Schokkend...
Geplaatst: 19 sep 2007, 11:15
Column - Twee heren dienen!?
Stomverbaasd was de journalist. En dat was iets wat hem in zijn loopbaan niet veel overkwam. Hoe dat zo kwam? Wel, het begon met het lezen van de Bijbel. Niet uit persoonlijke interesse, maar om zich te verdiepen in de belevingswereld van de bevindelijk-gereformeerden. Daar wilde de journalist namelijk een serie artikelen over gaan schrijven.
Veel in het Boek vond hij onbegrijpelijk. Wat hij wel begreep was dat de Bijbel telkens sprak over twee categorieën mensen. Hij las over godvrezenden en goddelozen, rechtvaardigen en onrechtvaardigen, kinderen van het Licht en kinderen van de Duisternis, goeden en bozen, schapen en bokken, geestelijk levenden en geestelijk doden, gelovigen en ongelovigen. Twee soorten mensen dus, dat was duidelijk. Met ondermeer dat bijbelse gegeven ging de journalist op weg om bevindelijk-gereformeerde gelovigen te interviewen.
Eerst kwam de journalist terecht bij een politieke partij. Een partij die ervan overtuigd is dat God alle eer behoort toe te komen en dat bijbelse waarden en normen goed zijn voor iedereen.
Vervolgens bezocht hij interkerkelijke comités t.b.v. het behoud en de verspreiding van een vertaling van Gods Woord, reformatorische zangkoren, verenigingen die zich richten op het behoud van bepaalde facetten van Gods geboden, schrijvers van boeken over het bevindelijke leven, leider van jeugdverenigingen, bevindelijk-gereformeerde gemeenteraadsleden, enzovoorts.
Hij ontmoette, op allerlei niveaus, veel aardige en integere mensen. Mensen die goed konden uitleggen waar ze voor stonden. Mensen met principes en overtuigingen. Kortom, mensen met hart voor hun zaak.
Een van de vragen die de journalist altijd stelde was de volgende: Hoe ervaart u het om als gelovige, als kind van God, voor uw Vader in de hemel hier op aarde bezig te zijn?
Wel, het stellen van déze vraag, en de gesprekken die daar op volgden, waren nu de oorzaak van zijn verbazing. Zeker, hij sprak met mensen die, met meer of minder vrijmoedigheid, konden getuigen van het werk van God in hun leven. Op hèn werd de journalist bijna jaloers, al zou hij dat niet toegeven. Maar die andere antwoorden….
Er waren er velen die schrokken van zijn, wel heel persoonlijke, vraag en zeiden: Kind van God? Gelovige? Nee, dat kan ik niet van mezelf zeggen. Daar moet je bekeerd voor zijn…
Maar, zo vroeg de journalist dan verbaasd verder, hoe zit dat dan? Want dan bent u toch eigenlijk ook een òngelovige, in wezen niet anders dan ik, een vijand van God? Tenminste, dat zegt de Bijbel, het Boek waar u toch van kaft tot kaft in gelooft? Hoe kan een ongelovige dan het geloof verdedigen en aanprijzen? Hoe kan een god-loze andere goddelozen oproepen om God te dienen? Een onverzoende zondaar andere zondaren oproepen om Gods geboden te gehoorzamen? Een blinde andere blinden willen leiden? Niemand kan toch twee heren dienen..?
Na die vragen bleef het stil.
Soms kwam er wel een antwoord, maar dat leek dan meer op een verontschuldiging. Of het was een ingewikkelde theologische verhandeling om de situatie goed te praten. Maar zodra de journalist ze weer confronteerde met de Bijbel, de twee soorten mensen en vervolgens die persoonlijke vraag, bleef het meestal stil. Ook mensen die hoge en leidinggevende posities binnen reformatorische stichtingen innamen moesten soms zwijgen. Schokkend, vond de journalist.
Enige tijd later verschenen de artikelen. Ze gingen over een groep mensen, die onder de Nederlandse bevolking bekend staan als zware gelovigen. Maar die bij nader inzien helemaal niet zo gelovig bleken te zijn.
Velen van hen zijn ook geen kinderen van God, zo schreef de auteur. Velen van hen zijn ook gewoon ongelovig, net zoals ik en de rest van Nederland. Weliswaar op een wat andere manier. Misschien zelfs een wat nettere manier van ongeloof, maar toch... Niet zo werelds god-loos, maar reformatorisch god-loos.
De kop boven de artikelenreeks vatte zijn conclusies kort en bondig, en een tikkeltje ongenuanceerd samen: BEHOUDEND, MAAR NIET BEHOUDEN – Over gelovigen zonder geloof.
NB Dit is een denkbeeldig verhaal. De verwarring bij ‘outsiders’, als je dit wilt uitleggen, echter niet, net zomin als de opmerkingen van de Heere Jezus (‘niemand kan twee heren dienen’ en ‘een kwade boom kan geen goede vruchten voorbrengen’, enz.) en de, vanuit God bezien, twee soorten mensen in de Bijbel.
Een lezenswaardige column die ik over de mail kreeg. Mijns inziens wordt hier de tragiek van onze gezindte getekend. Het doet me denken aan een boekje door een journalist geschreven (Langs 's Heeren wegen, of iets dergelijks). Een man zit daar vol verve tegenover een nietkerkelijke journalist zijn ongelovige staat te verdedigen.
