De levendmaking

Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

De levendmaking

Bericht door ndonselaar »

We moeten geen geschiedenis tegen een volk willen gebruiken om onze theologie in te lezen.

Jona heeft zeker Ninevé het oordeel aan moeten zeggen.

Wat lees ik echter in Matth. waar Christus Zijn discipelen de wereld instuurt? 'Ga heen en verkondig het Evangelie aan alle creaturen'.

Nooit, en nooit zal er énig mens zalig worden door de Wet. Als een mens het leven vindt, kan dat alleen door het gelovig omhelzen van het Evangelie. Daar is het leven te vinden.

Sommigen menen dat men door een Wetsprediking de 'schuldbrief' thuis krijgt en dat hier het leven der genade begint. Dit is de grootste remonstrantse dwaling binnen de gereformeerde gezindte. Als God een mens laat zien in de spiegel van de Wet wie hij is, dan is dat groot. Hier is echter het leven niet te vinden. Het leven is daar te vinden waar de zondaar in de prediking van het Evangelie Christus gelovig aanneemt. Daar is de zondaar / goddeloze wederomgeboren / levendgemaakt. 'Wie Mij vindt, die vind het leven.'

Groeten,
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Bericht door memento »

Sommigen menen dat men door een Wetsprediking de 'schuldbrief' thuis krijgt en dat hier het leven der genade begint. Dit is de grootste remonstrantse dwaling binnen de gereformeerde gezindte. Als God een mens laat zien in de spiegel van de Wet wie hij is, dan is dat groot. Hier is echter het leven niet te vinden. Het leven is daar te vinden waar de zondaar in de prediking van het Evangelie Christus gelovig aanneemt. Daar is de zondaar / goddeloze wederomgeboren / levendgemaakt. 'Wie Mij vindt, die vind het leven.'
Hierover hebben we het al vaker gehad, maar omdat jij het hier weer noemt, zal ik het hier weer tegenspreken.

Binnen de GG heerst de mening, die dogmatisch zeer te verdedigen valt, dat genade idd begint bij 'het thuiskrijgen van de schuldbrief' en niet bij 'het gelovig aannemen van Christus. Nu zijn er 2 soorten ellendekennis:
1) De ellendekennis van Kaïn, van Judas: zij drijft tot wanhoop
2) De ellendekennis naar Christus, zij drijft tot Christus

Is het zien van de ellende (volgen punt 2) zaligmakend? Opzichzelfstaand niet. Maar het is het enkel en alleen omdat het uitdrijft tot God en Christus, omdat het 'een tuchtmeester tot Christus is'. Nu heb ik er niets op tegen om de visie op de levendmaking van Niek te houden, dat is opzich een kleinigheid, als het maar niet leidt tot een prediking waarin de wet verdwijnt of onbelangrijk word (zo van: het kan ook wel zonder, of zoals ik ergens las: om 8 uur werd hij onrustig, om 8:05 uur was voor hem de ellendekennis voorgoed voorbij, hij had Christus aangenomen).

Ik wil hiermee niet zeggen dat álle bekeringen moeten lopen volgens ellende - verlossing - dankbaarheid, echter dat het wél de normale wijze is waarop God kerkmensen bekeerd. Zij weten de waarheid al met het verstand, maar moeten het nog 'bevindelijk' leren...

Paulus schrijft ook over het spanningsveld wet en evangelie (beloften); de wet niet machtig om zalig te maken, maar wél machtig om tot Christus te leidden:

Galaten 3 (SV): 21 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn. 22 Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden. 23 Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden. 24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. 25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester.
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Nu heb ik er niets op tegen om de visie op de levendmaking van Niek te houden, dat is opzich een kleinigheid, als het maar niet leidt tot een prediking waarin de wet verdwijnt of onbelangrijk word (zo van: het kan ook wel zonder, of zoals ik ergens las: om 8 uur werd hij onrustig, om 8:05 uur was voor hem de ellendekennis voorgoed voorbij, hij had Christus aangenomen).

Ik wil hiermee niet zeggen dat álle bekeringen moeten lopen volgens ellende - verlossing - dankbaarheid, echter dat het wél de normale wijze is waarop God kerkmensen bekeerd. Zij weten de waarheid al met het verstand, maar moeten het nog 'bevindelijk' leren...

