De toespraak van Henk Binnendijk
Geplaatst: 10 jun 2002, 10:28
Dag, dag lieve mensen, zegt–ie waarschijnlijk voor de 27e keer. Het is vandaag de laatste keer dat ik tegen jullie spreek op een jongerendag. Daarom vertrouw ik erop dat jullie geen ballonnen meer laten knallen en rustig luisteren.
Hij kijkt stil en ernstig rond.
Ik heb over het thema ‘Stay Close’ heel lang nagedacht over welk voorbeeld ik zou neerzetten om te laten zien. Ik heb ze allemaal weggedaan, maar ik heb er één overgehouden.
Het kruis staat er. Daar kwam ik niet onderuit. Achter mij staaat het kruis. Het kruis is het bewijs van ‘Stay close’. God in de hemel zei: ‘Ga toch wat dichterbij’ en Hij heeft zijn zoon gestuurd. Hij verliet de troon en kwam dichtbij. Dat bewijst Gods liefde voor jou en mij. Joh 3,16: Alzo lief had God de wereld... Terwijl hij wist dat het zou uitlopen op het kruis. Omdat hij zo verschrikkelijk veel van jou houdt.
Hij heeft de afstand gezien tussen jou en God. ‘Geef mij de schuld maar’, zei Hij. En om die schuld van jou en mij werd hij gekruisigd. En dat werd ons leven.
Nu ben ik en zijn jullie blij met het kruis. Daardoor weet je dat de zonden vergeven zijn. Ik was altijd heel blij met het kruis. En toch.
Het kruis veranderde eerst mijn leven niet. Ik bleef eerst de zelfde die ik was. Ik leefde net als de ongelovigen, hoewel ik gelovig was opgevoed. Ik vertelde iedereen van de Here Jezus. Soms bij het zingen van een lied ontroerde me dat weleens. Als ik de bijbel las, maar ik was niet eerst echt dicht bij God.
Maar toch gebeurde er iets waardoor ik anders werd. In Lucas 14, vers 25: ‘Vele scharen reisden met Jezus mee. Wie niet zijn kruis draagt en achter mij komt, kan mijn discipel niet zijn’.
Mijn kruis?! Wat is dan mijn kruis? Hij heeft toch alles gedragen aan Zijn kruis. Daar was ik juist zo blij mee. Waarom moest ik dan Mijn kruis dragen? Het kruis is een executiemiddel.
Jezus zegt: ‘Wie niet Zijn kruis draagt, kan niet discipel zijn van mij’. Ik moest dus mijn kruis opnemen, zodat ik zou sterven. Levend eraan en dood eraf. Mijn ik moet sterven.
Jezus keert zich om naar al die mensen, en zegt tegen hen: ‘Wie niet zijn kruis draagt, kan mijn discipipel niet zijn’. Daarom vroeg hij van mij om mijn leven prijs te geven. Om aan het kruis te gaan. Dat wilde ik niet. Ik wilde mijn oude leven niet kwijtraken.
Als kind werd ik erg gepest. Toen ik een tiener was, heb ik me daaroverheen gevochten. Toen ik 20 was zat ik lekker in mijn vel en had ik een heel stel vrienden.
En toen zei Jezus: ‘Aan het kruis ermee, niet zelf de baas zijn’. Maandenlang heb ik me verzet. Ik wil alles voor God doen, maar dat kruis voor mijn hardgeknokte leven mag er niet aan.
Ik heb maanden tegengestribbeld. Maar als Jezus klopt aan de deur van je hart, is dat moeilijk te weerstaan. Hij is zo grandioos, hij is zo anders. Hij bleef kloppen. Op een gegeven moment boog ik mijn knieën. En toen kwam ik dicht bij het kruis.
Toen was dat kruis een onderdeel van mijn leven geworden. Mijn leven veranderde, ik kreeg last van zonden, ik ging veel van de bijbel houden en erin lezen. Ik ging meer bidden dan ooit. Dat was de verandering in mij. Jezus gaf mij die verlangens.
