crisis
crisis
Wat verlang ik er soms naar, dat er een fundamenteel nieuw besef geboren wordt onder christenen (ook onder christenen van de gereformeerde gezindte) van de grootheid en de almacht van God. Beseffen we wel met Wie we te maken hebben, als we Hem ter sprake brengen. En beseffen we ook wel de goedheid en de schoonheid van Hem. Al hebben we weinig woorden, indrukken of kennis, het is toch te hopen, dat we als christenen allen een diep en heilig ontzag voor de God van ons leven voelen! Zelfs als we ons alleen, klein of zondig weten hoeft dit besef toch niet te worden overstemd door de kennelijke crisis die er onder christenen leeft.
Veel, heel veel is er ook op dit forum al gezegd over de crisis van het christendom. Over hoe moderniteit, individualisme, mondigheid en vrijzinnigheid de oorzaken zijn van kerkverlating en geloofsafval. Terecht. Hierin wordt de crisis zichtbaar. Maar ook het feit, dat het bij orthodoxe christen soms alleen maar gaat over het beschuldigen en aanwijzen van al die lichte en moderne christenen, is volgens mij net zo goed een teken van diezelfde crisis. Christenen beschuldigen elkaar en offeren hun tijd op aan analyses van elkaars slechte prestaties.
Het lijkt dan wel alsof alleen de orthodoxe christenen als Noach, zijn acht zielen, in de ark gered zijn en alle andere ongelovigen gestraft werden voor hun ongeloof.
Wat ik nu een teken van crisis vind, is dat men zo graag in die ark wil blijven zitten. Ook al zakt het water, ook al zijn er tekenen van leven (ver weg), ook al wil God kennelijk een nieuw begin maken...de orthodoxen lijken de deur van hun ark gesloten te houden, durven geen stap meer buiten de deur te zetten en geloven niet, dat er na de zondvloed van het modernisme nog ooit een vervolg kan zijn.
Ik vind dat het grote gebrek van het orthodoxe christendom momenteel. Dat men een weinig ontwikkeld tijdgevoel heeft. Want hoe moet dat nu verder in dat isolement? Hoe lang moeten we dat nu volhouden? En laten we geen taken en kansen liggen door die voortdurende afzondering en oogkleppen?
En ligt deze bange houding ten diepste niet aan ons kwijtgeraakte godsbesef? Hebben we soms in al onze orthodoxie de werkelijke grootheid en goedheid van God niet meer in de gaten? Vertrouwen we er niet meer op, dat we met Hem overal kunnen gaan en staan?
Het lijkt me een passende overdenking op het moment, dat mijns inziens de deuren van onze zorgvuldig gesloten arken niet meer gesloten kunnen blijven.
Was er dan geen gevaar? was er dan geen zondvloed (om het beeld nog even vol te houden). Zeker, maar eens komt toch weer de tijd, dat we met onze gaven weer ten dienste moeten staan aan de wereld in nood. De deur moet open.
We zullen publiekelijk de Heer een offer moeten brengen, uit dankbaarheid, dat ook wij het geloof niet hebben verloren.
Het altaarhout voor dat offer zou echter weleens afkomstig kunnen zijn van onze eigen arken, die we zolang hebben gekoesterd.
gravo
Veel, heel veel is er ook op dit forum al gezegd over de crisis van het christendom. Over hoe moderniteit, individualisme, mondigheid en vrijzinnigheid de oorzaken zijn van kerkverlating en geloofsafval. Terecht. Hierin wordt de crisis zichtbaar. Maar ook het feit, dat het bij orthodoxe christen soms alleen maar gaat over het beschuldigen en aanwijzen van al die lichte en moderne christenen, is volgens mij net zo goed een teken van diezelfde crisis. Christenen beschuldigen elkaar en offeren hun tijd op aan analyses van elkaars slechte prestaties.
Het lijkt dan wel alsof alleen de orthodoxe christenen als Noach, zijn acht zielen, in de ark gered zijn en alle andere ongelovigen gestraft werden voor hun ongeloof.
Wat ik nu een teken van crisis vind, is dat men zo graag in die ark wil blijven zitten. Ook al zakt het water, ook al zijn er tekenen van leven (ver weg), ook al wil God kennelijk een nieuw begin maken...de orthodoxen lijken de deur van hun ark gesloten te houden, durven geen stap meer buiten de deur te zetten en geloven niet, dat er na de zondvloed van het modernisme nog ooit een vervolg kan zijn.
