Grandioos artikel!
ben benieuwd of Donner reageert
bron: http://www.openorthodoxie.nl
OPEN BRIEF AAN PIET HEIN DONNER door Bart Jan Spruyt
U is mij niet onsympathiek.
Als type doet u mij denken aan mensen als prof. Arie van Deursen van de Vrije Universiteit en de heer L. M. P. Scholten van de Gereformeerde Bijbelstichting – zij delen hun afkomst met u, begrijpen net zo min als u waarom je ooit van mening zou moeten veranderen of je anders zou moeten kleden dan je grootvader, en onderscheiden zich door een vergelijkbare intelligentie en briljant gevoel voor humor. Evenals u zien zij de werkelijkheid sub specie aeternitatis, en dat heeft mannenbroeders altijd geholpen bij het tot zijn ware proporties terugbrengen van al het aards gewemel. Als representant van een belangrijke familie uit het gereformeerde volksdeel bent u desondanks trots op uw positie en status. Tijdens een persconferentie in de periode van de formatie van het eerste kabinet-Balkenende, droegen u en de toekomstige premier niet voor niets de das van het corps van de VU. Ik zie u wel eens kaarsrecht op uw statige herenfiets door Den Haag pedelleren, en kan het op zulke momenten alleen maar betreuren dat u zich nooit eens tot uw recht hebt laten komen in de ideale setting van een uitzending van Barend & Van Dorp.
Als minister bent u volgens mij een aanwinst voor de Nederlandse politiek. U bent de vleesgeworden degelijkheid en prudentie. Ik hoop niet dat u het zich herinnert, maar een jaar of tien geleden heb ik u eens geïnterviewd. Ik schreef een serie artikelen over ‘zelfstandige bestuursorganen’ en u was lid van de Raad van State en had er verstand van, naar men mij zei. Het was de eerste en enige keer dat ik na het stellen van de eerste vraag niet meer wist wat ik verder nog moest vragen of zeggen: ik wist er eigenlijk niet zoveel van, zo maakte u onverstoorbaar duidelijk.
Toen u eenmaal minister was en ik een apostel van het conservatisme in de Lage Landen, heb ik me menigmaal aan u geërgerd. Tijdens een debat over de rellen in de Diamantbuurt bijvoorbeeld – waarbij het ging om Marokkaanse straattereur tegen joodse en homoseksuele wijkgenoten – zei u dat het vroeger ook al wat was geweest. U was in die omgeving opgegroeid en toen waren er ook al jongens die wel eens ‘kattenkwaad’ uithaalden. ‘Er ging zelfs wel eens een steen door de ruiten’. Ik gromde dan ook instemmend toen Ayaan Hirsi Ali vaststelde dat u in uw naïviteit bewoner van het Land van Ooit bent. Maar wanneer u in de Tweede Kamer in het nauw leek te komen – zoals bij de debatten over TBS – had u vaak weer een goed verhaal, en bleken kamerleden veel feiten en juridische invalshoeken over het hoofd te hebben gezien – en in een positie tegenover u te zijn beland zoals ik toen als journalist. En toen de kamer u onlangs wilde aansporen tot een experiment met de legalisering van wietteelt, stelde u vast dat de leden u wilden aanzetten tot het overtreden van de wet. Zij moesten dan maar op zoek naar een andere minister, die wat u betreft dan wel uit de ranken van ‘de penoze’ moest komen. Zulke zinnen maken dat men er toch geen spijt van heeft een kamerdebat te hebben gevolgd.
Toch heb ik een appeltje met u te schillen, als ik zo vrij mag zijn. Op een belangrijk punt vind ik u nog steeds naïef, en in die naïviteit zelfs gevaarlijk. Ik heb het dan over uw multicultureel extremisme, zoals H. J. Schoo dat heeft genoemd (de Volkskrant, 8 april 2006). Bij de start van de nieuwbouw van de Westermoskee in Amsterdam, op 28 februari j.l., zei u dat de staat niet over de consciëntie van haar onderdanen (!) mag regeren en hen daarom niet de vrijheid van geloof en godsdienst mag ontnemen. ‘De staat wijkt dan ook in beginsel voor de implicaties van religie’, voegde u daaraan toe.
Hoe verregaand de conclusies zijn die u daaraan verbindt, werd vorige week duidelijk uit de brieven die u hebt gepubliceerd in het laatste nummer (een themanummer over geloof en democratie) van Christen Democratische Verkenningen. Uw fans op de politieke redacties van onze kranten zetten een van uw conclusies enkele dagen eerder al op de voorpagina: de overheid is er niet om de joods-christelijke traditie in bescherming te nemen.
Nieuwsgierig geworden ben ik de brieven gaan lezen, en tijdens die lectuur overviel me de bange gedachte dat u uw oeroude ‘beginsel’ van de ‘soevereiniteit in eigen kring’ (waarmee ik zeer sympathiseer) in de praktijk hebt laten verwateren tot een postmoderne gelijkstelling van alle verhalen, van welke gelovigen of ongelovigen dan ook. Ook in die brieven staat overigens weer veel waarmee ik het eens ben. Uw reserves, bijvoorbeeld, tegen het gebruik van het woordenpaar ‘christelijke politiek’ deel ik, evenals uw kritiek op het heden ten dage vigerende onderscheid tussen ‘modern en achterlijk’ en op ‘het Verlichtingsideaal van individuele vrijheid en intellectuele autonomie dat bij gebrek aan weerstand geen oriëntatie meer biedt, maar ongebondenheid, ongebreideldheid en onmatigheid in de hand werkt’.
Ik bleef echter haken bij de zin waarin u de erkenning van de ‘gelijkwaardigheid tussen levensbeschouwelijke opvattingen’ bepleit. Iedereen gelooft, zo luidt uw stelling, Paul Cliteur net zo goed als u. En wanneer alle geloven elkaar nu maar als gelijkwaardig erkennen, en zolang moderne ‘gelovigen’ andere gelovigen nou maar niet voor ‘achterlijk’ uitmaken en godsdiensten niet alleen maar tegen heug en meug tolereren maar het recht op de vrijheid van godsdienst net zo enthousiast verdedigen als het recht op spot en kritiek, dan is ‘duurzaam samenleven’ mogelijk.
Iedereen heeft zijn ‘verhaal’, en iedereen moet alle andere verhalen als gelijkwaardig erkennen, en voor alle verhalen moet binnen de samenleving alle ruimte zijn – dat is de ene kant van uw boodschap. (Voor de duidelijkheid: ik ga er nu maar van uit, ook al schrijft u dat niet met zoveel woorden, dat u niet bedoelt dat iedere burger zijn eigen levensbeschouwing geen cent meer waard mag achten dan om het even welke andere, maar dat u vindt dat iedere burger de gelijkwaardigheid van alle levensbeschouwingen tegenover de wet en de staat zou moeten erkennen.) Tegelijk schrijft u dat ‘een consensus’ nodig is. Er moet een ‘basis van vertrouwen’ zijn, van ‘erkenning van en respect voor de verschillen’. Pas wanneer die ‘overeenstemming’ er is, ‘is het mogelijk om geschillen te beslechten, regels te handhaven en collectief te handelen’. U spreekt zelfs van een noodzakelijke ‘basis van gedeelde geloofsuitgangspunten’.
