Maar ik heb het wel zeker over discussieren! (echt hoor :-) )
Toen ik enkele jaren als kersvers halleluja-laten-wij-als-hele-wereld-de-Heer-prijzen christentje de wereld wel eens wilde uitleggen waarom zij eigenlijk allemaal christen moesten worden, kwam ik van een aardig koude kermis thuis. Mijn zogezegde "argumenten" bleken op drijfzand gebouwd en bij de eerste tegenvragen moest ik al snel toegeven dat ik ook niet alles wist.
Toen ik verder ging in de discussie met niet-christenen kwam ik er bijvoorbeeld achter dat niet-christenen niet automatisch geen moraal hebben (op zich best logisch) Ik heb er ontzettend veel van geleerd, prioriteiten anders leren leggen, deels teleurgesteld geraakt in christenen, weer opgebeurd door andere christenen, etc.
De afgelopen 2 jaar heb ik bijbelstudie gehad met niet-christenen, met al hun vragen en problemen, dat soms tot vurige discussies kon leiden. Maar zolang de ander niet louter met negativiteit geladen is, blijft de discussie te voeren.
Ik kan alleen maar zeggen dat de dialoog met de niet-christen goed is. Misschien is het niet aan te raden voor iedereen, want één voorwaarde ervan is wel dat je sterk in je schoenen moet staan. Om even een van de wijze voorbeelden van Henk Binnendijk aan te halen :-) , zoals gegeven op de EO-jongerendag van vorig jaar: voor sommigen zal het stoplicht op rood staan, voor anderen op oranje en voor anderen op groen.
Eigenlijk is het naar aanleiding van vele discussies die ik op deze website tegenkom, waarbij zeer regelmatig de uitdrukking je moet wel geloven voorkomt.
Natuurlijk is praten belangrijk. En een discussie kan zinvol zijn. Maar 9 v/d 10 keer leidt een discussie tot niets, want gelovigen gebruiken doorgaans bijbelse argumenten; ongelovigen vegen die gelijk weer van tafel ('bewijs het maar eens').
Misschien heb je hier wel deels gelijk. Maar dat komt volgens mij vooral door verschillende verwachtingen van een discussie. Er kan soms van christenen geeist worden de bijbel in een discussie dicht te houden. Dit klopt natuurlijk niet: in een discussie moet je van je eigen uitgangspunten uit mogen gaan en van een christen staan deze natuurlijk voor een groot deel in de bijbel.
Maar christenen willen het ook wel eens vertikken dat een ander zich compleet verplaats in de bijbel, dwz ze maken de vertaalslag naar de cultuur van degene waarmee ze discussieren niet.
Misschien is het praten zelfs wel vaak overbodig. Het gaat in de Bijbel bij de eerste christengemeente (begin van Handelingen) toch vaak over zien.
Op onze houding en daden wordt door anderen veel meer acht geslagen dan op wat we zeggen, let maar op.
Inderdaad, er wordt ontzettend veel van christenen verwacht als het gaat om daden. Er zal altijd gelet worden op wat je doet. Erg is het niet natuurlijk: het zorgt ervoor dat je je woorden in daden moet omzetten (en zo hoort het :-) )
Gelukkig kun jij je bij het discussiëren beperken tot hoofdzaken. Maar vaak gaat het nogal de diepte in, of juist heel erg de breedte, en dan kom je weer bij die grens (heb ik elders al eens aangehaald) in de discussie, nl. die tussen geloof en ongeloof.
De bekende 'leap of faith'. De kloof die er altijd tussen geloven en niet-geloven is. De kloof die alleen maar door een blinde sprong in het diepe overbrugd kan worden. Door te praten, te discussieren, kan uiteindelijk alleen de aantrekkelijkheid en de geloofwaardigheid van het christendom aangetoond worden. Maar uiteindelijk is er toch een geloofsprong nodig.
[even iets verder off-topic]
De Brit Sheldon Vanauken stond zo'n 50 jaar geleden, in 1951, voor hetzelfde dilemma. Het christendom leek waarschijnlijk, het leek op de een of andere manier als waar aan te voelen. Maar toch gaapte er een kloof tussen wat waarschijnlijk was en wat bewezen was. Uiteindelijk kwam hij, onder enige welwillende begeleiding van C.S. Lewis, tot geloof. Hieronder schrijft Vanauken bijzonder helder over zijn gedachten die vele mensen hebben als aan de geloofssprong denken.
Er gaapt een kloof tussen het waarschijnlijke en het aangetoonde. Hoe kon ik die oversteken? Voor ik m'n hele leven op het spel zou moeten zetten voor de opgestane Christus, wilde ik bewijzen zien. Ik wilde zekerheid. Ik wilde Hem een stukje vis zien eten. Ik wilde vurige letters aan de hemel. Ik kreeg niets van dat alles. En ik bleef steken aan de rand van de afgrond... Het ging om de vraag of ik Hem moest aanvaarden - of afwijzen. Afschuwelijk! Achter mij gaapte ook zo'n kloof! De sprong naar aanvaarding was een vreselijke gok - maar was de sprong naar verwerping dat ook niet? Misschien was er geen zekerheid dat Christus God was - maar er was ook geen zekerheid dat hij dat niet was, Dit was onverdraaglijk. Ik kon Jezus niet verwerpen. Ik kon maar één ding doen toen ik de kloof achter mij gezien had. Ik draaide me ervan af, en wierp mijzelf over de kloof naar Jezus
[/even iets verder off-topic]
Dat is dus die grens. Op een gegeven moment houdt de discussie natuurlijk op. Maar dan heb je wel gezamenlijk de omgeving verkend. Je hebt gezamenlijk de kloof kunnen bekijken en kunnen zien dat hij inderdaad ontzettend diep en ver is. Vervolgens kan je erop wijzen dat jij die kloof overgesprongen bent. En dat is het. Meer kan je niet doen.
Maar ga alsjeblieft de discussie met ongelovigen over details uit de weg.
Zolang de geloofwaardigheid of de aantrekkelijkheid van het christendom in twijfel getrokken is, vind ik een discussie nuttig. Echter wanneer de discussie teveel tijd kost of gewoon niet relevant is, dan kan het zijn dat ik de discussie voor korte of langere tijd uit de weg ga.