Origineel geplaatst door Eliyahu
Vele malen wordt Israel in Jesaja "de knecht van God" genoemd.
De hele context van Jesaja 53, net als in hoofdstuk 42, gaat over Israel.
Je beweerde ooit eens - in de vele andere discussies die je hebt opgestart om te bewijzen dat Jezus Christus de messias niet was - dat alle Hij's en Hems en 'mijn knecht' in Jesaja zo ongeveer allemaal op het
volk Israël sloegen. Dat lijkt me echter onjuist gezien bijvoorbeeld de volgende passages:
'Maar nu zegt de Here, die mij van de moederschoot aan vormde tot
zijn knecht, om
Jacob tot Hem terug te brengen en om
Israël tot Hem vergaderd te doen worden....' Jes. 49:5.
Zijn knecht = volgens jou: Israël
Jacob = het nageslacht van Jacob = Israël
Israël = Israël
'Maar nu zegt de Here, die mij van de moederschoot aan vormde tot
Israël, om
Israël tot Hem terug te brengen en om
Israël tot Hem vergaderd te doen worden....'
Of deze:
'Het is te gering dat gij Mij tot
een knecht zoudt zijn om
de stammen van Jacob weder op te richten en de
bewaarden van Israël terug te brengen.' vs. 6.
Oftewel:
'Het is te gering dat gij Mij tot
Israël zoudt zijn om
Israël weder op te richten en de
Israël terug te brengen.'
En:
'Zo zegt de Here, Israëls Verlosser, zijn Heilige, tot de diep verachte de bij
het volk verafschuwde,
de knecht van de heersers....' vs. 7.
Of: 'Zo zegt de Here, Israëls Verlosser, zijn Heilige, tot de diep verachte de bij
Israël verafschuwde,
Israël....'
'het volk' zou op andere volken kunnen staan, maar dan staat er meestal 'de volken'. Ook een vers later gaat het over 'het volk' in de hoedanigheid van Israël.
Israël brengt zichzelf terug tot God en vergaderd zichzelf? Israël brengt zijn eigen stammen terug en richt Israël weder op? Israël verafschuwt zichzelf? Vreemd hoor.
'Mijn knecht' is in Jesaja 49 in geen geval het 'volk Israël' - het zou Jesaja kunnen zijn, echter zouden die woorden op Jesaja slaan? Dat zou je dan moeten bewijzen a.d.h.v. alles wat er over Jesaja is geschreven.
'Ik zal
u behoeden en
u stellen tot een verbond voor
het volk, om het land weder te herstellen, om verwoeste eigendommen weer tot een erfdeel te maken...' vs. 8.
u=mijn knecht=Israël
het volk=Israël
'Ik zal
Israël behoeden en
Israël stellen tot een verbond voor
Israël, om het land weder te herstellen, om verwoeste eigendommen weer tot een erfdeel te maken...' vs. 8.
Conclusie: Je argument 'Vele malen wordt Israel in Jesaja "de knecht van God" genoemd
dus als daarover gesproken wordt in Jesaja 53 dan gaat dat over Israël' is een onjuiste gevolgtrekking aangezien de bovenstaande verzen aantonen dat het in Jesaja niet allemaal over 'Israël' gaat.
Kom nu niet aan met: Ja alle persoonlijke voornaamswoorden zijn verkeerd vertaald - daar heb ik niets aan want ik kan dat niet controleren, ik kan geen Hebreeuws. Is dus voor mij geen overtuigend bewijs.
Groeten, Rose.