Nu wordt het lastig. Ik ben het helemaal met u eens dat een samenleving een ‘basis van vertrouwen’ nodig heeft. Plato sprak al, zoals u weet, van agraphoi nomoi die aan alle wetten vooraf gaan en ook belangrijker zijn dan deze. Maar ik geloof niet dat die basis kan bestaan uit de erkenning van de gelijkwaardigheid van alle levensbeschouwelijke opvattingen. Ik ben het met u eens dat een democratie een open en voorlopige orde is, waarin niet één levensbeschouwing de andere mag overheersen. Het verzet daartegen is een anti-liberale reflex die wij delen. Maar daaruit volgt ook dat er binnen een democratie alleen ruimte kan zijn voor ‘verhalen’ die deze aard van de democratische orde erkennen. Maar sinds wij het Land van Ooit hebben verlaten, zijn er heel wat verhalen in omloop die een heel ander idee over de ideale ordening van de natuurlijke diversiteit in iedere samenleving hebben.
Er zijn er die helemaal geen ruimte willen voor andere verhalen. En toch wilt u ook aan dat verhaal alle ruimte bieden. (Anders had u natuurlijk ook niet zo pontificaal verkondigt dat de staat moet wijken voor de implicaties van religie.) Het behoort tegenwoordig zelfs tot de goede toon om het salafisme als bondgenoot in de strijd tegen de radicalisering van islamitische jongeren te omhelzen. Terwijl iedereen weet dat juist deze orthodoxe moslims de westerse samenleving hartgrondig afwijzen, en u zo een blauwdruk zouden kunnen geven van hoe het wel zou moeten. Maar dan komen we uit bij een samenleving waarin voor andersdenkenden geen ruimte meer zal zijn.
Nu het woord ‘westers’ is gevallen, kom ik op uw kritiek op degenen die ‘het hardst roepen dat de overheid het joods-christelijk karakter van Nederland zou moeten beschermen’. In hun handen wordt ‘het christelijk geloof een instrument om mensen uit te sluiten en daarvoor was dat geloof nooit bedoeld’.
De kranten schreven dat u hier uw pijlen richt op politici als Bolkestein en Wilders. Maar ik ken niemand, maar dan ook helemaal niemand, die van mening is dat de overheid ‘het joods-christelijk karakter van Nederland’ moet beschermen. Ook voor genoemde heren geldt dat bij mijn beste weten niet. (Tussen haakjes: evenals die passage over de ‘gelijkwaardigheid tussen verschillende levensbeschouwelijke opvattingen’ is deze passage zo on-Donneriaans slordig geformuleerd, dat ik bijna ben gaan denken dat u de brieven niet zelf hebt geschreven.)
Ik ken wel mensen die van mening zijn dat onze beschaving het resultaat is van een discussie, een debat tussen de joods-christelijke en de klassiek-humanistische traditie. Die discussie heeft de vitaliteit van het Westen bepaald. Het belangrijkste punt van discussie betrof het zogenaamde politiek-theologisch probleem: de zelfstandigheid van politiek en filosofie tegenover het geloof in openbaring en de machtsaanspraken die van dat geloof uitgingen. Zoals bekend, heeft die discussie geresulteerd in de scheiding van kerk en staat (wat inderdaad iets geheel anders is dan de scheiding van geloof en publiek debat) en in een maatschappelijke ordening waarin de grenzen van rechten en vrijheden werden bepaald door ‘een consensus’, een basis van wederzijds vertrouwen, van erkenning en respect voor de verschillen. Maar u wilt ook alle ruimte laten aan een geloof dat deze consensus helemaal niet deelt, en dus (in zijn politiek-theologische uitwerking) ook geen deelgenoot is van die ‘basis van wederzijds vertrouwen’.
Waarom wilt u dat eigenlijk? Bent u zo bang voor een liberale aanslag op de door u gekoesterde diversiteit, dat u de idee van de soevereiniteit in eigen kring die die koestering bij u voedt, wilt laten ontaarden in een postmodern discours over gelijkwaardige verhalen, ook al stelt u de grenzen van de consensus daarmee zelf op het spel?
U schrijft enigszins raillerend dat die (vermeende) verdediging van het joods-christelijke karakter van Nederland tegenwoordig vooral afkomstig is van mensen die u er het minst van verdenkt ‘dat zij ooit, of regelmatig een kerk van binnen zien’. Toen ik die zin las, moest ik terugdenken aan die persconferentie en mijn uitzicht op uw VU-das, en moest ik tegelijkertijd denken aan het boekje In heilige roeping van de gereformeerde dominee J. C. Sikkel, dat u in de boekerij van uw vader of grootvader zult aantreffen. Sikkel sprak daarin zijn zorg uit over de emancipatie van de gereformeerden. Ze waren wel knap geworden en hadden wel hoge posities behaald, maar dat had een schaduwzijde: je had eigenlijk niets meer aan ze.
Christenen zijn in Nederland in belangrijke mate een probleem geworden. Want het probleem, excellentie, ligt niet bij die mensen die de grenzen van onze democratische orde – het resultaat van een eeuwenoud, westers beschavingsproces – willen bewaken, ook al zien zij zelden of nooit een kerk van binnen, maar bij die mensen die iedere week of regelmatig een kerkdienst bezoeken, maar in de praktijk aan een naïef multiculturalisme ten slachtoffer zijn gevallen.
Ik hoop dat ik u verkeerd heb begrepen, en vanuit die hoop heb ik naar het middel van de open brief gegrepen als uitnodiging tot een glasheldere repliek.
Van: administrator
Bart Jan Spruyt
Laatst gewijzigd: 2006-07-08 04:28 AM Nieuws
Open brief aan Minister Donner door BJ Spruyt
Open brief aan Minister Donner door BJ Spruyt
"Indien het hier in 't Vaderland zoo gelegen is, dat men de waarheid niet mag spreken, zoo ist er ellendig gesteld. Nochtans zal ik die spreken, zoo lang als mijn oogen open staan."
Michiel Adriaanszoon de Ruyter
Michiel Adriaanszoon de Ruyter
Voor de geinteresseerden: Thijs van de Brink interviewde Donner vorige week over deze materie op Radio 1: http://www.ochtenden.nl/afleveringen/28361093/
en die SGP-ers maar "heuen" ( wat een woord he?) met die Degelijke Donner, die ook niets wilde doen aan homo- adoptieouderschap...
