Rondzendbrief 43 28 december 2005
TWIJFEL AAN GODS BLIJDE BOODSCHAP?
Op zondag 4 december preekte ds. Kattenberg in de kerk van de Gereformeerde Gemeente van Arnhem over Lukas 1:13,18-20. Volgens hem kunnen we in die verzen beluisteren: een boodschap vol heil, een redeneren vol ongeloof en een kastijding vol goedgunstigheid.
Het moet inderdaad voor Zacharias een enorme verrassing zijn geweest dat hij van een engel die voor Gods troon staat, de mededeling krijgt: ‘Jarenlang hebt u gebeden of u en uw vrouw toch nog een kind zouden krijgen. God heeft jullie gebed niet alleen gehoord, maar ook verhoord.’
Maar wat was de reactie van Zacharias? Een redenering vol ongeloof: “Waaraan zal ik dat weten?” Het Woord van God dat hem door die engel verkondigd werd, was voor hem niet genoeg. Hij vroeg om een teken, een bewijs dat die engel de waarheid sprak. Dat kwam dus hierop neer: ‘Eerst wil ik het zien; daarna wil ik het wel geloven.’
Het is alsof hij wilde zeggen: ‘Heere God, onderschat mij niet! Ik ben er ook nog! Ik vertrouw zo maar niet in Uw Woord alleen. Pas als ik een duidelijk bewijs in handen heb, wil ik wel mijn fiat aan uw Woord geven.’
De predikant paste dat vervolgens toe op de kerkgangers. ‘Als u in de Bijbel die geweldige boodschap hoort: uw zonden zijn u vergeven en u ontvangt het eeuwige leven om niet en enkel via het geloof in Jezus Christus’ – wat is dan uw reactie? Springt u dan een gat in de lucht van vreugde? Spuit het vol dankbaarheid uit uw hart naar Omhoog: ‘Wàt een blij bericht!’ Of zegt ook u: “Waaraan zal ik dat weten?” Vraagt ook u om een teken? Wilt ook u eerste een bevinding hebben en wilt u pas daarna geloven?
Dan draait u het precies andersom. De boodschap van de Bijbel is: eerst geloven, dan zien. Maar u zegt: eerst zien en dan geloven.
Maria geloofde eerst en vroeg pas daarna: “Hoe zal dit geschieden, daar ik geen omgang met een man heb?” Zij kreeg toen het verheven antwoord dat de Heilige Geest haar zou overschaduwen.
Zacharias wordt gestraft. Maar dat was niet een straf van vergelding. Het was een kastijding vol goedgunstigheid van Gods kant. Hij was immers een gelovige. “Zij (= hij en zijn vrouw) waren beiden rechtvaardig voor God” (vers 6).
De Heere trekt dan ook Zijn belofte niet terug. Hij antwoordt niet iets in deze trant: ‘Omdat je het niet hebt willen geloven, ga ik aan jou voorbij.’ Zo houdt de Heere Zijn belofte aan ons, zondaars, gestand, ook al vervallen wij soms tot twijfel.
De straf voor Zacharias is daarom ook slechts tijdelijk: “Gij zult zwijgen en niet kunnen spreken tot de dag toe dat deze dingen geschieden.’
U begrijpt dat ik de preek met mijn eigen woorden en heel kort heb weergegeven. Zelf zou ik nog aan willen toevoegen: voor sommigen is zelfs ‘zien’ niet genoeg. In het besef van hun zware gewichtigheid schudden ze hun waanwijze hoofd en steken dreigend hun vinger omhoog en snauwen en grauwen: “Zien is nog geen hebben”!!!
Even nog dit: het is merkwaardig dat sommige waarheden waarin je al lang hebt geloofd, ineens heel sterk tot je spreken. Dat overkwam mij ook nu. In zijn gebed sprak ds. Kattenberg uit en verootmoedigde zich daarover: ‘Niemand van ons heeft ooit uit eigen beweging U gezocht. Het initiatief ging eenzijdig altijd van U uit. Wij wilden niet uit genade gered worden, maar U wilde dat wèl.’
Ik werd toen overweldigd door een diep en warm gevoel van veiligheid bij deze uitverkiezende en genadige God en een loflied vol dankbaarheid steeg uit mijn hart op naar onze Vader in Jezus Christus.