Ik vind dat het grote gebrek van het orthodoxe christendom momenteel. Dat men een weinig ontwikkeld tijdgevoel heeft. Want hoe moet dat nu verder in dat isolement? Hoe lang moeten we dat nu volhouden? En laten we geen taken en kansen liggen door die voortdurende afzondering en oogkleppen?
En ligt deze bange houding ten diepste niet aan ons kwijtgeraakte godsbesef? Hebben we soms in al onze orthodoxie de werkelijke grootheid en goedheid van God niet meer in de gaten? Vertrouwen we er niet meer op, dat we met Hem overal kunnen gaan en staan?
Het lijkt me een passende overdenking op het moment, dat mijns inziens de deuren van onze zorgvuldig gesloten arken niet meer gesloten kunnen blijven.
Was er dan geen gevaar? was er dan geen zondvloed (om het beeld nog even vol te houden). Zeker, maar eens komt toch weer de tijd, dat we met onze gaven weer ten dienste moeten staan aan de wereld in nood. De deur moet open.
We zullen publiekelijk de Heer een offer moeten brengen, uit dankbaarheid, dat ook wij het geloof niet hebben verloren.
Het altaarhout voor dat offer zou echter weleens afkomstig kunnen zijn van onze eigen arken, die we zolang hebben gekoesterd.
gravo
Mooi gesproken! Zolang we in die ark zitten stralen we ook weinig uit naar de buitenwereld.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Helemaal mee eens! Het klinkt wel een beetje als de verzuiling, wat het in wezen ook is. We maken genade vaak voor een bepaalde groep. De groep in de ark. Maar wees eerlijk, als mensen van buiten onze ark eens in de ark zouden komen, dan zouden ze er weinig van begrijpen, ben ik bang...!Het lijkt me een passende overdenking op het moment, dat mijns inziens de deuren van onze zorgvuldig gesloten arken niet meer gesloten kunnen blijven.
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Gravo,
Ik lees het nu pas. Toen ik het las, moest ik denken aan het artikel in een krant over de groei van bepaalde kerken in Amerika.
Waarom die groei? Omdat ze hun deuren niet gesloten houden! Ze bezoeken gevangenissen, ze gaan de straat op, delen goederen uit, evangeliseren. Na het lezen van dit dacht ik nog, wat zijn we als christenen toch het zicht hierop kwijt. We houden onze zuil stevig dicht, we koesteren onze nestwarmte.
Hoe moeten we onze naaste winnen voor Christus? Laten we over deze vraag maar eens nadenken.
Ik lees het nu pas. Toen ik het las, moest ik denken aan het artikel in een krant over de groei van bepaalde kerken in Amerika.
Waarom die groei? Omdat ze hun deuren niet gesloten houden! Ze bezoeken gevangenissen, ze gaan de straat op, delen goederen uit, evangeliseren. Na het lezen van dit dacht ik nog, wat zijn we als christenen toch het zicht hierop kwijt. We houden onze zuil stevig dicht, we koesteren onze nestwarmte.
Hoe moeten we onze naaste winnen voor Christus? Laten we over deze vraag maar eens nadenken.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Inderdaad. De vraag is: Willen we hier ook zelf dingen voor opgeven, of is het ons dat niet waard? Wie hebben we meer lief, onze tradities, vertrouwde cultuurtje..... onszelf, of de naaste? Vinden we evangeliseren wat "eng" en blijven we daarom maar "binnen"?
Ik heb het idee dat we het "onze naaste liefhebben als onszelf" een beetje uit het ook hebben verloren. Want als we zoveel van die naaste houden (dus ook de niet-christelijke naasten) dan willen we ze toch ook over Jezus vertellen? Over wat we van Hem hebben gekregen?
Ik heb het idee dat we het "onze naaste liefhebben als onszelf" een beetje uit het ook hebben verloren. Want als we zoveel van die naaste houden (dus ook de niet-christelijke naasten) dan willen we ze toch ook over Jezus vertellen? Over wat we van Hem hebben gekregen?
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
"Dan vloeit mijn mond steeds over van Uw eer"
Deze regel schoot me even te binnen. De orthodoxe christen blijft m.i. te vaak binnen zijn eigen kringetje- bang voor assimilatie van de boze wereld isoleert hij zich. De Heere draagt Zijn kinderen op een zoutend zout te zijn. PENETRATIE van de wereld met een goed getuigenis over Wie de Heere is voor een dode zondaar is de opdracht van ieder kind van God. Wat leven we toch onder de maat en wat beseffen we toch weinig dat buiten Hem enkel de dood is-ook voor onze buurman!!!
