een opmerking?
@Refo, ik had jouw naam niet genoemd, wie de schoen past trekke hem aan.
Het woord is inderdaad van zichzelf een bijvoeglijk naamwoord, maar bijvoeglijke naamwoorden kunnen ook als zelfstandig naamwoord fungeren. Zo is het ook in het Nederlands (de oude man: bijvoeglijk; de oude: zelfstandig). Het kan hier op beide manieren gelezen worden.
Het gebruik van het bepaalde lidwoord in het Grieks heeft niet zo heel veel te maken of een woord in de accusativus staat of in een andere naamval, maar meer met de zinsvorm er omheen.elbert schreef:Het lidwoord staat in de accusativus vorm, wat aangeeft dat "(het) geloof" hier lijdend voorwerp in de zin is. Op andere plekken waar dit ook zo is en er een lidwoord voor staat (bijv. in 1 Kor. 13:2 en Gal. 1:23) vertaalt de SV wel met "het geloof". Vanuit het oogpunt van consistent vertalen zou dit in Luk. 18:8 dan ook beter zijn, temeer omdat uit de context blijkt dat het om het ware geloof gaat.Tiberius schreef:Het gebruik van het bepaald lidwoord is in het Grieks niet hetzelfde als in het Nederlands. Dat verschil komt in de verschillende vertalingen best vaak voor.elbert schreef:Lukas 18:8 Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?
Hier ontbreekt het lidwoord voor geloof, wat wel in de grondtekst staat.
Fout is het niet; het is een kenmerk van die taal.
Ik heb dit overigens uit een preek van onze predikant, die dan steevast "jammer" zegt als hij een vertaling niet helemaal correct vindt.