***
DS. L. HUISMAN
“Er zijn altijd van die gezeten vrome mensen, die zeggen: ‘Ja maar, dat gaat zo maar niet hoor!’ Ze zijn nooit blij als Sion uitbreidt. Ze hebben er altijd wat tegen in te brengen. Ze vinden het nooit echt genoeg. Ze zijn niet blij, als er velen tot het Avondmaal komen. Ze zijn niet blij, als jonge mensen komen om aan te zitten aan de dis van het verbond en met de oude vromen samen de Naam van Christus belijden. Want ze zeggen: ‘O nee, zo gaat het niet, mensen! Dàn bij ons vroeger!’
Ik heb ze wel gehoord, ook hier in de gemeente. Ik heb ze wel gehoord die er hun twijfel over uitspraken. Maar dat er van de vijfhonderd belijdende lidmaten slechts honderd aankwamen, dáár hebben ze nooit een nacht van wakker gelegen. Ze hebben nooit geschreid: ‘O God, wat moet dat nu met die vierhonderd die niet aankomen? Moeten die nu verloren gaan?’ Nee, ze hebben het altijd gehad over: die wel en die wel, die zij er niet bij zouden hebben geteld zijn.” (Geen ander Evangelie, I, p.67).
***
UIT DE DIEPTE ROEP IK TOT U
Wat kan ik mij klein, gering, nietig weten en voelen tegenover de Ontzagwekkende! Ik durf Zijn Naam nauwelijks uit te spreken want mijn lippen zijn onrein en mijn hart is besmeurd met zondigheid.
Zeker, ik walg daarvan en ik strijd ertegen, maar die walging en die strijd komen niet van mij, maar van Hem, de Reine. Omdat ik gegrepen ben door Hem, kan en wil ik niet anders dan mij bevrijden van mijn vieze ‘ik’.
Omdat de Volmaakte in mij is komen wonen, wil ik altijd weer jagen naar de volmaaktheid. Ik wil dat, maar ik kàn ook niet anders. Ik kan niet in mijn zondigheid berusten, zolang ik mij ervan bewust blijf dat het de Heilige behaagd heeft in mij te verblijven en dat de Heilige Geest zelfs mijn lichaam tot een tempel heeft uitgekozen om vandaar uit Zijn onuitsprekelijke zuchtingen naar Omhoog te zenden.
Ik ben geboren en opgegroeid met een neiging om in alles mezelf te zoeken en ik zal die begeerte nooit helemaal kwijt raken. En ik weet wel dat elk mens daarmee behept is, maar wat schiet ik op met die wetenschap? Het kan mij alleen maar down maken, als ik mij realiseer dat vanuit de miljarden mensen die Hij geschapen heeft, er maar heel weinig lofzang en dankbaarheid naar Hem opstijgt.
Er is zo weinig verzuchting: ‘ God, ik houd zo intens veel van U! U bent het een en al voor mij! U bent het middelpunt en het einddoel van mijn ganse bestaan!’
O God,
Vaak voel ik mij als een korrel zand in de enorme vlakte van de woestijn. Een andere keer ervaar ik mijn ziel zelf als een grote woestijn. Dan hoor ik uit alle hoeken van mijn ziel de hunkering naar U omhoog stijgen. Dan is er in mij een tasten naar de oneindigheid, een schreien om de onvervulde droom naar U.
Dan is alles in mij verstild. Dan ben ik als een onwakend morgenland met dampen die als slierten hangen boven de weiden van de lente. Dan hoor ik Uw hemelse klanken in mijn ziel naar beneden rollen, naar het dal waar ik alleen ben met mezelf. Dan weet ik dat U bezig bent met mij ‘te lokken en te leiden naar de woestijn om daar te spreken tot mijn hart’ (Hosea 2:13). Dan hoor ik hoe die klanken zich aan elkaar rijgen tot melodieën die hijgen naar U, de Onbegrensde.
En altijd maar door blijft er het roepen naar U, de Ontzagwekkende, en een smeken om Uw allerlaatste lieflijkheid. O Stem en eeuwig Woord, spreek tot mij telkens weer. Tot mij, die stille stip in de velden van deze wijde wereld.
