bijbelse verschillen
Geplaatst: 16 aug 2005, 21:15
Ik zoek iemand die mij kan helpen om het verschil in twee dezelfde geschiedenissen op te lossen.
Ik ga er vanuit dat dit verschil is ontstaan door de vertaling, maar kan dat nergens vinden of onderbouwen.
Omdat hier veel kennis is, stel ik hier mijn vraag.
Math 26 vs 23 schrijft
Hij antwoordde hun en zeide: Die zijn hand met Mij in de schotel heeft gedoopt, die zal Mij verraden.
Joh 13 vs 26 schrijft
Jezus dan antwoordde: Die is het, voor wie Ik het stuk brood indoop en wie Ik het geef. Hij doopte dan het stuk brood in en nam het en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot.
Ook is dat bij het gedeelte over de zonen van Zebedeus
Math 20 vs 20-21
Toen kwam de moeder der zonen van Zebedeus tot Hem, met haar zonen, en zij boog zich voor Hem neder, om iets van Hem te vragen.
21 Hij zeide tot haar: Wat wilt gij? Zij zeide tot Hem: Zeg, dat deze mijn twee zonen mogen zitten, een aan uw rechterzijde en een aan uw linkerzijde in uw Koninkrijk.
en markus 10 vs 35-37
En Jakobus en Johannes, de twee zonen van Zebedeus, kwamen tot Hem en zeiden tot Hem: Meester, wij wilden wel dat Gij ons deedt, wat wij U zullen vragen.
36 Hij zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal?
37 Zij zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij de een aan uw rechterzijde en de andere aan uw linkerzijde mogen zitten in uw heerlijkheid.
Hoe staat dit in de grondtekst?
Waarom deze verschillen?
Wat is de waarheid?
P.S. Deze vragen hebben niet als doel om de Bijbel in discrediet te brengen, maar om mijzelf hierover duidelijkheid te geven.
Ik ga er vanuit dat dit verschil is ontstaan door de vertaling, maar kan dat nergens vinden of onderbouwen.
Omdat hier veel kennis is, stel ik hier mijn vraag.
Math 26 vs 23 schrijft
Hij antwoordde hun en zeide: Die zijn hand met Mij in de schotel heeft gedoopt, die zal Mij verraden.
Joh 13 vs 26 schrijft
Jezus dan antwoordde: Die is het, voor wie Ik het stuk brood indoop en wie Ik het geef. Hij doopte dan het stuk brood in en nam het en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot.
Ook is dat bij het gedeelte over de zonen van Zebedeus
Math 20 vs 20-21
Toen kwam de moeder der zonen van Zebedeus tot Hem, met haar zonen, en zij boog zich voor Hem neder, om iets van Hem te vragen.
21 Hij zeide tot haar: Wat wilt gij? Zij zeide tot Hem: Zeg, dat deze mijn twee zonen mogen zitten, een aan uw rechterzijde en een aan uw linkerzijde in uw Koninkrijk.
en markus 10 vs 35-37
En Jakobus en Johannes, de twee zonen van Zebedeus, kwamen tot Hem en zeiden tot Hem: Meester, wij wilden wel dat Gij ons deedt, wat wij U zullen vragen.
36 Hij zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal?
37 Zij zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij de een aan uw rechterzijde en de andere aan uw linkerzijde mogen zitten in uw heerlijkheid.
Hoe staat dit in de grondtekst?
Waarom deze verschillen?
Wat is de waarheid?
P.S. Deze vragen hebben niet als doel om de Bijbel in discrediet te brengen, maar om mijzelf hierover duidelijkheid te geven.