Deze regel schoot me even te binnen. De orthodoxe christen blijft m.i. te vaak binnen zijn eigen kringetje- bang voor assimilatie van de boze wereld isoleert hij zich. De Heere draagt Zijn kinderen op een zoutend zout te zijn. PENETRATIE van de wereld met een goed getuigenis over Wie de Heere is voor een dode zondaar is de opdracht van ieder kind van God. Wat leven we toch onder de maat en wat beseffen we toch weinig dat buiten Hem enkel de dood is-ook voor onze buurman!!!
Gelooft het evangelie en bekeert u !
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Ja, soms wordt er zelfs zo de nadruk op gelegd dat er niet eens meer aan de hoofdzaak gedacht wordt.Oorspronkelijk gepost door MisterHet gaat in de ark soms meer over deze bijzaken dan over de Hoofdzaak!!!Maar daar komt natuurlijk niets van terecht zolang we blijven mauwen over standen, toeleidende wegen, verstandsgeloof en parkeren op zondag!
Ik denk soms wel, wat zal de duivel weer in zijn handen wrijven.
Graag wilde ik toch ook het volgende stuk met jullie delen, het sprak mij erg aan, maar er zal verschillend over gedacht worden hier.
Ik droomde eens over twee Wegen. Die wegen bevonden zich op de Aarde. Ze verbonden de eeuwigheid die achter lag met de eeuwigheid die komen zou.
De ene Weg was breed en makkelijk begaanbaar, de andere Weg daarentegen smal en moeilijk te bewandelen. Op beide Wegen bevonden zich mensen, heel veel mensen, hoewel er zich op de Brede Weg veel meer bevonden dan op de Smalle Weg.
Ik zag dat beide Wegen bewandeld werden door allerlei soorten mensen: blanke en bruine, jonge en oude, begaafde en minder begaafde, rijke en arme. Al deze mensen vormden tezamen een ontelbare menigte, die zich allen voorwaarts spoedden.
Maar waarheen? vroeg ik me af. Wat is hun bestemming?
Toen ik de Wegen wat beter bekeek, verbleekte ik, want ineens zag ik waar die Brede Weg eindigde. O, daar zag ik een Poel, die brandde van vuur en sulfer. Ik hoorde daar geween en het knersen van tanden. Ook zag ik daar rook, afkomstig van gepijnigde mensen, die opging tot in de eeuwigheid. Ik zag de Eeuwige Verdoemenis.
Ik keek weer naar al die mensen die op de afschuwelijke, doodlopende Weg liepen. Zagen zij dan niet wáár ze zich heen spoedden? Lang hoefde ik daar niet over te peinzen, want aan velen van hen was te zien dat ze inderdaad niet wisten waar deze Weg eindigde. De meesten bekommerden zich daarover ook totaal niet over. Ze genoten zo van al datgene wat aan weerszijden van de Brede Weg naar hun lonkte: rijkdom, plezier, macht, muziek, seks, drank en allerlei andere soorten van vermaak. Ik merkte dat verreweg de meeste van deze mensen maar één doel voor ogen hadden: laat ons eten, drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij!
Wanhopig vroeg ik me af of er dan niemand was die zich bekommerde om deze menigte, die onherroepelijk verloren zou gaan.
Toen zag ik ineens iets tussen de Brede en de Smalle Weg staan. Het was een houten Kruis. En aan dat Kruis hing een Man. Een Man van smarten. Zijn handen waren doorboord. Zijn Bloed vloeide. Zijn gelaat was getekend door smartelijk lijden. Maar o, dat gelaat straalde tegelijkertijd zóveel bewogenheid uit, dat het me diep, ja zeer diep ontroerde. Zijn blik ging over de zich naar het Verderf voortspoedende mensen. Toen hoorde ik dat deze Man iets naar hen riep, met luide stem: ?Wendt u naar Mij toe en wordt behouden, alle gij einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer!?
Toen begreep ik dat er wel Iemand was Die Zich bekommerde om verloren mensen. Het was het Lam Gods Zelf, Dat de zonden der wereld wegnam. Door het Bloed dat vloeide uit de doorboorde handen van die Man was er dus wel een Weg ter ontkoming.