Zie mijn tranen van verbrokenheid die glinsteren als dauwdruppels waarin U altijd weer met Uw vergevende liefde staat te stralen.
Mijn ganse wezen wordt nu als wierook die ik naar U toe wil zwaaien, wierook die echter al snel weer verwaait in mijn vergankelijkheid. En toch weet ik dat Uw Heilige Geest mijn ganse bestaan heiligt door Zijn reine Adem. God, ik ben U zo dankbaar!
Mijn hart rekt zich uit naar U, de Onbereikbare, die ik echter in Jezus Christus betasten mag. Want van U getuigt Johannes: “Hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze eigen ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben van het Woord des levens (...) verkondigen wij u” (1 Joh. 1:1-3).
Ik mag een relatie van liefde hebben met U in Uw Zoon. Mijn ikje mag zich nestelen in Uw Ik dat wijd en immens is.
Ik wil mezelf aan U toewijden in het komende nieuwe jaar. Neem mij, wijd mij met Uw heiligheid, reinig mij met Uw reinheid. Trek mij naar U toe. Haal mij bij U binnen. U zegt immers zelf dat U dat doen wilt, anders zou ik het nooit durven vragen. U zegt van Uzelf: “God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem” (1 Joh. 4:16).
Komt U mij in 2006 halen? Graag, dan mag ik U rechtstreeks aanschouwen in Christus. Dan zeg ik het de oude Simeon na: “Nu laat Gij, Here, Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw Woord, want mijn ogen hebben Uw heil gezien.” Maranatha, Here Jezus, kom! Amen.
***
UIT DE MAILBOX
hjhegger@planet.nl
Eerst iets uit de praatbox. Iemand vertelde mij:
Br. X. hield het niet meer uit om elke zondag vanaf de kansel bekogeld te worden met enkel bangmakerijen: ‘Pas op voor Jezus! Denk niet te gauw dat je Hem zo maar in geloof mag aannemen. Je moet eerst van alles ondervonden hebben voordat je heel misschien mag aannemen dat God je genadig is door Christus. Anders is er alle kans dat je met een ingebeelde hemel naar de hel gaat. Wat aan je geloof moet voorafgaan, staat zo wel niet in de Bijbel, maar dat leert Gods volk’.
Hij was daarom door de week een evangelische Bijbelstudiegroep gaan bezoeken. Daarin werd uit de Bijbel aangetoond dat we alle vertrouwen in Christus mogen stellen.
Maar... dat kwam zijn kerkenraad aan de weet. En toen had je de poppen aan het dansen. Hij werd op het matje geroepen. Hij verdedigde zich: “Maar ik heb daar echt bekeerde mensen aangetroffen.” Hij kon vertrekken met de waarschuwing dat de kerkenraad zich nader zou bezinnen.
Niet lang daarna moest hij opnieuw voor de vierschaar verschijnen. Hem werd te kennen gegeven: “U moet uw bewering dat onder de leden van die evangelische Bijbelgroep er zich ook echte bekeerden bevinden, herroepen. Als u dat weigert, verbieden wij u de toegang tot het Avondmaal.”
Hij weigerde. Tot zijn schuchtere verdediging voerde hij aan: “Een kerkenraad mag mij niet, en dat nog wel in de Naam van Christus, verplichten om te liegen.” Maar de kerkvorsten beleven onvermurwbaar.
* * *
Stenen in de gergemvijver
Met deze kernwoorden typeerde Laurens Heijboer de e-mail die hij naar mij zond en waarin hij meedeelde dat ik hem zo mocht afdrukken in onze Rondzendbrief.
Beste ds. Hegger,
Na lezing van uw laatste rondzendbrief nr. 41 kan ik me niet langer bedwingen om u eens te mailen. Ik ben God namelijk zo dankbaar voor de radicaliteit waarmee u misstanden in de Ger. Gem. aan de kaak stelt. Op het moment spreekt de hele kwestie mij in het bijzonder aan omdat mijn vrouw en ik vanwege kritiek op de leer en prediking van ons kerkverband ook “aangepakt” zijn. Net als Klaas v/d Zwaag werden wij al snel afgehouden van het Heilig Avondmaal. In ons geval naar aanleiding van een brief van mijn kant over de prediking. Op het moment zijn we in afwachting van wat onze kerkenraad verder zal beslissen.
