systematisch
Geplaatst: 07 dec 2004, 16:38
Ik doe een poging om een systematische discussie op te zetten over het punt, dat mij zelf ten zeerste bezighoudt.
Dat punt heb ik al verschillende malen op OSW te berde gebracht en het zal daarom enkelen wel bekend voorkomen. Zonder echter een meer systematische aanpak, denk ik echter, dat mijn opvatting moeilijk duidelijk te maken is.
Het gaat over het volgende: mijn stelling is, dat elke christelijke kerk zich rekenschap moet geven van haar plaats en positie binnen het gehele christendom (zowel naar plaats als tijd). Dat betekent, dat ik elke kerk van Christus als een legitieme kerk wil erkennen, maar dat ik geen enkele kerk als een unieke, alles omvattende kerk kan zien. Velen noemen dit relativerend. En je kunt er inderdaad de kant mee op, dat je van elke kerk haar gebreken op een rijtje zet. En zo dus niets meer over zou houden. Geen kerk is volmaakt. Maar het gaat mij niet om kritiek op mijn eigen kerk, maar alleen om de kritiek die mijn eigen kerk op andere kerken heeft.
Het is een principiele punt, dat er in de theologie van een kerk ruimte moet zijn voor de erkenning van andere christenen, met een andere (!) belijdenis. Jawel. Dus niet alleen een gesprek tussen twee kerken, die toch al heel verwant waren aan elkaar. Maar een gesprek tussen christenen van verschillende belijdenissen.
Voor velen zal zo'n stap in eerste instantie onzekerheid geven, maar uiteindelijk ervaart men een grote ruimte en vrijheid, omdat niet alleen ik, maar kennelijk God zelf zich in die ruimte bevindt. Wat ik nooit had kunnen vermoeden.
Het verwijt kan overigens nooit zijn, dat anderen ook een belijdenis hebben. Elke kerk bereikt een punt, waarop ze haar geloof wil verwoorden en belijden. Andere belijdenisgeschriften zijn niet per definitie iets om huiverig voor te zijn. We hebben ze zelf ook. Het is alleen een hele schok, om opeens veel meer mensen als christen te erkennen, dan je eerder gewend was.
Men moet zich als kerk dus op enigerlei wijze uiten over het bestaan van andere kerken en dat ook theologisch verwoorden.
Vervolgens is er natuurlijk alle ruimte om belijdenissen inhoudelijk te bespreken en ook geschilpunten gewoon geschilpunten te laten zijn.
Maar moet er niet theologisch iets aan vooraf gaan, namelijk, dat wie de Naam des Heeren belijdt vooreerst als broeder of zuster wordt erkent en uitgenodigd. Die familieband (hoezeer broertjes en zusjes hun eigen pad ook kunnen gaan) behoeft toch ook erkenning? En dat moet toch altijd meewegen in het spreken en oordelen over andere christenen?
Een aantal aspecten zou ik willen noemen, die mijn stelling ondersteunen:
A.
Christus roept op tot eenheid. Deze opdracht alleen al, zou ons intensief bezig moeten doen houden met christenen, die niet tot onze kerk behoren. Immers, de gescheidenheid moet niet alleen betreurd worden (ook dat!), maar zij moet op enigerlei wijze ook veranderd worden in de door Christus gewenste eenheid. Dat hoeft niet persé een organisatorische eenheid te zijn: allereerst zal er een teken van geestelijke eenheid moeten worden gegeven. Dat kan door elkaar te spreken, elkaar te erkennen en te leren kennen.
B.
De verscheidenheid aan christelijke gemeenschappen in de wereld, kan theologisch ook verklaard worden door de verschillende werkingen van de Heilige Geest te erkennen. Andere talen, culturen, windstreken leveren andere woorden, gebruiken en belijdenissen op. Wij zijn zelf één van die volken en culturen, die er met onze belijdenis tussen staan. Zou God, die boven alle volken staat en die de gehele wereld zo heeft liefgehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, al deze ontwikkelingen van groei door de verkondiging van het Evangelie Zelf ook niet hebben gezegend en gewerkt?
C.
Is het niet meermalen gebleken hoezeer christelijke gemeenten de hulp van broeders en zusters uit het buitenland nodig hadden? En is er om die reden alleen al geen sterke bijbelse onderbouwing te vinden voor het erkennen van wat God gedaan heeft in verschillende tijden en plaatsen? Denk aan Handelingen (de collecte in de gemeenten van Klein-Azie), denk aan de contacten met de vervolgde kerk in onze tijd (Oostblok / China) enz. De erkenning van vervolging om het geloof (!) erkent het geloof van de vervolgden toch ook? Ze doet mensen over de grenzen van de eigen kerk stappen en brengt een daadwerkelijk broederlijke liefde en eenheid op gang. Daarna kan er eventueel nog wel een leerstellig conflict komen, maar nooit meer kan de erkentenis, dat het broeders en zusters zijn worden teruggenomen. De christelijke praktijk heeft voorrang op de christelijke leer.