In De Banier en hun dagblad RDniets dan lof voor deze man.............en zelden een kritisch woord.....
als het RD nu lef heeft plaatsen ze dit artikel op de opiniepagina.
In De Banier en hun dagblad RDniets dan lof voor deze man.............en zelden een kritisch woord.....
als het RD nu lef heeft plaatsen ze dit artikel op de opiniepagina.
"Indien het hier in 't Vaderland zoo gelegen is, dat men de waarheid niet mag spreken, zoo ist er ellendig gesteld. Nochtans zal ik die spreken, zoo lang als mijn oogen open staan."
Michiel Adriaanszoon de Ruyter
Michiel Adriaanszoon de Ruyter
mooi verhaal van BJS, zo kennen we 'm weer!
Het lijkt me een zinvolle bijdrage aan het debat over de multiculturele samenleving, dus ik zou zeggen: plaatsen (er van uit gaande dat BJS nog in het RD geplaatst zou willen worden). En de week erop de reactie van PHD. Daar is verder geen lef voor nodig toch?
Het lijkt me een zinvolle bijdrage aan het debat over de multiculturele samenleving, dus ik zou zeggen: plaatsen (er van uit gaande dat BJS nog in het RD geplaatst zou willen worden). En de week erop de reactie van PHD. Daar is verder geen lef voor nodig toch?
-
- Berichten: 951
- Lid geworden op: 19 jul 2004, 22:47
Bij deze dan de reactie van dhr. Donner.
Niet in het RD maar in Trouw.
Wat dat betreft vind ik Trouw echt een krant die er toe doet. Jammer dat deze discussie niet in het RD kan plaatsvinden.
Open brief van Piet Hein Donner aan Bart Jan Spruyt
door Piet Hein Donner
„Mensen vanwege hun geloof of overtuiging op voorhand uitsluiten van het democratisch proces, is een oplossing van ’bange’ mensen. We maken de gevaren waar ze bang voor zijn alleen maar groter als we denken dat we het verschijnsel met de strafwet en uitsluiting kunnen bestrijden. Ook dat is een vorm van geweld, en geweld roept geweld op.’’ Minister Donner antwoordt Bart Jan Spruyt die hem vorige week verweet ruimte te bieden aan een geloof – namelijk dat van orthodoxe, salafistische moslims – dat zelf geen enkele ruimte geeft aan andersdenkenden.
’Christenen zijn in Nederland in belangrijke mate een probleem geworden. Want het probleem (*) ligt (*) bij die mensen die iedere week of regelmatig een kerkdienst bezoeken, maar in de praktijk aan een naïef multiculturalisme ten slachtoffer zijn gevallen.’ Zo besluit u uw open brief aan mij, die vorige week op deze plaats werd afgedrukt met het verzoek om te reageren. Ook na lezing en herlezing zie ik het verband niet. Is ’naïef multiculturalisme’ naar uw mening beperkt tot christenen, of is het alleen bij christenen een probleem, of wordt van christenen meer verwacht dan van anderen? Want als het dat niet is, bedoelt u vermoedelijk dat ’naïef multiculturalisme’ een probleem is – bij wie dan ook. De strekking van uw conclusie is dus niet duidelijk, maar ik reageer graag – het kabinet moet terughoudend zijn dus ik heb tijd over.
In uw brief zegt u eerst vele vriendelijke dingen in mijn richting. Dank daarvoor; ik weet niet of ze verdiend zijn, maar het is prettig om te horen. U heeft evenwel een appeltje met mij te schillen. U bespeurt in mij een gevaarlijke naïviteit aangezien ik meen dat gelijkwaardigheid van levensbeschouwingen uitgangspunt zou zijn van duurzaam samenleven; omdat ik stel dat de overheid niet heeft te regeren over de ’consciëntie’ van de burgers, en omdat ik het democratisch debat niet wil beperken tot wie het met de uitgangspunten daarvan eens is. In uw conclusie stelt u naïef multiculturalisme – waar u mij van verdenkt – tegenover ’mensen die de grenzen van onze democratische orde – het resultaat van het westers beschavingsproces – willen bewaken’.
In de beschrijving van mijn opvattingen herken ik mij goed, maar niet in de slotconclusie en de kritiek. Die conclusie berust op een foute gedachtegang en de kritiek op een verwarring van vragen. De conclusie dat christenen een probleem zijn geworden, berust op de gedachtegang: Donner is een christen, Donner heeft een foute mening, dus christenen hebben foute meningen. Dat is zoals: een koe heeft vier poten, een koe is een beest, dus een beest met vier poten is een koe. Het is een drogredenering die helaas vaker voorkomt, zoals: er zijn gewelddadige en onverdraagzame mensen, die beroepen zich voor hun daden op de islam, dus zijn de islam en alle islamieten gewelddadig en onverdraagzaam. Ik neem aan dat we het eens kunnen zijn dat dit geen vruchtbare argumentatie is.
U stelt, als ik het goed zie, dat meningen, godsdiensten en politieke opvattingen die onverdraagzaamheid en verwerping van democratische beginselen prediken, niet gelijkwaardig behandeld moeten worden, maar van onze vrijheden en democratie zouden moeten worden uitgesloten. Dat is een opvatting. U richt uw ’pijlen’ echter op opmerkingen die ik maakte in een betoog over de plaats van geloof en religie in het openbare leven. Dat is enigszins verwarrend want het betreft heel verschillende vragen, te weten: Wat is de plaats van geloof en religie in de samenleving? Zijn alle opvattingen gelijkwaardig? Moeten staat en overheid opvattingen die de fundamenten van de democratische samenleving ontkennen, uitsluiten van het maatschappelijk debat? De laatste vragen staan zelfs geheel los van de discussie over religie.
De verwarring is ongetwijfeld mijn fout omdat ik onduidelijk was. Laat ik daarom proberen de verschillende elementen beter uiteen te zetten. In Christen Democratische Verkenningen heb ik inderdaad betoogd dat alle politiek hande-len berust op geloof, dat wil zeggen op een visie omtrent mens, natuur en samenleving, welke uitgaat van waarheden die we niet kunnen bewijzen maar voor waar aannemen. Bij sommigen zijn dat godsdienstige waarheden (religie); bij anderen filosofische uitgangspunten over mens, natuur of gemeenschap; bij nog weer anderen gaat het om wetenschappelijke zekerheden. Ieder van die benaderingen gaat evenwel uit van zekerheden die niet bewijsbaar zijn maar geloofd worden. De christen en moslim weten dat er een God is, de atheïst weet dat Hij er niet is; in beide gevallen berust dat weten echter op geloof. Wetenschap probeert de zintuiglijk waarneembare wereld redelijk te verklaren, maar of de hele werkelijkheid zintuiglijk waarneembaar is en zich redelijk laat verklaren kan niet bewezen worden maar wordt geloofd. Laat ik dat verduidelijken. Stel u een wereld voor waarin mensen niet kunnen zien. Daarin verschijnt iemand die kan zien en die vertelt van kleur, licht en wolken; bewijzen kan hij dat alles niet, want daar moet men voor kunnen zien. Sommigen zullen die ’openbaring’ aanvaarden, anderen zullen zeggen dat het niet wetenschappelijk bewezen en dus niet waar is. Is er tegenstelling tussen openbaring/ godsdienst en wetenschap/ filosofie zoals u stelt? Ik meen van niet. Het gaat om de bewijsmiddelen die men accepteert.