U begrijpt dat we de laatste rondzendbrieven van u over de Ger. Gem. gespeld hebben! Soms leek het mij toe dat u te fel reageert; iets wat mij overigens door een ouderling ook verweten is. Maar inmiddels ben ik er van overtuigd dat die felheid geheel op z'n plaats is. Niet dat ons reageren niet vermengd zou kunnen zijn met een vleselijke drift (daar heb ik zelf nogal eens last van), maar er zijn een aantal zaken binnen ons kerkverband zo scheef gegroeid dat er werkelijk korte metten mee gemaakt moet worden. Temeer omdat het mijns inziens tot geestelijke armoede en doodsheid heeft geleid van het merendeel van de Gergemmers. Dat laatste is voor mij hartverscheurend; om te zien dat mensen onbekeerd zijn, niet omdat ze nu zo onwillig zijn, maar omdat ze totaal onkundig worden gehouden van Gods weg van zaligheid in onze Heere Jezus Christus. En de predikanten, die hiervoor verantwoordelijk zijn, doen dat niet eens uit moedwil. De harten en zinnen zijn verblind, hoewel dit niet buiten hun verantwoordelijkheid valt. Zeker niet als de één na de andere profeet (Blauwendraad, Klaas v/d Zwaag, e.a.) opstaat binnen de Ger. Gem. en ze allemaal worden gestenigd! (Mattheus 23:37a Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn!)
Ik hoop dat u mijn mail op prijs stelt en wens u in ieder geval alle wijsheid en Gods zegen toe die u nodigt hebt voor uzelf en in uw werk.
Hartelijke Groet, Laurens Heijboer, Spinbolmolen 44, 3352 TA Papendrecht, 078-6932601
Mijn vragen:
Is dit niet je reinste heiligschennis? Is dit niet een schennis van het heilig karakter van het Avondmaal, van het teken en zegel van het voor zondaars genadige Liefdesverbond, dat God sloot in het bloed van Zijn Zoon. “Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker des Heren drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt. Wie dus op onwaardige wijze het brood eet of de beker drinkt, zal zich bezondigen aan het lichaam en bloed des Heren” (1Kor. 11:26,27).
Is het niet een volkomen onwaardig eten van dit heilige brood, wanneer je deze zelfovergave van Jezus Christus gaat verbinden aan de eis dat ze moet uitspreken dat er onder een groep christenen die samen gelovig de Bijbel onderzoeken, geen bekeerden zitten? Misbruikt men dan niet het Heilig Avondmaal als een pressiemiddel?
Moeten we dit niet aan de kaak stellen, wanneer de Naam van onze geliefde Zaligmaker ons nog een beetje lief is? Is een profetisch protest tegen zo’n heiligschennend machtsmisbruik niet absoluut noodzakelijk? Mag een kerkenraad zo oordelen over het hart van mensen, en dat nog wel over mensen die ze nooit ontmoet hebben?
Beste oude broeder Hegger,
De perikelen in de Gereformeerde Gemeenten zijn inderdaad om verdrietig van te worden. Op zich kan ik wel begrijpen dat sommige predikanten niet al te nadrukkelijk de kerk bekritiseren. Anders wordt hun hoofd er helemaal afgehakt en krijgen ze een onmogelijke positie. Als eenling is hun taak tenslotte om hun individuele schaapjes naar Christus te leiden. Maar het is wel jammer dat op deze manier geen tegenwicht meer wordt gegeven aan de andere krachten, die er nu in zijn geslaagd Van der Zwaag min of meer te excommuniceren.
Een van de grote problemen is geloof ik de cultuur: ‘Dit is altijd onze leer geweest, we moeten het allemaal met elkaar eens zijn, alles moet tot in de puntjes geregeld zijn, en als je dingen loslaat gaat het vast fout.’
Men zegt dan in feite: “Vertrouwen is goed, controle is beter”. Maar was die uitspraak niet van Lenin? Het is een cultuur van angst (in het beste geval) en (hopelijk slechts bij sommigen) van machtsdenken.