Inderdaad: schokkend.
Stomverbaasd was de journalist. En dat was iets wat hem in zijn loopbaan niet veel overkwam. Hoe dat zo kwam? Wel, het begon met het lezen van de Bijbel. Niet uit persoonlijke interesse, maar om zich te verdiepen in de belevingswereld van de bevindelijk-gereformeerden. Daar wilde de journalist namelijk een serie artikelen over gaan schrijven.
Veel in het Boek vond hij onbegrijpelijk. Wat hij wel begreep was dat de Bijbel telkens sprak over twee categorieën mensen. Hij las over godvrezenden en goddelozen, rechtvaardigen en onrechtvaardigen, kinderen van het Licht en kinderen van de Duisternis, goeden en bozen, schapen en bokken, geestelijk levenden en geestelijk doden, gelovigen en ongelovigen. Twee soorten mensen dus, dat was duidelijk. Met ondermeer dat bijbelse gegeven ging de journalist op weg om bevindelijk-gereformeerde gelovigen te interviewen.
Eerst kwam de journalist terecht bij een politieke partij. Een partij die ervan overtuigd is dat God alle eer behoort toe te komen en dat bijbelse waarden en normen goed zijn voor iedereen.
Vervolgens bezocht hij interkerkelijke comités t.b.v. het behoud en de verspreiding van een vertaling van Gods Woord, reformatorische zangkoren, verenigingen die zich richten op het behoud van bepaalde facetten van Gods geboden, schrijvers van boeken over het bevindelijke leven, leider van jeugdverenigingen, bevindelijk-gereformeerde gemeenteraadsleden, enzovoorts.
Hij ontmoette, op allerlei niveaus, veel aardige en integere mensen. Mensen die goed konden uitleggen waar ze voor stonden. Mensen met principes en overtuigingen. Kortom, mensen met hart voor hun zaak.
Een van de vragen die de journalist altijd stelde was de volgende: Hoe ervaart u het om als gelovige, als kind van God, voor uw Vader in de hemel hier op aarde bezig te zijn?
Wel, het stellen van déze vraag, en de gesprekken die daar op volgden, waren nu de oorzaak van zijn verbazing. Zeker, hij sprak met mensen die, met meer of minder vrijmoedigheid, konden getuigen van het werk van God in hun leven. Op hèn werd de journalist bijna jaloers, al zou hij dat niet toegeven. Maar die andere antwoorden….
Er waren er velen die schrokken van zijn, wel heel persoonlijke, vraag en zeiden: Kind van God? Gelovige? Nee, dat kan ik niet van mezelf zeggen. Daar moet je bekeerd voor zijn…
Maar, zo vroeg de journalist dan verbaasd verder, hoe zit dat dan? Want dan bent u toch eigenlijk ook een òngelovige, in wezen niet anders dan ik, een vijand van God? Tenminste, dat zegt de Bijbel, het Boek waar u toch van kaft tot kaft in gelooft? Hoe kan een ongelovige dan het geloof verdedigen en aanprijzen? Hoe kan een god-loze andere goddelozen oproepen om God te dienen? Een onverzoende zondaar andere zondaren oproepen om Gods geboden te gehoorzamen? Een blinde andere blinden willen leiden? Niemand kan toch twee heren dienen..?
Na die vragen bleef het stil.
Soms kwam er wel een antwoord, maar dat leek dan meer op een verontschuldiging. Of het was een ingewikkelde theologische verhandeling om de situatie goed te praten. Maar zodra de journalist ze weer confronteerde met de Bijbel, de twee soorten mensen en vervolgens die persoonlijke vraag, bleef het meestal stil. Ook mensen die hoge en leidinggevende posities binnen reformatorische stichtingen innamen moesten soms zwijgen. Schokkend, vond de journalist.
Enige tijd later verschenen de artikelen. Ze gingen over een groep mensen, die onder de Nederlandse bevolking bekend staan als zware gelovigen. Maar die bij nader inzien helemaal niet zo gelovig bleken te zijn.
Velen van hen zijn ook geen kinderen van God, zo schreef de auteur. Velen van hen zijn ook gewoon ongelovig, net zoals ik en de rest van Nederland. Weliswaar op een wat andere manier. Misschien zelfs een wat nettere manier van ongeloof, maar toch... Niet zo werelds god-loos, maar reformatorisch god-loos.
De kop boven de artikelenreeks vatte zijn conclusies kort en bondig, en een tikkeltje ongenuanceerd samen: BEHOUDEND, MAAR NIET BEHOUDEN – Over gelovigen zonder geloof.
NB Dit is een denkbeeldig verhaal. De verwarring bij ‘outsiders’, als je dit wilt uitleggen, echter niet, net zomin als de opmerkingen van de Heere Jezus (‘niemand kan twee heren dienen’ en ‘een kwade boom kan geen goede vruchten voorbrengen’, enz.) en de, vanuit God bezien, twee soorten mensen in de Bijbel.
Een lezenswaardige column die ik over de mail kreeg. Mijns inziens wordt hier de tragiek van onze gezindte getekend. Het doet me denken aan een boekje door een journalist geschreven (Langs 's Heeren wegen, of iets dergelijks). Een man zit daar vol verve tegenover een nietkerkelijke journalist zijn ongelovige staat te verdedigen.
Inderdaad: schokkend.