Geloof – of het nu godsdienst, politieke opvatting, of maatschappelijke filosofie is – is wezenlijk voor het samenleven. Het verbindt mensen sterker dan wetten. Bovendien moet geloof in onderlinge gemeenschap beleefd en ontwikkeld worden. Maar men kan een samenleving niet bouwen op de eenheid van opvattingen en geloof. Het is geprobeerd. Absolute vorsten meenden de samenleving tegen andersdenkenden te moeten beschermen in het belang van de eenheid van de staat. Het heeft de meest vreselijke godsdienstoorlogen tot gevolg gehad. Willem van Oranje bracht daar in 1564 tegen in, dat overheden niet hebben te regeren over de consciëntie van hun onderdanen. Het heeft mede tot de Tachtigjarige Oorlog geleid. U als conservatief en behoeder van traditie zou toch samen met mij ten strijde moeten trekken tegen ieder die in de huidige tijd meent dat de samenleving door assimilatie en homogeniteit van politieke en levensbeschouwelijke opvatting bijeen moet worden gehouden.
Vandaar mijn opvatting dat overheden niet hebben te regeren over het geloof en de diepste overtuigingen van hun onderdanen, en dat de samenleving onvermijdelijk op levensbeschouwelijke diversiteit berust. Geloof is niet iets wat men aflegt omdat anderen menen dat dit moet of omdat een meerderheid heeft besloten dat het niet mag. Geloof is meer dan het hebben van een mening; het behoort tot iemands identiteit, tot wat men is en waar men voor staat. Vandaar dat ik erop wees dat voor de meeste geloven geldt, wat voor christenen geldt: ’Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan mensen.’ Dat komt u voor als gevaarlijk multicultureel extremisme. Hoe heb ik het nu? Die door u zo gewaardeerde joods-christelijke traditie berust op dat uitgangspunt. Op mensen als Galileo, Copernicus, Semmelweiss en talloze anderen die hun eigen overtuiging trouw waren tegen heersende meningen in; op mensen die Gode meer gehoorzaam waren dan de leer van de kerk (Franciscus van Assisi, Luther); op mensen die hun eigen overtuiging en bewogenheid meer trouw waren dan de overheden en machten van het moment, en zo maatschappelijke verbeteringen bewerkten. Het was wat mensen tot verzet bracht tegen de Duitse bezetter, ook als dit het eigen leven kostte. Het is de essentie van de hedendaagse moderne cultuur: jezelf zijn, je eigen ding doen, authentiek zijn. Erkenning van dergelijke ’hogere’ plichten, is ook verweven met onze rechtsorde. Men mag weliswaar niet zelf bepalen of men zich aan de wet houdt of niet, maar de wetgever schept waar mogelijk afwijkingsmogelijkheden als er diep gevoelde overtuigingen in het geding zijn. (Bijvoorbeeld bij de erkenning van gewetensbezwaren bij dienst-, inentings- en verzekeringsplicht). Wordt de rechtsorde niet structureel begrensd door godsdienstvrijheid, meningsvrijheid en vrijheid van drukpers.
Het uitgangspunt ’men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan mensen’, mits ruim begrepen, is dus niet een radicaal standpunt van iemand die mede vanuit zijn geloof in het publieke leven staat. Het is een, zoniet de kernwaarde van wat u de joods-christelijke traditie noemt en wat ik veeleer zie als verworvenheid van de Middeleeuwen. Overal waar het anders was – waar mensen en overheden wel konden regeren over geloof, overtuiging en geestelijke ontwikkeling –, ziet men culturen die zich afsluiten van de buitenwereld en waar de ontwikkeling tot stilstand komt; eerst geestelijk en vervolgens fysiek. Zo is het gegaan in Byzantium, China, Japan, het Ottomaanse rijk, de USSR. De enige cultuur die zich op eigen kracht heeft ontworsteld aan het proces van geestelijke afsluiting en stilstand, is de Europese cultuur in de Middeleeuwen. Dat was wel mede dankzij de islamitische cultuur, via welke klassieke filosofen bekend werden alsook de kennis van algebra, zonder welke de daaropvolgende wetenschappelijke ontwikkeling ondenkbaar zou zijn geweest.
Het is daarom zorgwekkend als bepleit wordt om ons af te sluiten en te isoleren voor geestelijke of politieke stromingen die als bedreiging ervaren worden. Le-vensbeschouwelijke pluriformiteit is een wezenskenmerk van onze samenleving en al helemaal in Nederland. Zeggen de Fransen niet terecht: ’één Nederlander dat is een geloof, twee Nederlanders dat is een kerk, drie Nederlanders dat is een kerkscheuring’. We zijn een volk van minderheden. Wat dat betreft, passen islamieten er goed bij; het zijn net gereformeerden, maar dan met een ander geloof. Is dat naïef multiculturalisme? Allerminst; ik besef ten volle dat die pluriformiteit in Nederland bestaat bij gratie van het besef dat we ’vandaag’ nooit zo ruzie mogen maken over verschillen en politiek, dat we ’morgen’ niet weer samen de dijk kunnen bewaken tegen het water dat ons allen bedreigt. Dat besef zijn we de laatste jaren kwijt aan het raken als gevolg van de wijze waarop we met verschillen omgaan. Wat bindt zal altijd sterker moeten zijn dan wat verdeelt en die binding zal moeten berusten op onderliggende gemeenschappelijke waarden en normen – ik zou liever zeggen maatschappelijke vanzelfsprekendheden over wie we zijn en de manier waarop we met elkaar omgaan.
Natuurlijk zijn al die levensbeschouwingen en maatschappelijke opvattingen niet gelijkwaardig. Sommige zijn beter, nuttiger of heilzamer dan andere, voor mensen, de samenleving of maatschappelijke ontwikkelingen. Sommige zijn geschikt om solidariteit, vrede en recht tussen mensen te versterken, terwijl andere verdeeldheid zaaien, geweld kweken of tot onderlinge uitsluiting en verwaarlozing leiden. Daarbij is niet het geloof, de opvatting of de ideologie bepalend of zij tot heil of schade is, maar de wijze waarop mensen ermee omgaan. Het christendom predikt naastenliefde, maar vraag niet hoeveel strijd, haat en tweedracht het ook heeft gebracht. Het communisme belooft gemeenschap, gelijkheid en broederschap maar vraag niet tot hoeveel geweld, onderdrukking en ongelijkheid het heeft geleid. Geloven en opvattingen doen elkaar geen geweld aan, maar mensen die geloven of overtuigd zijn. Geloven en opvattingen kunnen ’water en vuur’ zijn terwijl de volgelingen daarvan in vrede samenleven maar elkaar binnen de eigen stroming om het kleinste dogmatisch verschil bestrijden.
