Ds C Harinck, De rechtvaardigmaking; een correctie !?
Geplaatst: 15 dec 2007, 15:08
Hier een citaat uit het pas uitgegeven, leerzame boek van Ds C Harinck, "De rechtvaardigmaking", uit de serie "De Heilsorde"
Ds C Harinck schreef:
Een noodzakelijke correctie
Ik meen dat de manier waarop door een deel van de bevindelijk gereformeerden over de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie gedacht wordt, correctie nodig heeft.
Wanneer we deze gedachten naast de Schrift en de opvattingen vanuit de Reformatie en de Nadere Reformatie leggen, zijn er naast overeenkomsten, toch zeer essentiële verschillen.
Allereerst is in de opvatting van de Reformatie en de Nadere Reformatie de vierschaarervaring niet samengeperst tot één bijzondere ervaring, het zogeheten
‘dodelijkst tijdsgewricht’.
De oprichting van de vierschaar staat bij hen aan het begin van de bekering als de zondaar overtuigd wordt van zonde.
Bij de puriteinen en de Schotse presbyterianen is dit eveneens het geval. Wanneer de bekende Thomas Boston over de twaalf slagen van het proces spreekt waardoor een zondaar van alles wordt afgesneden en ten slotte met Christus wordt verenigd, zegt hij dat bij de eerste slag een gerechtshof in het geweten van de mens wordt opgericht.
Zo wordt er door de Geest des Heeren, Die handelt als een Geest der dienstbaarheid, een gerechtshof opgericht in het binnenste van de mens, waar hij wordt aangeklaagd, beschuldigd en veroordeeld wegens het verbreken van de Wet van God.’(Th.. Boston. De viervoudige staat, 240.)
De oprichting van dit gerechtshof of vierschaar begint dus al direct bij de eerste slag. Het loopt bij Boston wel naar een hoogtepunt met de twaalfde slag, maar het begin is bij de eerste slag. Het is een proces dat via twaalf afsnijdingen verloopt.
Wanneer Comrie beschrijft hoe dat doorgaans geschiedt, begint hij bij de prediking.
Wat het eerste betreft: Hoe God de gedaagde zondaar voor Zijn vierschaar roept, menen wij dat zulks doorgaans geschiedt op de volgende wijze: God roept hem door middel van Zijn dienaars, die als Zijn gezanten en boden de zondaar in Gods Naam van Zijnentwege getrouwelijk bekendmaken, dat hij voor God schuldig en verdoemelijk staat wegens zijn aangeboren en dadelijke zonden. (A. Comrie, Eigenschappen, 27)
Hij noemt dit het eerste wat er gebeurt. In de getrouwe prediking wordt de mens schuldig gesteld voor God en als het ware voor Gods rechterstoel gedaagd. De Heilige Geest gebruikt deze prediking om de zondaar te overtuigen van zijn zonden en ellende. Hij wordt dan in zijn geweten geroepen om voor Gods vierschaar te verschijnen.
De ziel dus krachtig en innerlijk door Gods Woord en Geest geroepen zijnde, om voor Gods vierschaar te verschijnen en rekenschap te geven, wordt eindelijk genoodzaakt om voor God te verschijnen. (A. Comrie, Eigenschappen, 29)
Op die wijze begint de oprichting van de vierschaar der consciëntie. God richt Zijn vierschaar in het geweten van de zondaar op in de overtuiging van zonde. De zondaar krijgt te doen met God als Rechter, Die hij door zijn zonden heeft vertoornd. Hij moet voor God verschijnen en kan dit niet langer uitstellen. Hij komt daarop tot God als een beladene onder een zware last van zonden en ongerechtigheid; hij komt met schaamte, walging en verfoeiing van zichzelf.
De zondaar leert aanklagers en beschuldigers kennen, die hem veroordelen. Het is de Wet van God, die hem van gebod tot gebod leidt en schuldig verklaart. Het is zijn geweten, dat nu niet meer slaapt maar duidelijk spreekt en de zondaar aanklaagt. Het is de satan, die de zondaar pijnigt en aanklaagt met zijn bedreven zonden en tot wanhoop zoekt te brengen. De zondaar wordt daardoor in grote verlegenheid gebracht. Hij ziet zichzelf als een kind des toorns, die zich God straffen heeft waardig gemaakt. Hij billijkt God in Zijn rechtvaardigheid en zegt: ‘Heere, Gij Zijt rechtvaardig als U mij zou verdoemen, want ik ben Uw mond wederspannig geweest.’ Hij valt voor God op de knieën en smeekt zijn Rechter om genade.
In die verslagenheid maakt de Borg Jezus Zich door het Evangelie aan de zondaar bekend als een algenoegzame Borg en Zaligmaker.
Op de roepende stem van Jezus vlucht de veroordeelde mens tot Christus en legt al zijn schuld en ongerechtigheid op Hem. Hij vertrouwt zichzelf voor leven en sterven aan Christus toe.
De zondaar hoort de grote Rechter van hemel en aarde in het Evangelie op grond van Christus’ gerechtigheid een vrijsprekend vonnis uitspreken over ieder die in Christus gelooft. Gewoonlijk heeft de zondaar, die door de Wet, zijn geweten en satan wordt beschuldigd grote bekommering om dit genadevonnis aan te nemen.
De Heilige Geest overreedt hem daarom door de merktekenen van de rechtvaardigen en door een onmiddellijk getuigen door het Woord dat God hem in Christus heeft vrijgesproken van schuld en straf.
De vrijspraak wordt hem krachtig in de ziel afgekondigd.
Het geloof omhelst deze vrijspraak. Hierop geniet de zondaar grote vrede bij God door Jezus Christus.
Dit is de manier waarop Comrie en ook de andere bekende oudvaders over de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie spreken.
Het beeld van een rechtbank staat model voor de bespreking van de rechtvaardigmaking.
De zondaar krijgt te doen met God als Rechter; de Wet, lijn geweten en de satan als aanklagers; de Heere Jezus leert hij kennen als Advocaat en Borg en er wordt een vrijspraak in zijn geweten afgekondigd.
Maar het wordt geen visionair gebeuren. Her speelt zich af in het geweten. Het wordt ook niet samengevat in één bijzondere ervaring of een dodelijk tijdsgewricht.
Het is een proces vanaf de overtuiging van zonden tot de omhelzing van de vrijspraak van het Evangelie. Het loopt wel naar een bepaalde climax toe, waar de zondaar God rechtvaardigt en Zijn straffen billijkt, maar het wordt niet alles samengevat in één aparte crisiservaring.