Gastvrijheid, zachtmoedigheid, liefde, de ander hoger achten, weduwen en wezen bezoeken: het zijn de voornaamste elementen uit de leer van Jezus Christus en ze mogen nooit naar de achtergrond worden gedrukt. Hiermee is de kerk in de Romeins-Griekse wereld binnegekomen. En door deze charitas en diakonia heeft de groei en de uitbreiding van het christelijke geloof ook gestalte gekregen. Het was de identiteit van de kerk. Hierin herkenden en erkenden de afzonderlijke gemeenten elkaar ook, ondanks de enorme verscheidenheid in dat Vroege Christendom.
D. Als laatste argument zou ik de beperktheid van de eigen cultuur willen noemen. Heeft niet elke (christelijke) cultuur een blinde vlek voor een en ander? En zou de erkentenis van het feit, dat wij ook maar beperkte mensen en theologen zijn, niet moeten leiden tot een brede orientatie van wat in het wereldwijde christendom aan schatten zijn ontdekt en voortgebracht? Onszelf niet overschatten en anderen hoger achten dan onszelf is een aanbeveling, die men niet ongestraft naast zich neer kan leggen.
Kortom, mijn pleidooi is het om daadwerkelijk kennis te nemen van christelijke buren wereldwijd. Niet omdat de eigen kerk een verkeerde zou zijn en alle andere kerken veel beter. Welnee, met grote klem zou ik ook de wezenlijke elementen van mijn eigen traditie naar voren willen brengen.
Maar dan moet er wel een gesprek zijn en dan moet het contact wel gemaakt kunnen of willen worden.
Wanneer dat structureel ontbreekt dreigt er toch een soort armoede te ontstaan, die anderen wel bij ons kunnen constateren, maar wij niet bij onszelf, omdat we tevreden zijn met wat we hebben (tevredenheid is een deugd, geef ik toe), maar toch missen, wat er door de Geest van God in het wereldwijde christendom gebeurt.
Voor de goed orde: het gaat mij uiteindelijk zelfs om de erkenning van vormen van christendom, die vanuit onze eigen geloofscultuur vreemd op ons overkomen: RK, evangelisch, pentecostal, Oosters Orthodox, Messias-belijdend of mystici.
Wie reageert er inhoudelijk op één van de argumenten A,B,C of D?
gravo
Dat punt heb ik al verschillende malen op OSW te berde gebracht en het zal daarom enkelen wel bekend voorkomen. Zonder echter een meer systematische aanpak, denk ik echter, dat mijn opvatting moeilijk duidelijk te maken is.
Het gaat over het volgende: mijn stelling is, dat elke christelijke kerk zich rekenschap moet geven van haar plaats en positie binnen het gehele christendom (zowel naar plaats als tijd). Dat betekent, dat ik elke kerk van Christus als een legitieme kerk wil erkennen, maar dat ik geen enkele kerk als een unieke, alles omvattende kerk kan zien. Velen noemen dit relativerend. En je kunt er inderdaad de kant mee op, dat je van elke kerk haar gebreken op een rijtje zet. En zo dus niets meer over zou houden. Geen kerk is volmaakt. Maar het gaat mij niet om kritiek op mijn eigen kerk, maar alleen om de kritiek die mijn eigen kerk op andere kerken heeft.
Het is een principiele punt, dat er in de theologie van een kerk ruimte moet zijn voor de erkenning van andere christenen, met een andere (!) belijdenis. Jawel. Dus niet alleen een gesprek tussen twee kerken, die toch al heel verwant waren aan elkaar. Maar een gesprek tussen christenen van verschillende belijdenissen.
Voor velen zal zo'n stap in eerste instantie onzekerheid geven, maar uiteindelijk ervaart men een grote ruimte en vrijheid, omdat niet alleen ik, maar kennelijk God zelf zich in die ruimte bevindt. Wat ik nooit had kunnen vermoeden.
Het verwijt kan overigens nooit zijn, dat anderen ook een belijdenis hebben. Elke kerk bereikt een punt, waarop ze haar geloof wil verwoorden en belijden. Andere belijdenisgeschriften zijn niet per definitie iets om huiverig voor te zijn. We hebben ze zelf ook. Het is alleen een hele schok, om opeens veel meer mensen als christen te erkennen, dan je eerder gewend was.
Men moet zich als kerk dus op enigerlei wijze uiten over het bestaan van andere kerken en dat ook theologisch verwoorden.
Vervolgens is er natuurlijk alle ruimte om belijdenissen inhoudelijk te bespreken en ook geschilpunten gewoon geschilpunten te laten zijn.