Welke opvattingen beter zijn en welke slecht zien mensen vaak heel goed, maar ze zien het alleen verschillend; hoe stelliger de eigen overtuiging des te scherper ziet men de gebreken in andere. Er is geen maatstaf. Ik hanteerde in het voorgaande het criterium of een opvatting heilzaam of schadelijk is voor mens en samenleving. Maar ieder acht zijn opvatting doorgaans heilzaam voor zichzelf en anderen. Ikzelf meen bijvoorbeeld dat geloof dat houvast vindt in een waarheid buiten de menselijke werkelijkheid meer oriëntatie biedt over waar we heengaan, dan een houvast in de dagelijkse werkelijkheid. Het is als wanneer u in een rijdende trein naar achteren loopt; in de trein loopt u in de richting vanwaar u vertrok, maar kijkt u naar buiten dan ziet u dat u in een andere richting beweegt. Maar mogelijk menen anderen dat een dergelijk houvast tot absolute zekerheden en onverdraagzaamheid leidt. Zelf suggereerde u in uw brief als criterium: of er in een opvatting nog ruimte bestaat voor andersdenkenden en voor democratische beginselen van wederzijds vertrouwen en besluitvorming bij meerderheid. Dat is een mogelijkheid, maar daaraan gemeten zou u zelf als eerste moeten worden uitgesloten van de democratie; u wilt geen ruimte laten voor andersdenkenden en noemt orthodoxe moslims, u vertrouwt ze niet en wilt zich op voorhand al niet neerleggen bij besluiten als zij de meerderheid zouden krijgen.
Mensen vanwege hun geloof, overtuiging of opvatting op voorhand uitsluiten van het democratisch proces, is geen oplossing. Het is een oplossing van ’bange’ mensen, die de gevaren waar ze bang voor zijn alleen maar groter maakt. Vergis u niet, we zullen waakzaam moeten zijn; de Europese samenleving behoeft bescherming; er zijn vele krachten die de fundamenten daarvan aantasten. Democratie is geen rustig bezit en het vergt moed. Als verantwoordelijke minister voor het bestrijden van terrorisme en radicalisering zie ik de gevaren misschien zelfs scherper. Maar ik zie ook dat we die alleen maar groter maken als we denken dat we het verschijnsel met de strafwet en uitsluiting kunnen bestrijden. Ook dat is een vorm van geweld, en geweld roept geweld op; gebruik van geweld kan nodig zijn, maar het biedt geen duurzame oplossing. Als we de vrijheid van godsdienst en meningsuiting van mensen met een bepaald geloof of opvatting gaan beperken en hen niet de bescherming van wet en democratische rechten bieden, dan zal dat het gevoel van uitsluiting en discriminatie verder voeden. Let wel, geloven of opvattingen kunnen nooit een rechtvaardiging vormen voor geweld en misdrijven. Waar opvattingen zelf een directe bedreiging opleveren (antisemitisme, haat zaaien) zal daartegen opgetreden moeten worden. Maar om dezelfde reden kan men mensen niet enkel vanwege hun overtuiging tot ’gevaar’ bestempelen; overtuigingen zijn doorgaans geen gevaar, maar mensen die ze voor hun doeleinden hanteren; die moet we bestrijden.
U wilt ’de grenzen van onze democratische orde – het resultaat van het westers beschavingsproces – bewaken’. Prachtig; ik ook. Maar Erasmus schreef al in de 16de eeuw in Turkenkrijg dat de oorlog ter bescherming van het christendom niet wordt gewonnen op het slagveld, maar door de alledaagse beleving daarvan en de praktische toepassing. Zo ook nu. Democratie is geen statische toestand die aan de grenzen beschermd wordt, maar een dynamisch proces dat door betrokkenheid en actieve participatie wordt beschermd. De uitkomst wordt niet op voorhand bepaald door verboden en geboden, maar door deel te nemen in het proces en dat te beïnvloeden. Waarden, beginselen en normen zijn uitkomst, geen input. Opvattingen die men als radicale minderheid had, zijn tegen de tijd dat men een meerderheid behaalt doorgaans aangepast en geïntegreerd. Vandaar: vraag niet bij radicale opvattingen hoe het moet als zij een meerderheid hebben. Als zij een meerderheid hebben, zijn ze niet meer radicaal. Politie en justitie zullen de westerse beschaving niet behouden. Dat gebeurt door de waarden daarvan actief te onderwijzen, dagelijks vorm te geven en in debat uit te dragen. Door onderlinge afhankelijkheid, betrokkenheid en binding tussen verschillende opvattingen en bevolkingsgroepen te versterken, zodat we bij ieder geschil meer verliezen dan winnen. Door het debat over verschillen van opvatting en geloof en de maatschappelijke waarde daarvan niet uit de weg te gaan, zonder dit op kwetsende en betweterige toon te voeren. Door als overheid ontwikkelingen die de samenleving versterken en binden, actief te stimuleren en te bevorderen, en andere af te remmen.
U wilt democratie en mensenrechten beschermen als resultaat van de westerse beschaving. Best, maar dan moet u ook erkennen dat het iets typisch Europees is waar we andere landen niet mee lastig mogen vallen. Maar indien we geloven dat die waarden goed zijn voor iedereen, dan beschermen we niet ons erfgoed, maar onze toekomst.
Er zijn drie alternatieven als het gaat om het beschermen van de democratie. Of we sluiten bepaalde personen uit, zoals vroeger onvermogenden geen kiesrecht hadden omdat zij niet verantwoord zouden kunnen kiezen. Of we bepalen, zoals de Turken, dat bepaalde democratische regels en rechten ook niet met gekwalificeerde meerderheid gewijzigd kunnen worden. Of we zullen vertrouwen moeten hebben in het democratisch proces zelf. Niet blindelings; er mag gestuurd worden, er moet beschermd worden en het vergt betrokkenheid van allen. Maar in beginsel heeft ieder toegang en mag ieder mee beslissen – zonder uitsluiting op voorhand. De eerste twee alternatieven zijn vormen van een democratie die zich weert, de laatste is naar mijn mening een weerbare democratie.
Ongetwijfeld zult u willen reageren. Dat is jammer, want ik ben voorlopig op vakantie.
Niet in het RD maar in Trouw.