Mijn blik werd getrokken naar die Weg, die Smalle Weg. Ik vroeg me af waar de mensen die op deze Weg liepen naar toe zouden gaan. Toch niet naar dezelfde Bestemming als die anderen? Maar neen, wat ik daar, aan het eind van die Weg zag, was zo anders, zo onnoemelijk anders. Ik zag daar een Gouden Stad. En iets in deze Stad gaf Licht, een Licht zo groot en zo wonderlijk schoon. Ook hoorde ik er gezang, wat zo vreugdevol en zo heilig klonk, ja zo geheel anders dan die wanhopige kreten uit die afschuwelijke Poel. Ik zag daar aanbidding, vreugde en geluk. Er was daar geen traan, geen droefheid, geen berouw en geen pijn te bespeuren. Ik zag daar de Eeuwige Gelukzaligheid.
Haastig wendde ik me weer tot de menigte op de Brede Weg. De meesten zagen het Kruis niet. Ook hoorden ze de Stem van de Man der Smarten niet. Ze liepen maar door en door? Geschokt, maar ook met een van blijdschap trillende stem riep ik hen toe: Het Lam Gods heeft geen lust in uw dood, die u weliswaar verdient, maar daarin dat u zich bekeert en leve! O mensen, een ieder die in Hem gelooft tot vergeving van zonden zal niet verderven, maar eeuwig leven! Haast u en spoed u toch naar het Kruis. Die Man der smarten heeft gezorgd voor een Weg ter ontkoming. Haast u om uws levens wil.
Maar helaas, ook mijn stem ging grotendeels verloren in het rumoer en gedruis van de menigte.
O jawel, een enkeling keek vluchtig op, stond een ogenblik stil, maar werd al snel weer meegevoerd met de stroom van mensen. Anderen stonden wat langer stil, bewogen zich naar het Kruis, maar werden er toch weer vanaf gehouden door de verleidingen langs de Weg. En zo bleven de meesten zich voortspoeden, regelrecht naar het Verderf, regelrecht naar hun eeuwige ondergang.
Ineens zag ik dat er aan de rechterkant van de Brede Weg een soort afgebakend Paadje liep.
Op dat Paadje liepen ook mensen. Deze mensen gedroegen zich echter zo geheel anders dan die anderen op de Weg. Hun gezichten stonden ernstig. Ze deden niet mee met al die genietingen van de anderen, van de wereld. Kennelijk wisten zij wel waar deze Weg eindigde. En kennelijk wisten zij ook van het Kruis en die Smalle Weg ter ontkoming, want velen van hen bleven er stilstaan en keken er van een afstand naar. Terwijl ze daar stonden praatten ze druk met elkaar. Maar waarover spraken zij dan? vroeg ik me af. En waarom bleven er zovelen op een afstand? De eeuwigheid komt toch ook voor hen steeds dichterbij?
Ik kwam naderbij en ging luisteren naar hun gesprekken. Ze spraken met elkaar over een weg, een weg naar het Kruis dat voor hen stond. Ze legden elkaar uit wat er eerst moest gebeuren voordat ze naar dat Kruis mochten gaan. Ze konden ook precies uitleggen hoe die Weg liep en hoe moeilijk begaanbaar die was. Ze spraken zo vol overtuiging dat het net leek alsof ze er zelf geweest waren. Maar, hoorde ik ze eerlijk zeggen, dat was niet zo. Ze hadden dat gehoord en gelezen.
Ze discussieerden verder over allerlei zaken, zoals geopenbaarde en verborgen wil van God en aanbod van genade.
Ik liep naar een andere groep mensen die ook voor het Kruis stonden en er over spraken. Er waren, zo merkte ik, hele wijze mensen bij. Ze hadden allerlei dikke boeken bestudeerd en konden daaruit heel veel citeren. Zij wisten zodoende precies hoe God werkte. Daardoor konden ze aangeven wie wel en wie niet naar het Kruis mochten gaan. Ze vroegen de mensen die hun zondelast bij het Kruis wilden neerwerpen of ze die last wel echt voelden en of zij er wel diep genoeg onder gebukt gingen. Het ging zomaar niet, zeiden ze.
En vele mensen die naar hen luisterden liepen door, want ja, dat hadden ze nog niet beleefd. Weer schrok ik want zo hechtten ze meer waarde aan wat die mannen zeiden dan aan wat die Man aan het Kruis sprak. Anderen vroegen zich af tot wie het Lam Gods nu eigenlijk sprak , daar aan het Kruis. Tot allen, zeiden sommigen, maar je hebt niet veel aan die Boodschap, vervolgden ze, als je niet aan jezelf ontdekt bent. Ze voegden er nog heel nadrukkelijk aan toe dat dat Gods werk is. Toen zag ik dat ook velen die naar hen luisterden doorliepen, mismoedig, want God had hen nog niet aan henzelf ontdekt. Ze begrepen dat niet echt, zo hoorde ik enkelen zeggen, want ze baden wel drie keer per dag om een Nieuw Hart en dat was hun nog steeds niet gegeven. En zo liepen ze verder, geen acht slaande op de Stem die hun toeriep: Mijn zoon, geef Mij uw hart! Zij konden dat immers niet zelf?