Paulus schrijft ook over het spanningsveld wet en evangelie (beloften); de wet niet machtig om zalig te maken, maar wél machtig om tot Christus te leidden:

Galaten 3 (SV): 21 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn. 22 Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden. 23 Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden. 24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. 25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester.
Of dat een kleinigheid is, mag jij zo stellen Memento. Velen onderschrijven dit niet. Wel ben ik blij met jouw posting waarin je dus aangeeft dat het centrum ook voor jouw ligt in de geloofsdaad.
Als we op grond van Gods Woord stellen dat we door het geloof wederomgeboren zijn, maar ook door de wedergeboorte geloven, begeven we ons in het spoor van de gereformeerde traditie. Mijn vraag is waarom dit moet leiden tot een prediking waar de wet verdwijnt. Dit zou ik nog eens graag onderbouwd zien.

Tot slot, je aanhaling van Galaten vind ik moeilijk. Voor mezelf zie ik deze brief waarin Paulus een tegenstelling beschrijft. Hij schrijft hoe hij, en alle joden, destijds (tot de komst van Christus) door de wet leefden. Met de komst van Hem zijn we niet meer onder de Wet maar onder het geloof. Nogmaals niet dat ik hiermee de verhouding wet / geloof willen wegmasseren, maar er zijn meer teksten als Galaten die dit onderschrijven.

Groeten,
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Bericht door memento »

Of dat een kleinigheid is, mag jij zo stellen Memento. Velen onderschrijven dit niet. Wel ben ik blij met jouw posting waarin je dus aangeeft dat het centrum ook voor jouw ligt in de geloofsdaad.
Ik spreek over een kleinigheid omdat het wezelijk niet uitmaakt, nl. iedereen die door Gods Geest zijn zonde leert zien word zalig. En sterker nog: een ieder die uitverkoren is word zalig! Daarbij wil ik het extremisme voorkomen om te stellen dat zondekennis zalig maakt enerzijds, en het extremisme wat zelfkenis als een eenmalige gelegenheid ziet anderzijds.

Misschien een btje offtopic, maar toch maar even: Ik sprak vanmiddag een ouderling uit de OGG, die het had over iemand 'die er nog voor stond', en later op dezelfde persoon: 'ik twijfel er niet aan of die mag nu eeuwig juigen voor Gods troon'.

Ik denk dat dat bevinding, die alhoewel door velen gehekeld, wáre bevinding is. De persoon in questie kon er nooit bij, maar had een enorm groot geloof en leefde enorm dicht bij de Heere, maar kón het wonder niet bevatten dat Christus voor haar gestorven was. Voor haar eigen beleving stond ze er buiten, maar toch twijfelde niemand aan haar geloof...
Als we op grond van Gods Woord stellen dat we door het geloof wederomgeboren zijn, maar ook door de wedergeboorte geloven, begeven we ons in het spoor van de gereformeerde traditie.
De eerste stelling deel ik niet geheel. We worden niet wedergeboren door het geloof, omdat juist in de wedergeboorte de kracht om te geloven word gegeven. En iets kan nooit de oorzaak van zichzelf zijn...

Ik wil best ruimte overlaten voor wedergeboorte dóór het geloof, als we daar de verandering mee bedoelen die een mens ondergaat omdat hij is gaan geloven, echter een mens kan nooit het zaad van het geloof in zichzelf werken. Maw: de wedergeboorte is monergetisch (daad van God alleen), geloven en de bekering in ruimere zin is synergetisch (100% Godswerk, 100% mensenwerk).

Kortom, mijn stelling is: voordat een mens wedergeboren is, is hij blind voor zijn zonden, en blind voor Christus. Dóór de wedergeboorte gaat een mens zijn zonden zien, en dus ook Christus nodig hebben. Deze bewustwording van ellende en noodzaak aan Christus leidt tot een levensverandering. Ik zie de wedergeboorte dus als het zaad waaruit alles spruit wat nodig is tot de zaligheid, van ellendekennis tot geloof.
Mijn vraag is waarom dit moet leiden tot een prediking waar de wet verdwijnt. Dit zou ik nog eens graag onderbouwd zien.
1) Als we de kennis van de wet niet zien als een vrucht van de wedergeboorte, waar is het dan een vrucht van? Arminius loste dit vraagstuk op door ellendekennis te zien als een bijzondere vorm van algemene genade.
2) Als de kennis van de wet plaatsvind vóór de levendmaking dan wekt dat bij mij de indruk dat de wet geen plaats meer heeft ín de (verdere) bekering, terwijl m.i. het meerder leren kennen van zichzelf, naast het meerder leren kennen van Christus, een essentiele rol speelt. Wél vrij van de wet, maar door de liefde tot Christus toch gehoorzaam willen zijn aan de wet.