Wat dat betreft vind ik Trouw echt een krant die er toe doet. Jammer dat deze discussie niet in het RD kan plaatsvinden.
Open brief van Piet Hein Donner aan Bart Jan Spruyt
door Piet Hein Donner
„Mensen vanwege hun geloof of overtuiging op voorhand uitsluiten van het democratisch proces, is een oplossing van ’bange’ mensen. We maken de gevaren waar ze bang voor zijn alleen maar groter als we denken dat we het verschijnsel met de strafwet en uitsluiting kunnen bestrijden. Ook dat is een vorm van geweld, en geweld roept geweld op.’’ Minister Donner antwoordt Bart Jan Spruyt die hem vorige week verweet ruimte te bieden aan een geloof – namelijk dat van orthodoxe, salafistische moslims – dat zelf geen enkele ruimte geeft aan andersdenkenden.
’Christenen zijn in Nederland in belangrijke mate een probleem geworden. Want het probleem (*) ligt (*) bij die mensen die iedere week of regelmatig een kerkdienst bezoeken, maar in de praktijk aan een naïef multiculturalisme ten slachtoffer zijn gevallen.’ Zo besluit u uw open brief aan mij, die vorige week op deze plaats werd afgedrukt met het verzoek om te reageren. Ook na lezing en herlezing zie ik het verband niet. Is ’naïef multiculturalisme’ naar uw mening beperkt tot christenen, of is het alleen bij christenen een probleem, of wordt van christenen meer verwacht dan van anderen? Want als het dat niet is, bedoelt u vermoedelijk dat ’naïef multiculturalisme’ een probleem is – bij wie dan ook. De strekking van uw conclusie is dus niet duidelijk, maar ik reageer graag – het kabinet moet terughoudend zijn dus ik heb tijd over.
In uw brief zegt u eerst vele vriendelijke dingen in mijn richting. Dank daarvoor; ik weet niet of ze verdiend zijn, maar het is prettig om te horen. U heeft evenwel een appeltje met mij te schillen. U bespeurt in mij een gevaarlijke naïviteit aangezien ik meen dat gelijkwaardigheid van levensbeschouwingen uitgangspunt zou zijn van duurzaam samenleven; omdat ik stel dat de overheid niet heeft te regeren over de ’consciëntie’ van de burgers, en omdat ik het democratisch debat niet wil beperken tot wie het met de uitgangspunten daarvan eens is. In uw conclusie stelt u naïef multiculturalisme – waar u mij van verdenkt – tegenover ’mensen die de grenzen van onze democratische orde – het resultaat van het westers beschavingsproces – willen bewaken’.
In de beschrijving van mijn opvattingen herken ik mij goed, maar niet in de slotconclusie en de kritiek. Die conclusie berust op een foute gedachtegang en de kritiek op een verwarring van vragen. De conclusie dat christenen een probleem zijn geworden, berust op de gedachtegang: Donner is een christen, Donner heeft een foute mening, dus christenen hebben foute meningen. Dat is zoals: een koe heeft vier poten, een koe is een beest, dus een beest met vier poten is een koe. Het is een drogredenering die helaas vaker voorkomt, zoals: er zijn gewelddadige en onverdraagzame mensen, die beroepen zich voor hun daden op de islam, dus zijn de islam en alle islamieten gewelddadig en onverdraagzaam. Ik neem aan dat we het eens kunnen zijn dat dit geen vruchtbare argumentatie is.
U stelt, als ik het goed zie, dat meningen, godsdiensten en politieke opvattingen die onverdraagzaamheid en verwerping van democratische beginselen prediken, niet gelijkwaardig behandeld moeten worden, maar van onze vrijheden en democratie zouden moeten worden uitgesloten. Dat is een opvatting. U richt uw ’pijlen’ echter op opmerkingen die ik maakte in een betoog over de plaats van geloof en religie in het openbare leven. Dat is enigszins verwarrend want het betreft heel verschillende vragen, te weten: Wat is de plaats van geloof en religie in de samenleving? Zijn alle opvattingen gelijkwaardig? Moeten staat en overheid opvattingen die de fundamenten van de democratische samenleving ontkennen, uitsluiten van het maatschappelijk debat? De laatste vragen staan zelfs geheel los van de discussie over religie.
De verwarring is ongetwijfeld mijn fout omdat ik onduidelijk was. Laat ik daarom proberen de verschillende elementen beter uiteen te zetten. In Christen Democratische Verkenningen heb ik inderdaad betoogd dat alle politiek hande-len berust op geloof, dat wil zeggen op een visie omtrent mens, natuur en samenleving, welke uitgaat van waarheden die we niet kunnen bewijzen maar voor waar aannemen. Bij sommigen zijn dat godsdienstige waarheden (religie); bij anderen filosofische uitgangspunten over mens, natuur of gemeenschap; bij nog weer anderen gaat het om wetenschappelijke zekerheden. Ieder van die benaderingen gaat evenwel uit van zekerheden die niet bewijsbaar zijn maar geloofd worden. De christen en moslim weten dat er een God is, de atheïst weet dat Hij er niet is; in beide gevallen berust dat weten echter op geloof. Wetenschap probeert de zintuiglijk waarneembare wereld redelijk te verklaren, maar of de hele werkelijkheid zintuiglijk waarneembaar is en zich redelijk laat verklaren kan niet bewezen worden maar wordt geloofd. Laat ik dat verduidelijken. Stel u een wereld voor waarin mensen niet kunnen zien. Daarin verschijnt iemand die kan zien en die vertelt van kleur, licht en wolken; bewijzen kan hij dat alles niet, want daar moet men voor kunnen zien. Sommigen zullen die ’openbaring’ aanvaarden, anderen zullen zeggen dat het niet wetenschappelijk bewezen en dus niet waar is. Is er tegenstelling tussen openbaring/ godsdienst en wetenschap/ filosofie zoals u stelt? Ik meen van niet. Het gaat om de bewijsmiddelen die men accepteert.
Geloof – of het nu godsdienst, politieke opvatting, of maatschappelijke filosofie is – is wezenlijk voor het samenleven. Het verbindt mensen sterker dan wetten. Bovendien moet geloof in onderlinge gemeenschap beleefd en ontwikkeld worden. Maar men kan een samenleving niet bouwen op de eenheid van opvattingen en geloof. Het is geprobeerd. Absolute vorsten meenden de samenleving tegen andersdenkenden te moeten beschermen in het belang van de eenheid van de staat. Het heeft de meest vreselijke godsdienstoorlogen tot gevolg gehad. Willem van Oranje bracht daar in 1564 tegen in, dat overheden niet hebben te regeren over de consciëntie van hun onderdanen. Het heeft mede tot de Tachtigjarige Oorlog geleid. U als conservatief en behoeder van traditie zou toch samen met mij ten strijde moeten trekken tegen ieder die in de huidige tijd meent dat de samenleving door assimilatie en homogeniteit van politieke en levensbeschouwelijke opvatting bijeen moet worden gehouden.