Ja, wij zijn de bruid van Christus - maar we laten Hem op dit moment wel vaak vergeefs aan de deur kloppen, omdat ons bed zo lekker warm is. Ik denk dat we weer moeten leren luisteren en handelen naar Gods woorden, zonder vooringenomenheid, en dat we meer moeten vertrouwen op de kracht van God en het werk van de Geest. Dan wordt Hij ook minder tegengehouden. Blijft u alstublieft het belletje klingelen! Peter Fokker.
Geachte broeder in Christus,
Naar aanleiding van de Rondzendbrief 42 en de vraag wie de Big Brother is:
Ik denk dat het niet alleen een kwestie is van angst voor ‘ze’ zeggen, maar ook de angst voor erin gehamerde dreigende slagzinnen zoals: ‘Pas op dat u Gods oogappel niet aanraakt!’ Iemand schreef u dat al eerder.
Vanaf het begin van het ontstaan van de Oud Gereformeerde Gemeenten is er een zekere eerbied voor de kerkenraad in de breedste zin. De gewone kerkleden waren eenvoudige mensen en de kerkenraad iets meer ontwikkeld. Daardoor zag men, gewoon al vanwege de maatschappelijke positie, tegen hen op. Ik denk dat het zo is gegroeid en helaas lieten de kerkenraadsleden zich dat welgevallen. (Het zijn sterke benen die de weelde van de macht kunnen dragen.)
Daardoor wordt tegenwoordig iemand die het waagt de kerkenraad tegen te spreken, beschouwd als iemand die de stille censuur waardig is geworden.
Het gevolg daarvan is dat het geestelijke leven kwijnt. Men durft niet meer blij te zijn in Christus, want men moet in het zwart gaan (ook letterlijk) over de zonden, die zo nog maar niet vergeven zijn. Alle blijmoedige spreken over vergeving der zonden is verdacht.
Wat hebben we veel gebed nodig om een reformatie en vervulling met de Heilige Geest! Alleen dan kunnen we dichtbij de Heere leven en een zegen voor de naaste zijn. Alleen dan kunnen we onze naasten tot Christus brengen zoals de eerste discipelen deden. Gods nabijheid in Christus toegewenst voor 2006, hartelijke groeten Hermien van Iwaarden
‘Het kon zo oneindig beter’
Bij mijn citaten uit de boeken van ds. Huisman moet ik een keuze doen en die citaten moeten kort zijn. Daarnaast is er kans dat vanwege die kortheid een citaat voor de lezers onbegrijpelijk wordt. Daarom meen ik soms door kleine toevoegingen te moeten verduidelijken wat ds. Huisman bedoelt. Daardoor bestaat echter het gevaar dat ik ds. Huisman verkeerd weergeef. Iemand meende dat ik dat gedaan had met mijn citaat in Rzb. 41. Volgens hem had ik niet mogen weglaten: 'Het kon zo oneindig veel beter’ Verder: 'U maakt van de zin: ’het hoort bij het ritueel’ het volgende: ‘het doen van geloofsbelijdenis is bij ons een ritueel geworden’.
Toch ben ik nog steeds overtuigd dat ik ds. Huisman correct heb weergegeven.
Beste ds. Hegger,
Alles wat br. Van der Zwaag is aangedaan vind ik heel erg verdrietig. Wellicht weet u dat niet, maar wat er met deze broeder gebeurt, is, erg genoeg, helemaal niets bijzonders meer binnen de Gereformeerde Gemeente.
Zelf ben ik ook Gergemmer, maar ik behoor gelukkig tot een heel positieve gemeente waar zulke dingen niet gebeuren. Ik weet echter genoeg mensen uit mijn omgeving wie de toegang tot het Heilig Avondmaal geweigerd wordt. Als je onder kerkelijke vermaning staat, ben je niet welkom aan de tafel waar Christus de Zijnen toe uitnodigt. En onder een kerkelijke vermaning kun je komen te staan voor van alles en nog wat, zelfs als je regelmatig op zondag een naburige GerGem-kerkdienst (!!!) bezoekt, omdat je het onder de prediking van je eigen dominee niet meer kunt uithouden.
Ik heb uw boeken gelezen en vind u heel moedig om alles wat u doet. Toch doet het mij zeer als ik uw scherpe stukjes lees, ook al ben ik het helemaal mee eens met u. Ik zou ook zo graag willen dat het anders was.Wij bidden elke dag voor een opwekking onder de GerGem en ik wil iedereen oproepen dit te doen, het is meer dan nodig!