Maargoed, de diepste reden van mijn verweer tegen je stelling is dat jouw stelling vaak word gebruikt als argument door 'het juichend christendom' dat het alleen maar heeft over Christus, en voor wie ellendekennis een gepasseerd station is.
Tot slot, je aanhaling van Galaten vind ik moeilijk. Voor mezelf zie ik deze brief waarin Paulus een tegenstelling beschrijft. Hij schrijft hoe hij, en alle joden, destijds (tot de komst van Christus) door de wet leefden. Met de komst van Hem zijn we niet meer onder de Wet maar onder het geloof. Nogmaals niet dat ik hiermee de verhouding wet / geloof willen wegmasseren, maar er zijn meer teksten als Galaten die dit onderschrijven.
Hierin heb je gelijk, er zijn betere texten voor, alhoewel bv Barnes Notes on the Bible ook de geestelijke uitleg geeft, net als Family Commentary, James Fausset Brown en Luther. Hieronder Barne's uitleg:

Verse 24. Wherefore the law was our schoolmaster. The word rendered schoolmaster, referred originally to a slave or freedman, to whose care boys were committed, and who accompanied them to the public schools. The idea here is not that, of instructor, but there is reference to the office and duty of the paedagogus among the ancients. The office was usually intrusted to slaves or freedmen. It is true, that when the paedagogus was properly qualified, he assisted the children committed to his care in preparing their lessons. But still his main duty was not instruction, but it was to watch over the boys; to restrain them from evil and temptation; and to conduct them to the schools, where they might receive instruction. See, for illustrations of this, Wetstein, Bloomfield, etc. In the passage before us, the proper notion of pedagogue is retained. In our sense of the word schoolmaster, Christ is the schoolmaster, and not the law. The law performs the office of the ancient pedagogue, to lead us to the teacher or the instructor. That teacher or instructor is Christ. The ways in which the law does this may be the following:

(1.) It restrains us and rebukes us, and keeps us as the ancient pedagogue did his boys.

(2.) The whole law was designed to be introductory to Christ. The sacrifices and offerings were designed to shadow forth the Messiah, and to introduce him to the world.

(3.) The moral law--the law of God--shows men their sin and danger, and thus leads them to the Saviour. It condemns them, and thus prepares them to welcome the offer of pardon through a Redeemer.

(4.) It still does this. The whole economy of the Jews was designed to do this; and under the preaching of the gospel it is still done. Men see that they are condemned; they are convinced by the law that they cannot save themselves, and thus they are led to the Redeemer. The effect of the preached gospel is to showy men their sins, and thus to be preparatory, to the embracing of the offer of pardon. Hence the importance of preaching the law still; and hence it is needful that men should be made to feel that they are sinners, in order that they may be prepared to embrace the offers of mercy. Comp. Rom 10:4.

[Aangepast op 27/1/04 door memento]
Refojongere

Bericht door Refojongere »

"Ik spreek over een kleinigheid omdat het wezelijk niet uitmaakt, nl. iedereen die door Gods Geest zijn zonde leert zien word zalig."