Vandaar mijn opvatting dat overheden niet hebben te regeren over het geloof en de diepste overtuigingen van hun onderdanen, en dat de samenleving onvermijdelijk op levensbeschouwelijke diversiteit berust. Geloof is niet iets wat men aflegt omdat anderen menen dat dit moet of omdat een meerderheid heeft besloten dat het niet mag. Geloof is meer dan het hebben van een mening; het behoort tot iemands identiteit, tot wat men is en waar men voor staat. Vandaar dat ik erop wees dat voor de meeste geloven geldt, wat voor christenen geldt: ’Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan mensen.’ Dat komt u voor als gevaarlijk multicultureel extremisme. Hoe heb ik het nu? Die door u zo gewaardeerde joods-christelijke traditie berust op dat uitgangspunt. Op mensen als Galileo, Copernicus, Semmelweiss en talloze anderen die hun eigen overtuiging trouw waren tegen heersende meningen in; op mensen die Gode meer gehoorzaam waren dan de leer van de kerk (Franciscus van Assisi, Luther); op mensen die hun eigen overtuiging en bewogenheid meer trouw waren dan de overheden en machten van het moment, en zo maatschappelijke verbeteringen bewerkten. Het was wat mensen tot verzet bracht tegen de Duitse bezetter, ook als dit het eigen leven kostte. Het is de essentie van de hedendaagse moderne cultuur: jezelf zijn, je eigen ding doen, authentiek zijn. Erkenning van dergelijke ’hogere’ plichten, is ook verweven met onze rechtsorde. Men mag weliswaar niet zelf bepalen of men zich aan de wet houdt of niet, maar de wetgever schept waar mogelijk afwijkingsmogelijkheden als er diep gevoelde overtuigingen in het geding zijn. (Bijvoorbeeld bij de erkenning van gewetensbezwaren bij dienst-, inentings- en verzekeringsplicht). Wordt de rechtsorde niet structureel begrensd door godsdienstvrijheid, meningsvrijheid en vrijheid van drukpers.
Het uitgangspunt ’men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan mensen’, mits ruim begrepen, is dus niet een radicaal standpunt van iemand die mede vanuit zijn geloof in het publieke leven staat. Het is een, zoniet de kernwaarde van wat u de joods-christelijke traditie noemt en wat ik veeleer zie als verworvenheid van de Middeleeuwen. Overal waar het anders was – waar mensen en overheden wel konden regeren over geloof, overtuiging en geestelijke ontwikkeling –, ziet men culturen die zich afsluiten van de buitenwereld en waar de ontwikkeling tot stilstand komt; eerst geestelijk en vervolgens fysiek. Zo is het gegaan in Byzantium, China, Japan, het Ottomaanse rijk, de USSR. De enige cultuur die zich op eigen kracht heeft ontworsteld aan het proces van geestelijke afsluiting en stilstand, is de Europese cultuur in de Middeleeuwen. Dat was wel mede dankzij de islamitische cultuur, via welke klassieke filosofen bekend werden alsook de kennis van algebra, zonder welke de daaropvolgende wetenschappelijke ontwikkeling ondenkbaar zou zijn geweest.
Het is daarom zorgwekkend als bepleit wordt om ons af te sluiten en te isoleren voor geestelijke of politieke stromingen die als bedreiging ervaren worden. Le-vensbeschouwelijke pluriformiteit is een wezenskenmerk van onze samenleving en al helemaal in Nederland. Zeggen de Fransen niet terecht: ’één Nederlander dat is een geloof, twee Nederlanders dat is een kerk, drie Nederlanders dat is een kerkscheuring’. We zijn een volk van minderheden. Wat dat betreft, passen islamieten er goed bij; het zijn net gereformeerden, maar dan met een ander geloof. Is dat naïef multiculturalisme? Allerminst; ik besef ten volle dat die pluriformiteit in Nederland bestaat bij gratie van het besef dat we ’vandaag’ nooit zo ruzie mogen maken over verschillen en politiek, dat we ’morgen’ niet weer samen de dijk kunnen bewaken tegen het water dat ons allen bedreigt. Dat besef zijn we de laatste jaren kwijt aan het raken als gevolg van de wijze waarop we met verschillen omgaan. Wat bindt zal altijd sterker moeten zijn dan wat verdeelt en die binding zal moeten berusten op onderliggende gemeenschappelijke waarden en normen – ik zou liever zeggen maatschappelijke vanzelfsprekendheden over wie we zijn en de manier waarop we met elkaar omgaan.
Natuurlijk zijn al die levensbeschouwingen en maatschappelijke opvattingen niet gelijkwaardig. Sommige zijn beter, nuttiger of heilzamer dan andere, voor mensen, de samenleving of maatschappelijke ontwikkelingen. Sommige zijn geschikt om solidariteit, vrede en recht tussen mensen te versterken, terwijl andere verdeeldheid zaaien, geweld kweken of tot onderlinge uitsluiting en verwaarlozing leiden. Daarbij is niet het geloof, de opvatting of de ideologie bepalend of zij tot heil of schade is, maar de wijze waarop mensen ermee omgaan. Het christendom predikt naastenliefde, maar vraag niet hoeveel strijd, haat en tweedracht het ook heeft gebracht. Het communisme belooft gemeenschap, gelijkheid en broederschap maar vraag niet tot hoeveel geweld, onderdrukking en ongelijkheid het heeft geleid. Geloven en opvattingen doen elkaar geen geweld aan, maar mensen die geloven of overtuigd zijn. Geloven en opvattingen kunnen ’water en vuur’ zijn terwijl de volgelingen daarvan in vrede samenleven maar elkaar binnen de eigen stroming om het kleinste dogmatisch verschil bestrijden.
Welke opvattingen beter zijn en welke slecht zien mensen vaak heel goed, maar ze zien het alleen verschillend; hoe stelliger de eigen overtuiging des te scherper ziet men de gebreken in andere. Er is geen maatstaf. Ik hanteerde in het voorgaande het criterium of een opvatting heilzaam of schadelijk is voor mens en samenleving. Maar ieder acht zijn opvatting doorgaans heilzaam voor zichzelf en anderen. Ikzelf meen bijvoorbeeld dat geloof dat houvast vindt in een waarheid buiten de menselijke werkelijkheid meer oriëntatie biedt over waar we heengaan, dan een houvast in de dagelijkse werkelijkheid. Het is als wanneer u in een rijdende trein naar achteren loopt; in de trein loopt u in de richting vanwaar u vertrok, maar kijkt u naar buiten dan ziet u dat u in een andere richting beweegt. Maar mogelijk menen anderen dat een dergelijk houvast tot absolute zekerheden en onverdraagzaamheid leidt. Zelf suggereerde u in uw brief als criterium: of er in een opvatting nog ruimte bestaat voor andersdenkenden en voor democratische beginselen van wederzijds vertrouwen en besluitvorming bij meerderheid. Dat is een mogelijkheid, maar daaraan gemeten zou u zelf als eerste moeten worden uitgesloten van de democratie; u wilt geen ruimte laten voor andersdenkenden en noemt orthodoxe moslims, u vertrouwt ze niet en wilt zich op voorhand al niet neerleggen bij besluiten als zij de meerderheid zouden krijgen.