Anderen zeiden dat de Boodschap maar voor enkelen op deze Weg was. Natuurlijk niet voor allemaal, dat leren de Lichten, zo hoorde ik, de mensen die zich zo graag laten bedriegen en die met een Ingebeelde Hemel naar de Hel zullen gaan. Nee, zeiden ze, laten wij maar veilig hier blijven, laten wij onszelf niet bedriegen met een aangepraat geloof. En ze vervolgden ook hun weg, hun weg naar het Verderf.
Ik bemerkte dat al deze ernstige mensen zich ook met veel andere godsdienstige zaken bezig hielden, terwijl de Rampzaligheid met elke stap dichterbij kwam. Ze discussieerden over de schrijfwijze van een van de namen van de Zaligmaker, Here of Heere, over het wel of niet ritmisch zingen van Psalmen en over vele andere zaken die de Vorm en het Uiterlijk betroffen. Ook werd er zeer afkeurend gesproken over die goddeloze wereld, die mensen die zich alleen maar bezig hielden met vermaak en over zogenaamde christenen, die Juichende Christenen, mensen die Het zelf grepen en Het altijd bezaten. Zijzelf waren zo heel anders, zij waren tenminste Eerlijk Onbekeerd. En zo zag ik tot mijn grote ontsteltenis ook velen van deze mensen zich voortspoeden op de Brede Weg, weliswaar aan de rechterkant ervan, maar toch op weg naar dezelfde Bestemming, op weg naar een nimmer eindigende Eeuwigheid.
Geschokt riep ik hen toe: Laat u toch met God verzoenen! Heden indien gij Zijn Stem hoort, verhardt u niet, maar laat u leiden! O mensen, hoe zult gij ontvlieden indien ge op zo?n grote Zaligheid geen acht geeft? De meeste mensen keken daar echter niet van op. Ze kenden deze woorden zo goed, want ze bezaten het Woord van God. Ze hadden dat al vaak gelezen. Enkelen kwamen echter naar me toe en zeiden: ?Meneer, die Uitnodiging is niet voor ons allemaal, die is alleen voor de Uitverkorenen en als we daarbij horen, dan zal God ons zelf wel trekken. Anders heeft het echt geen zin als we ons tot God wenden? en vervolgens liepen ze verder.
Dit had ik al eerder gehoord, toen ik luisterde naar hun gesprekken. Maar ik kon niet begrijpen dat dit er zo koud en zakelijk uitkwam. Wisten ze dan toch niet waar deze Weg eindigde? Ik riep ze achterna: ?Maar mensen, in de Bijbel staat dat God met vlammend vuur wraak zal doen over degenen die het Evangelie van de Heere Jezus Christus ongehoorzaam zijn. En er staat ook dat Hij zal lachen en spotten in uw verderf, omdat u geweigerd hebt u zich tot Hem te keren! Zal God dan lachen, spotten en zich op u wreken terwijl Hij zelf bepaald heeft dat u zou weigeren om op de uitnodiging in te gaan? Zou God zo onrechtvaardig zijn?
Een draaide zich nog om en zei: U moet niet denken dat u het weet. Onze dominee zegt dit en ik voel gewoon dat dat de zuivere waarheid is. Ook hij liep verder, het Verderf tegemoet. Anderen zeiden: Wat wij aan het Kruis horen is de uitwendige roeping. Zodra Hij ons inwendig roept, ja, dan kunnen we ons laten leiden. En weet u niet dat wij onszelf niet kunnen bekeren, dat God dat moet doen?? Ik antwoordde: Ja dat is waar, maar God wil het toch ook doen? Ziet toch af van uzelf en uw ellendige bestaan en vertrouw geheel op Hem, dan zal u niet beschaamd uitkomen! O wendt u toch naar Hem, Die alles in u wil werken wat uzelf niet kunt!?