Ik begrijp je bedoeling; maar misschien is het toch goed om de juistheid van je verduidelijking nog eens te onderzoeken op grond van de Schrift.
Ik bestrijd namelijk dat een ieder die door Gods Geest zijn zonde leert zien zalig word; de Schrift maakt duidelijk dat dit niet zo is. Voorbeeld ? Saul was onder de profeten, hij had berouw, er staat zelfs van hem dat de Geest des Heeren op hem was. Aar Saul is nooit zalig geworden, ondanks al zijn overtuigingen; omdat hij nooit in waarheid de Christus door het geloof omhelsd had.
Deze droefheid dan ontstaat uit de Heilige Geest, die ons de liefde Gods in het hart uitstort. Ze is daarom streng geestelijk. Onafhankelijk en afgedacht van alle uiterlijke omstandigheden. (...) Omdat ge God mist. (...) Zo een wil het, vooral in de eerste tijd niet eens altijd weten, dat hij zo 'van binnen' is aangeraakt en ontroerd. Het gaat hem veeleer als de man uit gelijkenis, die, toen hij de schat had zien liggen in de akker, dezelve verborg (Matth. 13:44). (…) Daarbij komt, als de liefde Gods in het hart is uitgestort, dan krijgen we God lief geheel en al, in al Zijn deugden; ook in die der waarheid. Voor zelfbedrog zijn zij dan zo uitermate bevreesd, omdat zij bang zijn, dat zij zich iets toe zouden eigenen, wat niet waar is; (…) Maar met dat al, en ziedaar een nieuw kenmerk, zij blijven van die verborgene plaatsen voor God niet weg. Het mag al eens even onderbroken worden, maar zij komen telkens op de knieën terug. Door God bedroefd gemaakt, ‘gaande’ gemaakt, zeggen onze oude vromen wel eens, zullen ze geen rust of vrede meer kunnen hebben, tenzij God hen heeft vertroost. Liever sterven zij in deze droefheid, dan dat zij ooit weer hun vorige genoegens zouden opzoeken, buiten en zonder God.
O, dat vals-gesuste leven van weleer, die nare akelige, koude, dode toestand, van vormelijk bidden, kerkgaan zonder behoefte, lezen, zingen, vromen bezoeken, maar alles als een uiterlijke vroomheid en vormdienst, o neen, zij walgen er nu van; daar is de doodslucht hun uit tegengewaaid. Duizendmaal liever zouden zij in deze hun droefheid, in deze ‘levendige’ bekommernis sterven, dan dat zij ooit weer in die oude onaandoenlijkheid, in dat geesteloze leven van weleer zouden terugvallen.
Voorts: zij ontkennen dan nog wel, dat zij ‘iets’ bezitten; maar toch…! Zelfs deze ongetrooste droefheid, al gingen zij er ook mede naar de rampzaligheid, maar zij zouden haar niet willen inruilen voor duizend werelden van aards genot, en vleselijke liefhebberijen. Bijzonder gevoelen zij in deze toestand juist het ongenoegzame van een wettische godsdienst. Zij kunnen met Mozes niet naar de top komen, maar moeten beneden, aan de voet van de ompaalde berg blijven staan. Zij zullen in eeuwigheid niet op de top in het licht komen, als niet van Boven naar beneden Eén komt, die hen zal opvoeren op Goddelijke vleugelen.
Alle valse vertroosters, (ziedaar nog weder een kenmerk) worden deswege weggezonden. En wel met fijne keurzin. Nee, ge behoeft niet te ondernemen, om zulk een ziel met loze kalk te pleisteren, zij wil geen valse pleisters op de wonde; en allerminst verdovende medicament, hetwelk wel schijnbaar de pijn, maar niet de ziekte wegneemt. En zij weet terdege, wat te dezen al dan niet uit het hemels receptenboek is.

Geef mij Jezus, of ik sterf;
Want buiten Jezus is geen leven,
Maar een eeuwig zielsverderf.

Geen zichzelf (buiten de werkingen en toepassing van Gods Geest om) toegeëigende Christus en God is haar troost.
Zelfs kunnen de beloften Gods, zoals zij daar staan in de Schrift, haar niet helpen, als Gods Geest die Schrift niet onwederstandelijk en krachtdadig aan haar persoonlijk toepast. (…)

De droefheid, welke uit vrije genade is ontstaan, leert schreien alleen naar, alleen om vrije genade. Genade maakt altoos plaats alleen voor… genade, voor zichzelf dus.â€
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Soms is het hinderlijk als een spreker / schrijver het gras voor je voeten wegmaait. In dit geval níet.

Zeeuw bedankt voor je posting en ik kan me er geheel in vinden.

Groeten,
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Gebruikersavatar
Herman
Moderator
Berichten: 13591
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:21
Locatie: Geldermalsen

Bericht door Herman »

Beste Zeeuw en Niek,

"Dus de ellendekennis overslaan ? Welnee; maar de Schrift geeft aan dat dit geen betrouwbaar kenmerk van wedergeboorte is. Daarom moeten wij dit ook niet willen doen."

hoe reëel schatten jullie het in dat de ellendekennis in de prediking verdwijnt? De aandacht wordt daar namelijk vanaf geleid. Nu ben ik het daarmee eens, maar ik voel goed aan waar de vragen -en eventuele verdachtmakingen- ontstaan. Is namelijk het citaat van Wisse af te keuren?
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24618
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Bericht door refo »

