Behulpzaam is wat dr. Van den Belt schreef
Drie zaken dus voor het indringende gesprek:Je kunt inzake het Schriftgezag drie niveaus onderscheiden.
1. Op het eerste niveau staan de inspiratie en de onfeilbaarheid van de Schrift. Orthodoxe protestanten geloven dat God zelf tot ons spreekt door de profeten en apostelen in heel de Schrift. De inspiratie beperkt zich niet tot een bepaalde kern, Gods Woord in de Bijbel. Nee, heel de Schrift is door God ingegeven: tota scriptura. Zij geloven ook dat de Schrift onfeilbaar betrouwbaar is, omdat God daarin spreekt.
Discussies tussen vrijzinnige en orthodoxe christenen in de vorige eeuw speelden zich af op dit niveau. De Bijbel is Gods onfeilbare Woord of een menselijk getuigenis over God, waarin Gods Woord zich bevindt.
2. Het debat over de Schrift vindt nu plaats op het tweede niveau. De Reformatie sprak over de duidelijkheid en de genoegzaamheid van de Schrift tegenover de claim dat de kerk de Bijbel voor ons uitlegt en gezaghebbende mondelinge tradities bewaart. Die duidelijkheid en genoegzaamheid concentreerden zich op de boodschap van het heil.
De verwarring over het gezag van de Bijbel wordt veroorzaakt doordat de duidelijkheid en genoegzaamheid van de Schrift steeds meer onder druk komen te staan. De duidelijkheid lijdt onder het besef van het verschil tussen de context van de Bijbelschrijvers en onze context. Daardoor worden er vraagtekens gezet bij dingen die vroeger glashelder waren.
Het besef dat sommige Bijbelse voorschriften tijdgebonden zijn, is al eeuwenoud. De kanttekeningen van de Statenvertaling relativeren het verbod voor mannen om met een bedekt hoofd te bidden, omdat men moet letten op wat stichtelijk is in verschillende tijden en plaatsen (1 Korinthe 11:4).
Wat echter een uitzondering was –denk aan bepaalde vormen, zoals de heilige kus– is nu een soort uitgangspunt. Vertrouwend gehoorzamen aan de nieuwtestamentische leefregels maakt plaats voor een hermeneutische achterdocht, waarbij Bijbelse voorschriften bij voorbaat al gerelativeerd worden vanwege het verschil in context.
Het gesprek tussen christenen die het onfeilbare gezag van de Schriften aanvaarden, zou dan ook moeten gaan over de helderheid van de Schrift in relatie tot het verschil tussen de context waarin God gesproken heeft door profeten en apostelen en onze context.
Het gesprek tussen christenen die het Schriftgezag hoog willen houden, zou dan ook moeten gaan over de genoegzaamheid van de Schrift in relatie tot de vermeerdering van onze kennis van de door God geschapen werkelijkheid. Het maakt dan nogal een verschil of je sceptisch staat tegenover de ”seculiere wetenschap” of die algemene kennis ziet als een vorm van universele openbaring. Dat verschil verklaart de gewijzigde opvatting over homoseksualiteit in vrijgemaakt-gereformeerde kring.
De vraag is echter of je buiten-Bijbelse gegevens zo bepalend kunt laten zijn voor het verstaan van de Schrift, dat daardoor de inhoud van het geloof in de schepping of van de huwelijksethiek wezenlijk verandert? Wat zegt dat feitelijk over het Schriftgezag op het eerste niveau van de onfeilbare inspiratie? Zou een open en eerlijk gesprek over de duidelijkheid en genoegzaamheid van de Schrift ons verder kunnen helpen? Hoe ver strekken die en (vooral) wat zijn de gezonde grenzen van de invloed van het besef van context en van buiten-Bijbelse informatie op onze uitleg van de Bijbel?
3. Het grootste probleem ligt echter op het derde niveau. De Reformatie leerde dat de Bijbel geen extern gezag behoeft, zij is in zichzelf en van zichzelf overtuigend. Deze autopistie van de Schrift kunnen we alleen herkennen en erkennen door het getuigenis (testimonium) van de Heilige Geest, dat vanuit de Schriften resoneert in ons hart. Het Schriftgezag heeft een geestelijk karakter en het functioneert alleen daar waar christenen er onvoorwaardelijk voor buigen.
Wie dat loslaat, passeert de grens naar de vrijzinnigheid. Er blijft niets anders over dan de eigen keuze om (meer of minder orthodox) te geloven en die autonome keuze is een laatste stap op weg naar de secularisatie. De ”bevrijdende nieuwe inzichten” die door sommigen opgetogen gevierd worden, zijn misschien wel zorgwekkende symptomen van geestelijk verval. Daarover zou een indringend gesprek gevoerd moeten worden.
1. Waarom heilige kus en heilige handen wel cultuurgebonden en de hoofdbedekking niet. Of waarom de hoofdbedekking cultuurgebonden (zoals de kanttekeningen bij de SV) en vrouw in 't ambt niet? Wat is onze leidraad?
2. In hoeverre heb je buitenbijbelse bronnen nodig om de Schrift te verstaan? Waarom wel de copernicaanse wending betrekken om de gedachte dat de aarde op palen is gegrondvest anders te lezen, maar niet natuurwetenschappelijke of archeologische inzichten voor de interpretatie van Gen 1-11? Is dat omdat we de wetenschap niet vertrouwen, omdat het in strijd is met de Bijbel of omdat het -los van de uitkomst- niet betrokken mag worden op Gen. 1-11 want de Schrift is sowieso helder genoeg?
3. Zouden bevrijdende nieuwe inzichten geen teken kunnen zijn van geestelijk verval? Corrie ten Boom preekte ook overal, maar kunnen we toch moeilijk betichten van geestelijk verval? Tegelijkertijd zijn er genoeg mensen die het gewoonweg niet willen of kunnen geloven dat vrouwen bepaalde taken niet mogen doen omdat God anders discrimineert of achterstelt en gaan vervolgens teksten erbij zoeken. Dan geloof je alleen de Bijbel voorzover jij het kan volgen. Dat is de essentie van de vrijzinnigen.