Mensen vanwege hun geloof, overtuiging of opvatting op voorhand uitsluiten van het democratisch proces, is geen oplossing. Het is een oplossing van ’bange’ mensen, die de gevaren waar ze bang voor zijn alleen maar groter maakt. Vergis u niet, we zullen waakzaam moeten zijn; de Europese samenleving behoeft bescherming; er zijn vele krachten die de fundamenten daarvan aantasten. Democratie is geen rustig bezit en het vergt moed. Als verantwoordelijke minister voor het bestrijden van terrorisme en radicalisering zie ik de gevaren misschien zelfs scherper. Maar ik zie ook dat we die alleen maar groter maken als we denken dat we het verschijnsel met de strafwet en uitsluiting kunnen bestrijden. Ook dat is een vorm van geweld, en geweld roept geweld op; gebruik van geweld kan nodig zijn, maar het biedt geen duurzame oplossing. Als we de vrijheid van godsdienst en meningsuiting van mensen met een bepaald geloof of opvatting gaan beperken en hen niet de bescherming van wet en democratische rechten bieden, dan zal dat het gevoel van uitsluiting en discriminatie verder voeden. Let wel, geloven of opvattingen kunnen nooit een rechtvaardiging vormen voor geweld en misdrijven. Waar opvattingen zelf een directe bedreiging opleveren (antisemitisme, haat zaaien) zal daartegen opgetreden moeten worden. Maar om dezelfde reden kan men mensen niet enkel vanwege hun overtuiging tot ’gevaar’ bestempelen; overtuigingen zijn doorgaans geen gevaar, maar mensen die ze voor hun doeleinden hanteren; die moet we bestrijden.
U wilt ’de grenzen van onze democratische orde – het resultaat van het westers beschavingsproces – bewaken’. Prachtig; ik ook. Maar Erasmus schreef al in de 16de eeuw in Turkenkrijg dat de oorlog ter bescherming van het christendom niet wordt gewonnen op het slagveld, maar door de alledaagse beleving daarvan en de praktische toepassing. Zo ook nu. Democratie is geen statische toestand die aan de grenzen beschermd wordt, maar een dynamisch proces dat door betrokkenheid en actieve participatie wordt beschermd. De uitkomst wordt niet op voorhand bepaald door verboden en geboden, maar door deel te nemen in het proces en dat te beïnvloeden. Waarden, beginselen en normen zijn uitkomst, geen input. Opvattingen die men als radicale minderheid had, zijn tegen de tijd dat men een meerderheid behaalt doorgaans aangepast en geïntegreerd. Vandaar: vraag niet bij radicale opvattingen hoe het moet als zij een meerderheid hebben. Als zij een meerderheid hebben, zijn ze niet meer radicaal. Politie en justitie zullen de westerse beschaving niet behouden. Dat gebeurt door de waarden daarvan actief te onderwijzen, dagelijks vorm te geven en in debat uit te dragen. Door onderlinge afhankelijkheid, betrokkenheid en binding tussen verschillende opvattingen en bevolkingsgroepen te versterken, zodat we bij ieder geschil meer verliezen dan winnen. Door het debat over verschillen van opvatting en geloof en de maatschappelijke waarde daarvan niet uit de weg te gaan, zonder dit op kwetsende en betweterige toon te voeren. Door als overheid ontwikkelingen die de samenleving versterken en binden, actief te stimuleren en te bevorderen, en andere af te remmen.
U wilt democratie en mensenrechten beschermen als resultaat van de westerse beschaving. Best, maar dan moet u ook erkennen dat het iets typisch Europees is waar we andere landen niet mee lastig mogen vallen. Maar indien we geloven dat die waarden goed zijn voor iedereen, dan beschermen we niet ons erfgoed, maar onze toekomst.
Er zijn drie alternatieven als het gaat om het beschermen van de democratie. Of we sluiten bepaalde personen uit, zoals vroeger onvermogenden geen kiesrecht hadden omdat zij niet verantwoord zouden kunnen kiezen. Of we bepalen, zoals de Turken, dat bepaalde democratische regels en rechten ook niet met gekwalificeerde meerderheid gewijzigd kunnen worden. Of we zullen vertrouwen moeten hebben in het democratisch proces zelf. Niet blindelings; er mag gestuurd worden, er moet beschermd worden en het vergt betrokkenheid van allen. Maar in beginsel heeft ieder toegang en mag ieder mee beslissen – zonder uitsluiting op voorhand. De eerste twee alternatieven zijn vormen van een democratie die zich weert, de laatste is naar mijn mening een weerbare democratie.
Ongetwijfeld zult u willen reageren. Dat is jammer, want ik ben voorlopig op vakantie.
Ik zou zeggen: verhuis naar Iran, of naar een andere dictatuur. Ik denk zo dat je dan héél anders zult gaan denken over de democratie waarom in 40-45 zo gevochten is.... Ik vind zulke kritiek op de democratie altijd zo vreselijk goedkoop! Besef wat de waarde ervan is, zonder dat je de nadelen ervan hoeft weg te poetsen!
In die zin vind ik het antwoord van Donner beter dan de brief van BJS.Leonius schreef:Ik zou zeggen: verhuis naar Iran, of naar een andere dictatuur. Ik denk zo dat je dan héél anders zult gaan denken over de democratie waarom in 40-45 zo gevochten is.... Ik vind zulke kritiek op de democratie altijd zo vreselijk goedkoop! Besef wat de waarde ervan is, zonder dat je de nadelen ervan hoeft weg te poetsen!
Toch vraag ik me af in hoeverre je nog bijbels bezig ben. Zolang de moslim geen meerderheid heeft hoor je niemand. Maar wat als dat ooit veranderd? Dan ben ik bang dat er zelfs van Donners visie weinig overblijft, want vooral de islam moet niets van democratie hebben. En in die zin begrijp ik Wilders weer.
Een vredige democratie ten koste van waarheid is mi geen optie.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangrijk deel het elimineren van theologische contradicties.
Hehe in democratie is tenminste ruimte voor dit soort briefwisselingen, heerlijk toch?Gian schreef:Volgens mij ga ik ds Lohuis een beetje begrijpen dat democratie een uitvinding van de duivel is.

Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."