Daardoor stond ik dicht bij Jezus. Ik had mijn kruis opgenomen en achter Hem aangegaan. Toen ging ik begrijpen hoe erg het was dat mensen de Here Jezus niet kenden. Ik kreeg de drang om mensen van Jezus te vertellen. Ik kreeg er last van dat zo veel mensen Jezus nog niet kenden.
Ik zat in het bedrijf van mijn vader, terwijl er zoveel mensen het evangelie zouden moeten wonen. Ik ging veel wandelen in de duinen, nam mijn bijbel mee. Ik vroeg aan God wat ik moest doen: evangelisatie of de zaak van mijn vader? Ik kon mijn vader dat verdriet niet aandoen. Ik kwam zover dat ik zei: ‘Als U wilt dat ik dat offer breng, dan zal ik dat doen’.
Toen sprak God. Eén keer in mijn leven sprak God, één keer maar. Van die ene keer durf ik te zeggn dat het God was. God zei: ‘Ik vraag niks van je, ik bied je wat aan’. Toen liet hij mij zien hoe geweldig het is om bij het kruis te mogen zijn en om een discipel van Jezus te mogen zijn.
Ik realiseerde me hoe moeilijk het zou worden thuis. ‘Geef me een uur bedenktijd’, vroeg ik aan God. In dat uur liet God mij zien hoe rijk het was om dicht bij het Kruis te leven. God had toen al in zijn gedachten dat ik 27 keer op de Jongerendag zou spreken. Na dat uur zei ik: ‘Graag, Heer’.
Toen heb ik in de duinen twee stokken gezocht en met een veter uit m’n schoen een kruis gemaakt. Dat kruis heb ik in het zand neergezet. Daarna ben ik neergeknield voor het kruis. ‘Hier hebt u voor altijd mijn hele leven’, zei ik tegen God.
Dat is de glorie van het kruis. Toen ik thuiskwam, heb ik het gelijk aan mijn vrouw verteld. En zij ging achter me staan. ‘Wat jij doet, dat doe ik ook’.
Toen moest ik naar m’n vader. Dat was veel moeilijker. Ik zag z’n gezicht en toen kon ik het niet.
Opnieuw ging ik naar de duinen en zei: ‘God, dit kunt u me niet laten doen. Dat kan ik m’n vader niet aandoen’. Toen heb ik voor de tweede keer ‘ja’ gezegd. Ik ben weer naar dat kruis gegaan. Het was omgevallen. Ik heb het opgepakt en het op een duintop gezet, hoog zodat iedereen die erlangs kwam het kon zien. Weer ben ik neergeknield. ‘Nu opnieuw: Hier is mijn leven’, zei ik tegen God. Eén van de gevolgen daarvan zijn 27 Jongerendagen.
Ik heb mogen spreken over de Here Jezus, die zijn heerlijkheid verliet. Die wist dat ze zijn heerlijkheid zouden verwerpen. Vandaag zegt hij ook tegen jou: ‘Wie niet zijn kruis draagt, wie niet zijn leven verliest, die kan mijn disicipel niet zijn’.
Je kunt vanmiddag gaan horen bij die minderheid van zijn volgelingen.
Je bent discipel als je achter Hem gaat, als je je kruis draagt.
Ik wil je straks vragen om op te staan. Als je je leven voor het eerst of opnieuw aan Jezus wilt geven, dan mag je gaan opstaan. Als je dat wilt, je leven toewijden aan Hem, die zich toewijdt aan jou. Je mag het hardop zeggen tegen Hem. Hardop, iedereen mag het weten. Ga dan nu staan, zodat mensen het horen kunnen.
Dan wil ik met jullie bidden en danken.
‘Vader, we willen u danken dat u het kostbaarste gaf om dichtbij ons te zijn. We zijn blij het met kruis. We zijn dankbaar dat u ons achter u aan vraagt, dat u ons leven wilt vullen met uw zoon. Heiland, we danken u dat u het kruis op u genomen heeft. En dat we close bij u mogen leven. We danken u voor de jongeren die hun leven aan u gegeven hebben’.
