Zo als ik pas ook ergens las:
Nu heb ik die perikoop eens goed gelezen, maar volgens mij kan je hier helemaal niet spreken over 2 voorbijgangen. Vers 6 en 8 houden m.i.z. dezelfde voorbijgang in. Daar komt bij dat dit gedeelte in de eerste plaats slaat op de ontstaansgeschiedenis van Israël (hun afkomst en hun wording tot een groot, afgezonderd en door God gezegend volk, aldus Matthew Henry). Ook de kantekeningen geven geen grond voor de '2 voorbijgangen' exegese."Nu leert Gods Woord, dat de Heere andermaal voorbijgaat, en hoewel er schone, zoete borsten en aanlokkelijke haarvlechtingen, van uitlatende en toedienende genadeweldaden in dat leven voorkomen; waar zo'n ziel mee ingenomen is en vervoerd vanwege de gevoelige werkzaamheden, toch heeft ze tot hiertoe geen persoonlijke dadelijke afhouwing uit de eerste stamvader ondervonden, want Gods Woord zegt: 'Ik zal een afgesneden zaak op aarde doen.' Want Hij snijdt ze af in Zijn rechtvaardigheid, en na al de voorrechten die genoten zijn, staat er in Ezechiël 16: 'Gij waart naakt en bloot.' Hoewel levendig gemaakt ziet men toch duidelijk de noodzakelijkheid van een nadere vereniging, want in de vrucht in de eerste voorbijgang wordt niet gesproken van het verbond dat de Heere met Zijn volk maakt, noch van de afwassing der zonden, enzovoort. "
Hoe ziet u/jij deze perikoop?