Maar moet er niet theologisch iets aan vooraf gaan, namelijk, dat wie de Naam des Heeren belijdt vooreerst als broeder of zuster wordt erkent en uitgenodigd. Die familieband (hoezeer broertjes en zusjes hun eigen pad ook kunnen gaan) behoeft toch ook erkenning? En dat moet toch altijd meewegen in het spreken en oordelen over andere christenen?
Een aantal aspecten zou ik willen noemen, die mijn stelling ondersteunen:
A.
Christus roept op tot eenheid. Deze opdracht alleen al, zou ons intensief bezig moeten doen houden met christenen, die niet tot onze kerk behoren. Immers, de gescheidenheid moet niet alleen betreurd worden (ook dat!), maar zij moet op enigerlei wijze ook veranderd worden in de door Christus gewenste eenheid. Dat hoeft niet persé een organisatorische eenheid te zijn: allereerst zal er een teken van geestelijke eenheid moeten worden gegeven. Dat kan door elkaar te spreken, elkaar te erkennen en te leren kennen.
B.
De verscheidenheid aan christelijke gemeenschappen in de wereld, kan theologisch ook verklaard worden door de verschillende werkingen van de Heilige Geest te erkennen. Andere talen, culturen, windstreken leveren andere woorden, gebruiken en belijdenissen op. Wij zijn zelf één van die volken en culturen, die er met onze belijdenis tussen staan. Zou God, die boven alle volken staat en die de gehele wereld zo heeft liefgehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, al deze ontwikkelingen van groei door de verkondiging van het Evangelie Zelf ook niet hebben gezegend en gewerkt?
C.
Is het niet meermalen gebleken hoezeer christelijke gemeenten de hulp van broeders en zusters uit het buitenland nodig hadden? En is er om die reden alleen al geen sterke bijbelse onderbouwing te vinden voor het erkennen van wat God gedaan heeft in verschillende tijden en plaatsen? Denk aan Handelingen (de collecte in de gemeenten van Klein-Azie), denk aan de contacten met de vervolgde kerk in onze tijd (Oostblok / China) enz. De erkenning van vervolging om het geloof (!) erkent het geloof van de vervolgden toch ook? Ze doet mensen over de grenzen van de eigen kerk stappen en brengt een daadwerkelijk broederlijke liefde en eenheid op gang. Daarna kan er eventueel nog wel een leerstellig conflict komen, maar nooit meer kan de erkentenis, dat het broeders en zusters zijn worden teruggenomen. De christelijke praktijk heeft voorrang op de christelijke leer.
Gastvrijheid, zachtmoedigheid, liefde, de ander hoger achten, weduwen en wezen bezoeken: het zijn de voornaamste elementen uit de leer van Jezus Christus en ze mogen nooit naar de achtergrond worden gedrukt. Hiermee is de kerk in de Romeins-Griekse wereld binnegekomen. En door deze charitas en diakonia heeft de groei en de uitbreiding van het christelijke geloof ook gestalte gekregen. Het was de identiteit van de kerk. Hierin herkenden en erkenden de afzonderlijke gemeenten elkaar ook, ondanks de enorme verscheidenheid in dat Vroege Christendom.
D. Als laatste argument zou ik de beperktheid van de eigen cultuur willen noemen. Heeft niet elke (christelijke) cultuur een blinde vlek voor een en ander? En zou de erkentenis van het feit, dat wij ook maar beperkte mensen en theologen zijn, niet moeten leiden tot een brede orientatie van wat in het wereldwijde christendom aan schatten zijn ontdekt en voortgebracht? Onszelf niet overschatten en anderen hoger achten dan onszelf is een aanbeveling, die men niet ongestraft naast zich neer kan leggen.
Kortom, mijn pleidooi is het om daadwerkelijk kennis te nemen van christelijke buren wereldwijd. Niet omdat de eigen kerk een verkeerde zou zijn en alle andere kerken veel beter. Welnee, met grote klem zou ik ook de wezenlijke elementen van mijn eigen traditie naar voren willen brengen.
Maar dan moet er wel een gesprek zijn en dan moet het contact wel gemaakt kunnen of willen worden.
Wanneer dat structureel ontbreekt dreigt er toch een soort armoede te ontstaan, die anderen wel bij ons kunnen constateren, maar wij niet bij onszelf, omdat we tevreden zijn met wat we hebben (tevredenheid is een deugd, geef ik toe), maar toch missen, wat er door de Geest van God in het wereldwijde christendom gebeurt.
Voor de goed orde: het gaat mij uiteindelijk zelfs om de erkenning van vormen van christendom, die vanuit onze eigen geloofscultuur vreemd op ons overkomen: RK, evangelisch, pentecostal, Oosters Orthodox, Messias-belijdend of mystici.
Wie reageert er inhoudelijk op één van de argumenten A,B,C of D?
gravo