Hartelijke groet, Anjo
HJH: Op mijn vraag of ik haar naam mocht noemen, antwoordde ze: “zeer beslist niet!” Ik antwoordde haar:
Beste Anjo,
Wat jij schreef deed mij denken aan broeder Wim van Kranenburg, destijds eveneens Gergemmer die – hij is intussen al enkele jaren geleden gestorven - administrator was van “In de Rechte Straat”. Hij zei tegen mij: “In onze Gereformeerde Gemeenten heerst een ware terreur.”
Dat maakte op mij een onuitwisbare indruk. Ik zal dat dan ook nooit vergeten. Ik zie hem nog diep bedroefd zitten, daarboven op zijn kamer in ons kantoor. Ik kon het bijna niet geloven. Ik vroeg me af: is dàt de Gereformeerde Gemeente waarnaar mijn hart zo lang was uitgegaan? En zijn dàt de ouderlingen van wie Paulus zegt: “Een opziener dan moet zijn onbesproken, nuchter, bezadigd, beschaafd, niet opvliegend, maar vriendelijk” (1 Tim. 4:2,3). Ik krijg echter de indruk dat velen in de GerGem gewoon bang zijn voor hun kerkenraad.
Geachte broeder Hegger,
Dank u dat u het voor onze broeder opneemt. Ik had direct bij uw eerste brief al een brief gemaild naar ds. Meeuse.
Fijn dat er zoveel mensen hebben gereageerd. Ik weet niet of het iets goeds heeft uitgewerkt, maar wij hebben slechts te zaaien en te doen wat onze hand vindt om te doen.
Ik denk dat heel veel mensen er toch moeite mee hebben, dat ze hetzij de GerGem hetzij de Oud Gereformeerde Gemeente, hetzij de Gereformeerde Gemeente in Nederland hebben verlaten of dit overwegen. Je verwisselt je kerk niet als een paar schoenen.
Ik denk ook dat die broeder of zuster die het ook een psychische zaak noemde, gelijk heeft. Er wordt in deze kerken wel stellig of subtiel beweerd dat ze de zuivere waarheid alleen hebben. En soms vraag ik me wel eens af of ze die überhaupt wel hebben. Is het misschien is een goed idee als er voor hen een brochure zou verschijnen?
Zelf zit ik door omstandigheden minder aan een kerkelijke nominatie vast. Onze kinderen zijn volwassen en maakten een eigen keus. Dus dan is sowieso makkelijker ergens elders te gaan als het je teveel wordt in je "eigen" kerk.
Ik bid u veel wijsheid toe en Gods zegen. Hartelijke groet, Hermien van Iwaarden-Arends (mag met naam)
Geachte ds. Hegger,
Zojuist heb ik uw extra rondzendbrief gelezen en heb moeten huilen. U vraagt zich natuurlijk direct af: waarom? Wel, na het boekje van Blaauwendraad had ik besloten om nooit meer een boek te lezen met een dergelijke inhoud. Ik was bang om schade op te lopen aan mijn onsterfelijke ziel.
Echter, het heeft de Heere behaagd om deze zondaar te trekken met de liefelijke woorden van Jesaja 53, waarin Hij mij duidelijk liet zien dat mijn schuld betaald is door een Ander, en deze Ander heb ik lief gekregen als geen ander.
Dit vond plaats onder de prediking van een trouwe dienstknecht van God, ds. H. Hofman. Mede doordat de Heere ons gebracht heeft onder zijn hoede en prediking, merken wij niet of nauwelijks op, dat ontwikkelingen gaan zoals ze op dit moment bekend worden.
Ds. Hofman achten wij zeer hoog, en zoals gezegd een trouwe dienstknecht. Trouw aan de boodschap van zonde, van een aanbod van genade aan alle hoorders, een verantwoordelijkheid van de mens daarin, en bovenal een Rechtvaardig, Barmhartig Hogepriester, Die geen gemeenschap kan hebben met de zonde, maar die met de vader uit de gelijkenis van de verloren zoon, zondaren toesnelt om genadig te zijn, om Zijn Vaderliefde te schenken aan albedervers.