Nog even dit: Een toewijding aan de Heer is niet een kwestie van vandaag alleen, maar van elke dag opnieuw.
Hij kijkt stil en ernstig rond.
Ik heb over het thema ‘Stay Close’ heel lang nagedacht over welk voorbeeld ik zou neerzetten om te laten zien. Ik heb ze allemaal weggedaan, maar ik heb er één overgehouden.
Het kruis staat er. Daar kwam ik niet onderuit. Achter mij staaat het kruis. Het kruis is het bewijs van ‘Stay close’. God in de hemel zei: ‘Ga toch wat dichterbij’ en Hij heeft zijn zoon gestuurd. Hij verliet de troon en kwam dichtbij. Dat bewijst Gods liefde voor jou en mij. Joh 3,16: Alzo lief had God de wereld... Terwijl hij wist dat het zou uitlopen op het kruis. Omdat hij zo verschrikkelijk veel van jou houdt.
Hij heeft de afstand gezien tussen jou en God. ‘Geef mij de schuld maar’, zei Hij. En om die schuld van jou en mij werd hij gekruisigd. En dat werd ons leven.
Nu ben ik en zijn jullie blij met het kruis. Daardoor weet je dat de zonden vergeven zijn. Ik was altijd heel blij met het kruis. En toch.
Het kruis veranderde eerst mijn leven niet. Ik bleef eerst de zelfde die ik was. Ik leefde net als de ongelovigen, hoewel ik gelovig was opgevoed. Ik vertelde iedereen van de Here Jezus. Soms bij het zingen van een lied ontroerde me dat weleens. Als ik de bijbel las, maar ik was niet eerst echt dicht bij God.
Maar toch gebeurde er iets waardoor ik anders werd. In Lucas 14, vers 25: ‘Vele scharen reisden met Jezus mee. Wie niet zijn kruis draagt en achter mij komt, kan mijn discipel niet zijn’.
Mijn kruis?! Wat is dan mijn kruis? Hij heeft toch alles gedragen aan Zijn kruis. Daar was ik juist zo blij mee. Waarom moest ik dan Mijn kruis dragen? Het kruis is een executiemiddel.
Jezus zegt: ‘Wie niet Zijn kruis draagt, kan niet discipel zijn van mij’. Ik moest dus mijn kruis opnemen, zodat ik zou sterven. Levend eraan en dood eraf. Mijn ik moet sterven.
Jezus keert zich om naar al die mensen, en zegt tegen hen: ‘Wie niet zijn kruis draagt, kan mijn discipipel niet zijn’. Daarom vroeg hij van mij om mijn leven prijs te geven. Om aan het kruis te gaan. Dat wilde ik niet. Ik wilde mijn oude leven niet kwijtraken.
Als kind werd ik erg gepest. Toen ik een tiener was, heb ik me daaroverheen gevochten. Toen ik 20 was zat ik lekker in mijn vel en had ik een heel stel vrienden.
En toen zei Jezus: ‘Aan het kruis ermee, niet zelf de baas zijn’. Maandenlang heb ik me verzet. Ik wil alles voor God doen, maar dat kruis voor mijn hardgeknokte leven mag er niet aan.
Ik heb maanden tegengestribbeld. Maar als Jezus klopt aan de deur van je hart, is dat moeilijk te weerstaan. Hij is zo grandioos, hij is zo anders. Hij bleef kloppen. Op een gegeven moment boog ik mijn knieën. En toen kwam ik dicht bij het kruis.
Toen was dat kruis een onderdeel van mijn leven geworden. Mijn leven veranderde, ik kreeg last van zonden, ik ging veel van de bijbel houden en erin lezen. Ik ging meer bidden dan ooit. Dat was de verandering in mij. Jezus gaf mij die verlangens.
Daardoor stond ik dicht bij Jezus. Ik had mijn kruis opgenomen en achter Hem aangegaan. Toen ging ik begrijpen hoe erg het was dat mensen de Here Jezus niet kenden. Ik kreeg de drang om mensen van Jezus te vertellen. Ik kreeg er last van dat zo veel mensen Jezus nog niet kenden.
