Christiaan schreef:Het was dacht ik John Charles Ryle die het zei: dat als God ons,
één zonde zou laten zien, zoals Hij die ziet.
Dat wij geen sprankje vreugde meer zouden kennen in ons leven.
Als één zonde al zo erg is wat wat dan alle zonden uit een mensenleven? Hoe vreselijk alle zonden van alle mensen?
Hoe is het dan ooit te bevatten dat al die zonden bij elkaar zo onpeilbaar erg en vooral voor God die de zonde niet zien kan.
Dat Hij toch, hoe wonderlijk Zijn Zoon over had om aan Hem de
straf te volvoeren.
Ja, dat de Zoon, Jezus Christus, deze voor ons nooit te bevatten zondenlast (immers wij zouden onder één zonde al bezwijken als we die ten volle zouden zien zoals God die ziet)
dat Christus die zondenlast wilde dragen.
Dat is voor mij in iedergeval werkelijk niet te bevatten, wat een God is dat? Zo groot, zo liefdevol, zo vergevingsgezind, zo machtig...
dan voel ik me heel erg klein.
Woorden schieten mij te kort...
als ik hier over na denk een moment bij stil sta.
Ik kom wel meer van die uitspraken tegen, waarbij de relatie tussen God en mens als een radicale tegenstelling wordt gezien. Denk aan uitspraken als: "God op het hoogst verheerlijkt, de mens op het diepst vernederd" of "God alles, de mens niets".
Het lijkt er op, dat deze uitspraken worden gedaan uit angst, dat men zich ook maar één milimeter op een verkeerd pad begeeft. Hoe radicaler, hoe minder kans op een uitglijer. Dat kom je tegen in de discussie over verantwoordelijkheid van de mens versus Gods vrijmacht, maar ook op het gebied van het geloofsleven. Hoe radicaler het zondebesef wordt ingeleefd hoe beter. Hoe contrastrijker de verlossing in de beleving van het hart tegenover de ellende wordt gesteld hoe echter het allemaal lijkt.
Toch denk ik, dat we hier geen goede weg mee bewandelen. Immers, als de meest radicale verwoording van een op zich bijbelse waarheid de norm wordt, moeten allen, die het wat genuanceerder willen zeggen als halfslachtigen en onzuiveren ter zijde worden gesteld.
Ten diepste zit er een zuiverheidsideaal achter: men wil het zo scherp en radicaal zeggen, dat de absolute waarheid in zicht komt.
Maar er schuilt een gevaarlijke adder onder het gras. Immers, de zuiverheid, die men nastreeft gaat niet over de zuiverheid en de absoluutheid van God (Zijn gerechtigheid en barmhartigheid). Dat zou ik nog wel een bijbelse richting kunnen vinden.
De zuiverheid, die men nastreeft gaat over ons eigen spreken. Die moet absoluut en feilloos zijn. Door God en mens te omschrijven in de sterkst mogelijke contrasten zoekt men zichzelf in de onaantastbare positie te plaatsen van iemand, die de zuivere leer kent en er geen duimbreed van zal wijken. Het ideaal is de mens met de zuivere leer.
Jammer genoeg kan men dit ideaal nastreven (zuiver leren spreken over de relatie tussen God en mens), zonder dat men er zelf bij betrokken is.
Oftewel: men kan het ideaal van de zuiverheid bereiken, zonder dat men zelf bekeerd is. Men kan foutloos spreken over de grote diepe kloof tussen God en mens, zonder dat men weet heeft van de Middelaar, die de kloof heeft overbrugd en de mens verzoend heeft met God.
De zuiverheid, die hier wordt nagestreeft is daarom een zuiverheid, die vooral bedoeld is voor de niet-bekeerde mens.
Het is wel begrijpelijk natuurlijk in kerken waar men zich over het algemeen niet zo snel als "bekeerd" afschildert. Dat kan men van zichzelf niet zeggen, maar toch wil men kunnen uitdrukken, dat men "aan de goede kant staat". Dat gebeurt dan door zo radicaal mogelijk en zo zuiver mogelijk in de leer te zijn.
Belijdenis doen van het geloof krijgt op dezelfde manier een heel andere lading: het gaat dan ook meer om de leer "die alhier geleerd wordt". Het gaat wel over de rechte leer, over de zuivere, onversneden bijbelse leer, maar....
...het is ten diepste natuurlijk een schijn-zuiverheid. Wie weet, dat God en mens radicaal van elkaar gescheiden zijn is nog niet zalig. Alleen wie zich verzoend weet met God, wie de weg teruggevonden heeft naar God, die alleen heeft de meest zuivere kennis omtrent God en mens. Die kent de werkelijke inhoud van de christelijke leer. Die heeft de kern ervan begrepen.
Dan blijkt, dat niet de zuivere leer op zich, maar dat Gods liefde het belangrijkste is, waarover men zou willen spreken. En de taal van de liefde is nooit een taal van scherpe, radicale contrasten. De taal van de liefde verbindt, heelt en brengt samen. Dat die werkelijkheid er ook is, is van veel groter belang, dan de waarheid dat God en mens radicaal van elkaar gescheiden zijn.
Maar ja, daar is geloof voor nodig. Door het geloof worden wij gerechtvaardigd (en krijgen wij een toegang tot God).
En laat het geloof nu net geen plaats krijgen in het radicale, dualistische, zuivere plaatje wat we zo vaak te zien krijgen of in het scherpe praatje, dat we zo vaak te horen krijgen.
Geloof. Dat geeft ruimte. Dat overbrugt de kloof. Die overgave aan God veroorzaakt echter ook een veel genuanceerder beeld over de relatie tussen God en mens. Die ziet, dat God voortdurend, zonder ophouden verloren mensen zoekt en wil redden. Die weet, dat er geen status quo is bij God. Alsof alles bij het oude zou moeten blijven. Alsof de kloof een gegeven is, dat zo zou moeten blijven.
Nee, er is een constante beweging van God naar de mens. Hij zoekt de mens. Hij doet er alles aan. Het beeld van de Heilige Geest: uitgestort om tot verandering en nieuw leven te brengen.
De kloof tussen God en mens is niet iets statisch of iets blijvends. Dat leert ons de verkondiging van Jezus Christus als de Weg. En dat blijkt ook uit de manier waarop de verkondiging uitgaat tot alle volken: er is een beweging bespeurbaar vanuit God, die er op gericht is de kloof te herstellen.
gravo