Gisteravond reed ik met iemand terug van een vergadering die (opmerkelijk genoeg) plaatsvond in het Bondscentrum te Woerden. Hij wees mij op het treurig verloop van deze verwikkelingen en op uw rondzendbrieven.
Uw brief gelezen hebbend, besef ik dat ook ik in deze niet lijdelijk mag afwachten door een passieve (afstandelijke) houding aan te nemen, maar dat we allemaal in het ambt aller gelovigen medeschuldig zijn als we het heldere Woord van God laten verduisteren door theologische theorieën. We zijn ook allemaal betrokken, want het gaat over de toekomst van de kerk.
We hebben zelf ook moeten ervaren hoe fout het is om maar bezig te blijven het klatergoud van de mens te polijsten. Er komt namelijk altijd een moment dat we er door heen gepoetst zijn. We moeten aanvaarden dat wij onszelf niet kunnen bekeren, maar dat we met onze zonden onder aan het kruis terecht moeten komen, bij Hem, die hongerigen niet ledig wegstuurt.
De Heere zegt het in Zijn Woord: Vangt gijlieden ons de vossen, de kleine vossen, die de wijngaarden verderven, want onze wijngaarden hebben jonge druifjes (Hooglied 2). Juist hierin gaat het zo vaak om die jonge druifjes. Er MOET een einde komen aan het 'Ik vind'-tijdperk. We moeten terug naar de boodschap van de Bijbel. Het Woord laten spreken, en het werk van de Geest niet tegenstaan.
Ik hoop van harte dat br. Klaas van der Zwaag volhoudt, en bid dat hij kracht ontvangen mag.
Ik bid ook voor het kerkverband dat ik liefheb, vooral om wijsheid en een verlicht verstand voor de broeders die over de zaak van de 'Verwachting' moeten oordelen.
Op ongeveer 16 jarige leeftijd heb ik uw boek 'Mijn weg naar het Licht' gelezen, en later ook 'Terug naar de levende Christus'. Deze boeken heb ik enorm gewaardeerd. Later kwam daar de dwaling van afstand tussen, waarvoor ik mij ook wil excuseren (in feite was u hierdoor ook een soort van verdacht). Graag wens ik u op uw hoge leeftijd Gods zegen toe. Moge uw heldere analyses ook leiden tot een heldere boodschap en tot uitbreiding van Gods Koninkrijk.
Met vriendelijke groet, Maarten van Gelder
Beste Maarten van Gelder,
Vriendelijk dank voor uw brief. Mag ik hem, al of niet door u gewijzigd, al of niet met uw naam, overnemen in onze Rzb? Zijn antwoord:
Als u het belangrijk vindt mag u mijn reactie publiceren, eventueel ook wel met naam (als dat iets toevoegt). Van harte Gods zegen in uw werk. Met vriendelijke groet, Maarten van Gelder.
EEN GEZEGEND 2006!
Dat wensen wij, het team van de Rondzendbrieven: Michelle, Albert, Roseline, Wim, Andreas en Herman, jullie van ganser harte toe! We voelen ons intens met jullie verbonden. Vaak krijgen we in brieven te horen dat jullie voor ons bidden. We zijn daar erg dankbaar voor, want we weten dat wij in onszelf povere, schamele en zwakke zondaars zijn. We zijn er ons van bewust dat we heel gemakkelijk afglijden en dat we tot onze dood hebben te strijden tegen de oude mens in ons. De duivel zit echt niet stil. Maar gesteund door jullie gebeden weten wij ons in Christus meer dan overwinnaars (Rom. 8:37).
WIJ VERZOEKEN U:
Als u meent dat onze rondzendbrieven waardevol zijn omdat we daarin met elkaar van gedachten wisselen rondom de geopende Bijbel, probeer dan vrienden en kennissen ervoor te winnen en geef hun e-mailadres door aan
info@eenheid.org. (dus NIET aan
hjhegger@planet.nl want die moet het dan toch weer doorsturen). Dan krijgen ook zij automatisch onze Rondzendbrieven toegestuurd.
Al onze reeds verschenen rondzendbrieven kunt u vinden op
http://www.eenheid.org. Uw reacties zijn welkom op
hjhegger@planet.nl