Ik zat in het bedrijf van mijn vader, terwijl er zoveel mensen het evangelie zouden moeten wonen. Ik ging veel wandelen in de duinen, nam mijn bijbel mee. Ik vroeg aan God wat ik moest doen: evangelisatie of de zaak van mijn vader? Ik kon mijn vader dat verdriet niet aandoen. Ik kwam zover dat ik zei: ‘Als U wilt dat ik dat offer breng, dan zal ik dat doen’.
Toen sprak God. Eén keer in mijn leven sprak God, één keer maar. Van die ene keer durf ik te zeggn dat het God was. God zei: ‘Ik vraag niks van je, ik bied je wat aan’. Toen liet hij mij zien hoe geweldig het is om bij het kruis te mogen zijn en om een discipel van Jezus te mogen zijn.
Ik realiseerde me hoe moeilijk het zou worden thuis. ‘Geef me een uur bedenktijd’, vroeg ik aan God. In dat uur liet God mij zien hoe rijk het was om dicht bij het Kruis te leven. God had toen al in zijn gedachten dat ik 27 keer op de Jongerendag zou spreken. Na dat uur zei ik: ‘Graag, Heer’.
Toen heb ik in de duinen twee stokken gezocht en met een veter uit m’n schoen een kruis gemaakt. Dat kruis heb ik in het zand neergezet. Daarna ben ik neergeknield voor het kruis. ‘Hier hebt u voor altijd mijn hele leven’, zei ik tegen God.
Dat is de glorie van het kruis. Toen ik thuiskwam, heb ik het gelijk aan mijn vrouw verteld. En zij ging achter me staan. ‘Wat jij doet, dat doe ik ook’.
Toen moest ik naar m’n vader. Dat was veel moeilijker. Ik zag z’n gezicht en toen kon ik het niet.
Opnieuw ging ik naar de duinen en zei: ‘God, dit kunt u me niet laten doen. Dat kan ik m’n vader niet aandoen’. Toen heb ik voor de tweede keer ‘ja’ gezegd. Ik ben weer naar dat kruis gegaan. Het was omgevallen. Ik heb het opgepakt en het op een duintop gezet, hoog zodat iedereen die erlangs kwam het kon zien. Weer ben ik neergeknield. ‘Nu opnieuw: Hier is mijn leven’, zei ik tegen God. Eén van de gevolgen daarvan zijn 27 Jongerendagen.
Ik heb mogen spreken over de Here Jezus, die zijn heerlijkheid verliet. Die wist dat ze zijn heerlijkheid zouden verwerpen. Vandaag zegt hij ook tegen jou: ‘Wie niet zijn kruis draagt, wie niet zijn leven verliest, die kan mijn disicipel niet zijn’.
Je kunt vanmiddag gaan horen bij die minderheid van zijn volgelingen.
Je bent discipel als je achter Hem gaat, als je je kruis draagt.
Ik wil je straks vragen om op te staan. Als je je leven voor het eerst of opnieuw aan Jezus wilt geven, dan mag je gaan opstaan. Als je dat wilt, je leven toewijden aan Hem, die zich toewijdt aan jou. Je mag het hardop zeggen tegen Hem. Hardop, iedereen mag het weten. Ga dan nu staan, zodat mensen het horen kunnen.
Dan wil ik met jullie bidden en danken.
‘Vader, we willen u danken dat u het kostbaarste gaf om dichtbij ons te zijn. We zijn blij het met kruis. We zijn dankbaar dat u ons achter u aan vraagt, dat u ons leven wilt vullen met uw zoon. Heiland, we danken u dat u het kruis op u genomen heeft. En dat we close bij u mogen leven. We danken u voor de jongeren die hun leven aan u gegeven hebben’.
Nog even dit: Een toewijding aan de Heer is niet een kwestie van vandaag alleen, maar van elke dag opnieuw.