Betekenis Jesaja 53:2
Geplaatst: 22 jan 2016, 09:37
In het boek van Phillip Keller las ik het volgende:
" Geïnspireerd door de Heilige Geest profeteert Jesaja in het 2 e vers van dit opmerkelijke hoofdstuk dat de Komende, de Christus, de lijdende knecht , zal opgroeien als een zuigeling, een teer lammetje. Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt is 'joneq', dat komt van het werkwoord ' janeq' hetgeen verwijst naar een kleine baby, een zuigeling, een pasgeboren kindje. De meeste oude vertalingen geven 'joneq' weer met 'jonge loot' of 'scheut', een teer takje dat groeit op een stompe boomstronk in de woestijn. De zin luidt dan: Want als een loot schoot hij op voor zijn aangezicht, en als een wortelel uit dorre aarde. Maar 'joneq' kan ook betekenen: een klein lammetje, dat met zijn hiel een voetafdruk nalaat op droge stoffige grond. En ' sjoresj' kan wortel betekenen maar ook 'hiel'. Het Hebreeuws laat beide beelden toe; dat van een loot uit een boomstronk, en dat van een klein lammetje die een voetafdruk in dorre grond maakt. Het tweede beeld sluit echter meer aan bij de beeldspraak van het hele hoofdstuk.
Dit lam zou opgroeien voor de Heere, niet in een weelderige omgeving maar in de "woestijn" , onder nederige omstandigheden. "....."
Hij werd geboren in een schapenstal, als zoon van een timmermans vrouw. Hij werd opgevoed in het hete stoffige markt stadje Nazareth, in de provincie Galilea, die zo slecht bekend stond bij de overige inwoners van het land. De Eeuwige, de machtige God, de Vredevorst werd Gods tere lammetje, de lijdende knecht, het zondeloze offer voor onze zonden"
Ik vond het een ontroerende uitleg. Maar had het nooit eerder gehoord, terwijl ik toch al heel wat preken gehoord heb over ' het rijsje uit de afgehouwen tronk'. Is het bij jullie bekend?
" Geïnspireerd door de Heilige Geest profeteert Jesaja in het 2 e vers van dit opmerkelijke hoofdstuk dat de Komende, de Christus, de lijdende knecht , zal opgroeien als een zuigeling, een teer lammetje. Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt is 'joneq', dat komt van het werkwoord ' janeq' hetgeen verwijst naar een kleine baby, een zuigeling, een pasgeboren kindje. De meeste oude vertalingen geven 'joneq' weer met 'jonge loot' of 'scheut', een teer takje dat groeit op een stompe boomstronk in de woestijn. De zin luidt dan: Want als een loot schoot hij op voor zijn aangezicht, en als een wortelel uit dorre aarde. Maar 'joneq' kan ook betekenen: een klein lammetje, dat met zijn hiel een voetafdruk nalaat op droge stoffige grond. En ' sjoresj' kan wortel betekenen maar ook 'hiel'. Het Hebreeuws laat beide beelden toe; dat van een loot uit een boomstronk, en dat van een klein lammetje die een voetafdruk in dorre grond maakt. Het tweede beeld sluit echter meer aan bij de beeldspraak van het hele hoofdstuk.
Dit lam zou opgroeien voor de Heere, niet in een weelderige omgeving maar in de "woestijn" , onder nederige omstandigheden. "....."
Hij werd geboren in een schapenstal, als zoon van een timmermans vrouw. Hij werd opgevoed in het hete stoffige markt stadje Nazareth, in de provincie Galilea, die zo slecht bekend stond bij de overige inwoners van het land. De Eeuwige, de machtige God, de Vredevorst werd Gods tere lammetje, de lijdende knecht, het zondeloze offer voor onze zonden"
Ik vond het een ontroerende uitleg. Maar had het nooit eerder gehoord, terwijl ik toch al heel wat preken gehoord heb over ' het rijsje uit de afgehouwen tronk'. Is het bij jullie bekend?