Er zijn best mensen die dat op die manier meemaken:
O, dat vals-gesuste leven van weleer, die nare akelige, koude, dode toestand, van vormelijk bidden, kerkgaan zonder behoefte, lezen, zingen, vromen bezoeken, maar alles als een uiterlijke vroomheid en vormdienst, o neen, zij walgen er nu van; daar is de doodslucht hun uit tegengewaaid.
Maar vooral bij mensen die uit de wereld bekeerd worden zal het veelal anders gaan. Dan kan het meer als bij de stokbewaarder gaan. 12:00 uur ontdekt en 12:05 behouden.
Anderzijds kunnen er ook kerkmensen met oprechte zorg: hoe krijg ik een verzoend God. Niet zo dramatisch, maar altijd op de achtergrond. Als dan Christus Zich openbaart aan zo iemand gaat het ook weer anders. Ellendekennis? Nee niet zo, wel altijd mee bezig geweest. Maar één ding weet ik: dat ik blind was en nu zie!
gerrit de 2e
Berichten: 754
Lid geworden op: 15 dec 2003, 22:38
Contacteer:

Bericht door gerrit de 2e »

Oorspronkelijk gepost door memento
[Misschien een btje offtopic, maar toch maar even: Ik sprak vanmiddag een ouderling uit de OGG, die het had over iemand 'die er nog voor stond', en later op dezelfde persoon: 'ik twijfel er niet aan of die mag nu eeuwig juigen voor Gods troon'.

Ik denk dat dat bevinding, die alhoewel door velen gehekeld, wáre bevinding is. De persoon in questie kon er nooit bij, maar had een enorm groot geloof en leefde enorm dicht bij de Heere, maar kón het wonder niet bevatten dat Christus voor haar gestorven was. Voor haar eigen beleving stond ze er buiten, maar toch twijfelde niemand aan haar geloof...


[Aangepast op 27/1/04 door memento]
Ik lees in bovenstaande een tegenstelling. Ze had een groot geloof, toch kon ze niet geloven dat het voor haar was.

Is het een voorbeeld dat er mensen zijn die het nooit wisten?


Over "een schuldbrief thuis krijgen";

Het feit dat er kennis van je ellendige staat nodig is voordat we Christus zoeken ok, maar waarom wordt de zondekennis altijd zo abstract gemaakt? De grote vraag is: Kunnen we rustig doorleven met ons besef van zonden ja of nee?
De echte ellende oftewel zondekennis gaan we pas leren in het licht van Gods onuitsprekelijke goedheid in Christus (zie Davids Psalmen)
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Bericht door memento »

Zeeuw, dank voor je heldere uiteenzetting, een uitleg waar ik veel sympathie voor kan hebben, mn ook de gematigde toon waarop je de dingen verklaard, ook al deel ik je opvatting niet. Maargoed, zoals al vaker gezegd zie ik dit onderwerp als middelmatig belangrijk...

Ik heb nog wel één vraag aan Niek of Zeeuw, of wie dan ook die de opvatting houden dat de ellendekennis primair geen gevolg is van de wedergeboorte. Waar ligt volgens jullie het omslagpunt? Als er behoefte komt aan Christus, of pas bij het aannemen in het geloof? Dit omdat ik namelijk de behoefte naar Christus en het verlangen naar verlossing zie als essentiele eigenschappen van de ware ellendekennis.

En daarmee meteen de aanloop naar de vervolgvraag: is ellendekennis objectief (maw: is de kans dat een verworpene die onder het woord zit ellendekennis krijgt even groot als bij een uitverkorere, en verschilt de ellendekennis in wezen, afgezien van de consequenties die het heeft bij een uitverkorere (nl. het behoefte krijgen aan Christus)?

Tevens wordt bezwaar nr. 1 niet behandeld in Zeews reactie, zou iemand dat nader kunnen verwoorden? Moet ik ellendekennis volgens jullie visie zien als algemene genade (Pelagius), bijzondere algemene genade (Kuyper, Arminius), of als voorbereidende genade. Indien het laatste, is deze vrijblijvend of leidt deze dan noodzakelijk tot wedergeboorte?
Waar is het dus een vrucht van ? Het is een vrucht van het werk van de Heilige Geest door de werking van de wet. Het is een overtuigend en voorbereidend werk, maar geen levendmakend werk. De Heere werkt immers niet levendmakend door de wet; dat is de bediening des doods!
M.i. is juist dat alleen een levendgemaakte vatbaar is voor de wet. Maw: een mens word niet levendgemaakt dóór de wet. De Geest maakt de mens levend, en als gevolg daarvan ziet hij (bevindelijk) dat de wet hem veroordeeld.

