Dominee Felix en de kermis
Geplaatst: 25 mar 2006, 08:53
Op verzoek: ds. Felix en de kermis
In 1860 kwam ik te Nieuwe-Tonge. Het behaagde God in die tdaar een bijzondere verlevendiging en opwekking te schenken. In augustus 1861 zou er volgens gewoonte twee dagen kermis zijn. Bij die gelegenheid gebeurde er iets, dat diepe indruk maakte op het gehele eiland.
's Zondags deelde ik van de preekstoel aan de gemeente mee, dat het de volgende woensdag helaas kermis zou zijn en dat degenen die Gods Woord liefhadden de kermis natuurlijk haatten en dat ik daarom mijn gemeente uitnodigde om 's middags om vijf uur in de kerk te komen om getuigenis te geven, dat wij het met Gods Woord wensten te houden.
Toen de kramen en vermakelijkheden 's woensdags gereed waren, bleef alles gesloten, behalve het huis Gods, dat - hoe ruim het ook was - de schare niet kon bevatten. Ik predikte over de woorden van de profeet des vuurs, op de Karmel: "Kiest u heden, wie gij dienen zult; zo de HEERE God is, volgt Hem na."
Aan het einde van de preek zei ik ongeveer het volgende: `Gemeente, indien gij - wat de Heere moge verhoeden - de ba~l van ijdelheid en lichtzinnigheid wenst te dienen en niet de
God van uw Doop en van uw belijdenis, weet dan, dat ik wel machteloos tegenover u sta, maar dat de God van Elia, Wiens Woord gij dan verwerpt, nog altijd de Machtige is, om te spreken zelfs door vuur.
Na de dienst bleven de tenten gesloten en kwam er van kermis houden die avond niets.
Velen uit de wijde omgeving, die gekomen waren voor de kermis, waren woedend en zeiden de volgende avond te zullen terug keren om kermis te houden.
Op die donderdagavond, toen alles geopend was en het kermisvermaak begon, kwamen twee van mijn ouderlingen bij mij. Wij zaten in de voorkamer en hadden een ruim overzicht over het gehele kerkplein, waar de kermis stond opgesteld.
Het was prachtig weer met een onbewolkte lucht en lieflijk scheen de zon. Terwijl wij met droefheid de toenemende uitgelatenheid voor ons zagen, vernamen wij een dreun. Misschien was het vijf of tien minuten later, toen opeens een vreselijke lichtstraal voor ons neersloeg, gevolgd door een knetterende slag. Tegelijk zagen we heel de kermis in beroering; en haar bezoekers voor het grootste gedeelte sloegen op de vlucht.
Wat was er gebeurd?
Een kleine wolk was gekomen en had zich boven ons hoofd uitgebreid en een bliksemstraal was daaruit gevallen, midden in de kermis. Allerlei tenten en kramen versplinterend en omverwerpend; enkele mensen werden gewond, maar door Gods lankmoedigheid werd niemand gedood.
Dadelijk begon men alles af te breken en in te pakken en nog diezelfde avond trokken de kermishouders en marskramers weg, zwerend, dat zij nooit meer op de kermis in Nieuwe-Tonge zouden terug keren.
God had geantwoord, met vuur. Na die slag verdampte de wolk en trok ze weg - God had haar niet meer nodig - en een heldere lucht werd gezien.
In het volgende jaar was er in mijn gemeente geen sprake meer van kermishouden.
In 1860 kwam ik te Nieuwe-Tonge. Het behaagde God in die tdaar een bijzondere verlevendiging en opwekking te schenken. In augustus 1861 zou er volgens gewoonte twee dagen kermis zijn. Bij die gelegenheid gebeurde er iets, dat diepe indruk maakte op het gehele eiland.
's Zondags deelde ik van de preekstoel aan de gemeente mee, dat het de volgende woensdag helaas kermis zou zijn en dat degenen die Gods Woord liefhadden de kermis natuurlijk haatten en dat ik daarom mijn gemeente uitnodigde om 's middags om vijf uur in de kerk te komen om getuigenis te geven, dat wij het met Gods Woord wensten te houden.
Toen de kramen en vermakelijkheden 's woensdags gereed waren, bleef alles gesloten, behalve het huis Gods, dat - hoe ruim het ook was - de schare niet kon bevatten. Ik predikte over de woorden van de profeet des vuurs, op de Karmel: "Kiest u heden, wie gij dienen zult; zo de HEERE God is, volgt Hem na."
Aan het einde van de preek zei ik ongeveer het volgende: `Gemeente, indien gij - wat de Heere moge verhoeden - de ba~l van ijdelheid en lichtzinnigheid wenst te dienen en niet de
God van uw Doop en van uw belijdenis, weet dan, dat ik wel machteloos tegenover u sta, maar dat de God van Elia, Wiens Woord gij dan verwerpt, nog altijd de Machtige is, om te spreken zelfs door vuur.
Na de dienst bleven de tenten gesloten en kwam er van kermis houden die avond niets.
Velen uit de wijde omgeving, die gekomen waren voor de kermis, waren woedend en zeiden de volgende avond te zullen terug keren om kermis te houden.
Op die donderdagavond, toen alles geopend was en het kermisvermaak begon, kwamen twee van mijn ouderlingen bij mij. Wij zaten in de voorkamer en hadden een ruim overzicht over het gehele kerkplein, waar de kermis stond opgesteld.
Het was prachtig weer met een onbewolkte lucht en lieflijk scheen de zon. Terwijl wij met droefheid de toenemende uitgelatenheid voor ons zagen, vernamen wij een dreun. Misschien was het vijf of tien minuten later, toen opeens een vreselijke lichtstraal voor ons neersloeg, gevolgd door een knetterende slag. Tegelijk zagen we heel de kermis in beroering; en haar bezoekers voor het grootste gedeelte sloegen op de vlucht.
Wat was er gebeurd?
Een kleine wolk was gekomen en had zich boven ons hoofd uitgebreid en een bliksemstraal was daaruit gevallen, midden in de kermis. Allerlei tenten en kramen versplinterend en omverwerpend; enkele mensen werden gewond, maar door Gods lankmoedigheid werd niemand gedood.
Dadelijk begon men alles af te breken en in te pakken en nog diezelfde avond trokken de kermishouders en marskramers weg, zwerend, dat zij nooit meer op de kermis in Nieuwe-Tonge zouden terug keren.
God had geantwoord, met vuur. Na die slag verdampte de wolk en trok ze weg - God had haar niet meer nodig - en een heldere lucht werd gezien.
In het volgende jaar was er in mijn gemeente geen sprake meer van kermishouden.