Meneer, zo zeiden ze, dat kan alleen door de werking van de Heilige Geest en als Die gaat werken, nou, dan komt het allemaal vanzelf, want Die werkt onwederstandelijk!? Ik antwoordde: ?U heeft gelijk dat het de Heilige Geest is die harten wederbaart, maar dat ontslaat u toch niet van uw verantwoordelijkheid om u geheel aan de Heere Jezus over te geven? U kunt God toch straks niet verwijten dat u er niets aan kon doen dat u niet bekeerd bent, omdat de Heilige Geest het bij u niet wilde werken. Trouwens, weet u wel dat u het vermogen heeft om de Heilige Geest te weerstaan .. ?!? Doch ook zij draaiden zich om en vervolgden hun weg, hun weg richting de Eeuwige Rampzaligheid, zichzelf staande houdend met de gedachte dat ze het immers zelf niet konden.
Weer iemand anders riep me toe: Zeg, dat gaat zomaar niet. Wat moet ik bij het Kruis doen? Ik moet eerst mijn zonde en onmacht echt beseffen, pas dan mag ik bij het Lam Gods komen. Onze dominee waarschuwt altijd voor mensen die zomaar naar de Heere Jezus gaan. Nee, eerst ellende, dan pas verlossing!? En ook hij vervolgde zijn weg. Ik riep hem nog achterna: Maar meneer, het Woord van God geeft aan dat u ellendig bent, of u het beseft of niet! U zult uw onwaardigheid vanuit uzelf nooit volledig beseffen! Spoed u toch naar het Kruis. Daar is Iemand die u uw ogen voor uw ellendigheid wil openen, maar Die u ook wil laten zien Wie Hijzelf is! Werp toch een blik op de Verlosser? het is nog Genadetijd!? Hij keerde zich nog een keer om en riep: U dringt de mensen maar iets op? Een Jezus van vijf letters?, waarna ook hij zich verder voortspoedde, langs het Kruis, langs de Zaligmaker, op weg naar de Hel.
Keer op keer riep ik de mensen toe dat buiten de Heere Jezus geen leven is, maar een eeuwig zielsverderf en dat ze zich op weg naar de Eeuwige Rampzaligheid bevonden. Maar de meesten hadden hun argumenten om op de Brede Weg te blijven. En die argumenten klonken zo vroom, zo rechtzinnig. Ze gelóófden er echt in.
En zo merkte ik tot mijn grot e ontsteltenis dat ook de meesten van déze mensen op dat Paadje aan de rechterzijde van de Brede Weg bléven lopen, langs het Kruis en de Smalle Weg, waar ze zo dicht bij waren. Samen met die Anderen. Samen het Kruis voorbij. Samen geen acht slaand? op die Stem. Samen naar het Verderf. Aan het eind zag ik de Brede Weg en en het smalle Paadje aan de rechterkant ervan weer bij elkaar komen. O, daar zag ik al die mensen verenigd. De serieuze èn de goddeloze Goddelozen. Samen verenigd in die Poel die brandde van vuur en sulfer. Toen bleek dat er in wezen toch geen verschil was tussen al die mensen. Of toch wel?? vroeg ik me af.
Toen ik wat beter naar de Poel keek, merkte ik dat de wroeging voor die serieuze Goddelozen onverdraaglijker was dan voor die wereldse Goddelozen, en ik begreep waarom. Die ernstige Goddelozen wisten van de Smalle Weg, maar hadden die niet bewandeld. Hoe dan ook, nu was het voor hen allen te laat, voor eeuwig te laat? Al die mensen moesten voor eeuwig op die afgrijselijke Plaats blijven. Ja, al degenen die niet gewild hadden dat het Lam Gods Koning over hen zou zijn en Hem verworpen hadden. Jawel, sommigen op een vrome manier, anderen op een goddeloze manier. Maar toch, beiden niet gewild ?verworpen?
Ik zag ook dat op die Plaats inderdaad géén Weg ter ontkoming meer was. Er was daar geen Man, geen Man van Smarten meer, die riep: Wend u naar Mij toe en wordt behouden. Er klonken wel andere stemmen, wanhopige stemmen: Had ik maar .., had ik maar ..
Maar het was voor hen te laat, voor eeuwig te laat.
De Genadetijd was over.
Toen ontwaakte ik.
Hij komt van deze site:Oorspronkelijk gepost door Mister
Ariene, wat een mooie inhoud geef je aan ons, ter overdenking. Sluit goed aan. Waar heb je het vandaan?
http://home.filternet.nl/~fn004456/Verhaaltjesbegin.htm
Lees ook eens "Satans bijeenkomst."
Die vind ik heel confronterend en helaas ook herkenbaar.