------
PS> Mooi stukje van Wisse
PS2> Ik hoop dat mijn vragen niet als aanvalled, maar als geïnteresseerd worden geinterpreteerd...
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Bericht door memento »

Ik lees in bovenstaande een tegenstelling. Ze had een groot geloof, toch kon ze niet geloven dat het voor haar was.

Is het een voorbeeld dat er mensen zijn die het nooit wisten?
Dát is m.i. iemand die het nooit wist, of een 'bekommerde' in vaktermen :) Bij een bekommernis zonder een honger en dorsten naar Christus heb ik hele grote vraagtekens. En daarmee beantwoord ik ook meteen je volgende vraag:
Het feit dat er kennis van je ellendige staat nodig is voordat we Christus zoeken ok, maar waarom wordt de zondekennis altijd zo abstract gemaakt? De grote vraag is: Kunnen we rustig doorleven met ons besef van zonden ja of nee?
Absoluut niet. M.i. is juist een kenmerk van een net ontdekte dat hij/zij erg onrustig is, en op zoek is naar redding, oftwel: dag en nacht smekend aan de troon der genade om redding...
De echte ellende oftewel zondekennis gaan we pas leren in het licht van Gods onuitsprekelijke goedheid in Christus (zie Davids Psalmen)
Ik wil dat niet als 'moeten' stellen, maar als 'kunnen'.
gerrit de 2e
Berichten: 754
Lid geworden op: 15 dec 2003, 22:38
Contacteer:

Bericht door gerrit de 2e »

Oorspronkelijk gepost door memento
Ik lees in bovenstaande een tegenstelling. Ze had een groot geloof, toch kon ze niet geloven dat het voor haar was.

Is het een voorbeeld dat er mensen zijn die het nooit wisten?
Dát is m.i. iemand die het nooit wist, of een 'bekommerde' in vaktermen :) Bij een bekommernis zonder een honger en dorsten naar Christus heb ik hele grote vraagtekens. En daarmee beantwoord ik ook meteen je volgende vraag:
Hier snap ik niet wat je bedoelt, natuurlijk is bekommerd zonder hongeren naar Christus vreemd, maar ik begrijp even niet wat je bedoeld

Wat is bij jouw een bekommerde? Bij mij is dat iemand die zijn zonden ziet en Christus (weer) kwijt is. Een bekommerde met een groot geloof vindt ik eigenlijk een beetje vreemd klinken.
Het feit dat er kennis van je ellendige staat nodig is voordat we Christus zoeken ok, maar waarom wordt de zondekennis altijd zo abstract gemaakt? De grote vraag is: Kunnen we rustig doorleven met ons besef van zonden ja of nee?
Absoluut niet. M.i. is juist een kenmerk van een net ontdekte dat hij/zij erg onrustig is, en op zoek is naar redding, oftwel: dag en nacht smekend aan de troon der genade om redding...

Ik neem aan dat je voor het woordje redding ook Christus in kan vullen, want op zoek naar redding aan de troon der genade is anders ook een tegenstelling
De echte ellende oftewel zondekennis gaan we pas leren in het licht van Gods onuitsprekelijke goedheid in Christus (zie Davids Psalmen)
Ik wil dat niet als 'moeten' stellen, maar als 'kunnen'.
Ik begrijp je laatste regel niet, heb ik ergens het woord moeten gebruikt?
Sorry voor het rommelige geqoute.


[Aangepast op 28/1/04 door gerrit de 2e]
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Bericht door memento »

Tip: quote alleen hetgene waarop je wil reageren, bespaard luie mensen zoals ik leeswerk...
Ik begrijp je laatste regel niet, heb ik ergens het woord moeten gebruikt?
Ik veronderstelde een moeten omdat je zo stellig stelde: De echte ellende oftewel zondekennis gaan we pas leren in het licht van Gods onuitsprekelijke goedheid in Christus.. Maar ik begrijp dus dat dat gaan in deze zin dus minder sterk gelezen moet worden...
Plaats reactie