Hertalen
Geplaatst: 26 feb 2014, 19:38
Een boek in oude spelling hertalen. Ik ben er aan begonnen.
Welke Neerlandicus wijst mij even op eventuele fouten?
Eerste deel van een preek van ds. Th van der Groe uit 1777
BIDDAGSPREDICATIE
DOOR DS. TH. VAN DER GROE
GEPREDIKT TE KRALINGEN
19 FEBRUARI 1777
TEKST:
Daarna hoorde ik de stemme des Heeren, dewelke zeide: Wien zal Ik zenden? ende wie zal ons henen gaan? Doe zeide ik: Ziet, [hier] ben ik, zend mij henen.
Doe zeide Hij: Ga henen, en zegt tot dit volk: hoorende hoort, maar en verstaat niet, ende ziende ziet, maar en merkt niet.
Maakt het harte dezes volks vet, ende maakt hare ooren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekeere, en Hij het geneeze.
Doe zeide ik: Hoe lange Heere? En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden, zoo dat er geen inwoonder en zij, ende de huizen, dat er geen mensche en zij, ende dat het land met verwoestinge verstroord worde.
JEREMIA 6 vers 8-11
Tot eene Grondslag, ter openinge en verhandeling van deze droevige Prophetie, en van al het Goddelijke Woord, dat ik ellendig Man, in den name des Heeren, op dezen dag zal moeten prediken; moet ons de allereerste Belofte van ‘t genadeverbond dienen, Gen. 3:15. Waarin ons tweederhande Zaad of Volk in de wereld, geopenbaard wordt: het Zaad der Vrouwe en het Zaad der Slange; zijnde Christus, met zijn Volk en de Satan met zijn Volk. Welke twee Hoofden en Volken in een eeuwigdurende Vijandschap zouden staan: en als twee Koninkrijken, een Goddelijk en een Duivelsch, onverzoenlijk tegen malkander zouden strijden, totdat Christus met Zijn volk de volkomen overwinning eindelijk zal bekomen over de Satan en zijn Volk.
In de geestelijke kennis dezer groote en onnaspeurlijke Verborgenheid is alle hemelsche en zaligmakende Wijsheid gelegen, die God ons in zijn Woord geopenbaard heeft. Die eerste Hoofd- en Grond-Belofte, in het Paradijs, bevat de ganse Inhoud van de H. Schrift; en is een Sleutel om alle geopenbaarde Goddelijke Waarheid, bij het licht van de H. Geest te openen.
Het gehele menschdom op de wereld, is en blijft dan vast in twee deelen gescheiden, in Gods Volk en in des duivelsch Volk; en daar is geen mensch, ooit in de wereld, of kan er zijn, die niet noodwendig tot één van beide die beide volken behoort. Zij moeten allen God of den duivel dienen en eigen zijn; en of tegen God, of tegen de duivel, onverzettelijke strijd voeren.
Die hier, in den grond en ‘t wezen der zake, eenen middelweg zou zoeken, die zou tevergeefs moeten arbeiden, om Gods vaste, eeuwigdurende en allerheiligste Ordonnantie in de Regeringe der Wereld, geheel te vernietigen en omverre te werpen.
Maar de Heere, de Almagtige Schepper en Onderhouder van den Hemel en Aarde, zal eeuwiglijk regeren en Zijn welbehagen doen.
Verder is ’t zeker, dat alle Maatschappijen, Volken en Koninkrijken der Wereld haren Grondslag en Bestaan hebben in een Verbond tusschen den Vorst en het Volk: alzoo heeft God ook Zijn Verbond opgerigt met zijn Volk, dat dan ook Zijn Verbonds-Volk is, door den Middelaar Christus, naar de Heilige Wegen en Regten en Inzettingen, welke Hij hen geopenbaard en voorgeschreven heeft. En zoo staat ook ‘t Volk des Duivels met hem in een nauw en vast natuurlijk Verbond van Duisternis, Goddeloosheid en Afgoderij. Gods Volk dient dan den Heere hunnen God, in den weg van zijn Verbond en Inzettingen, en des Duivelsch Volk en de afgoden.
Hertaalde tekst: ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
BIDDAGSPREDICATIE
DOOR DS. TH. VAN DER GROE
GEPREDIKT TE KRALINGEN
19 FEBRUARI 1777
TEKST:
Daarna hoorde ik de stem des Heeren, dewelke zeide: Wien zal Ik zenden, en wie zal voor Ons henen gaan? Toen zeide ik: Zie, hier ben ik, zend mij henen.
Toen zeide Hij: Ga henen, en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet.
Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze.
Toen zeide ik: Hoe lang, Heere? En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden, zodat er geen inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat het land met verwoesting verstroord worde.
JEREMIA 6 vers 8-11
Tot een grondslag, ter opening en verhandeling van deze droevige profetie, en van al het Goddelijke Woord, dat ik ellendig man, in de Naam des Heeren, op deze dag zal moeten prediken, moet ons de allereerste belofte van het genadeverbond dienen, Genesis 3 vers 15. Waarin ons tweeërlei zaad of volk in de wereld geopenbaard wordt: het Zaad der vrouw en het zaad der slang; zijnde Christus met Zijn volk en de satan met zijn volk. Welke twee hoofden en volken in een eeuwigdurende vijandschap zouden staan, als twee koninkrijken, een Goddelijk en een duivels koninkrijk, onverzoenlijk tegen elkaar zouden strijden, totdat Christus met Zijn volk de volkomen overwinning eindelijk zal bekomen over de satan en zijn volk.
In de geestelijke kennis van deze grote en onnaspeurlijke verborgenheid is alle hemelse en zaligmakende wijsheid gelegen, die God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft. Die eerste hoofd- en grondbelofte, in het Paradijs, bevat de ganse inhoud van de Heilige Schrift, en is een sleutel om alle geopenbaarde Goddelijke Waarheid, bij het licht van de Heilige Geest te openen.
Het gehele mensdom op de wereld, is en blijft dan vast in twee delen gescheiden, in volk van God en in een volk van de duivel. En daar is geen mens, ooit in de wereld, of kan er zijn, die niet noodwendig tot één van die beide volken behoort. Zij moeten allen God of de duivel dienen en eigen zijn; en of tegen God, of tegen de duivel onverzettelijke strijd voeren.
Die hier in de grond en het wezen der zaak, een middenweg zou zoeken, die zou tevergeefs moeten arbeiden, om Gods vaste, eeuwigdurende en allerheiligste wetten in de regering der wereld, geheel te vernietigen en omver te werpen.
Maar de Heere, de Almachtige Schepper en Onderhouder van hemel en aarde, zal eeuwig regeren en Zijn welbehagen doen.
Verder is het zeker dat alle maatschappijen, volken en koninkrijken van deze wereld haar grondslag en bestaan hebben in een verbond tussen de vorst en het volk. Alzo heeft God ook Zijn Verbond opgericht met Zijn volk, dat dan ook Zijn verbondsvolk is, door de Middelaar Christus, naar de heilige wegen en rechten en inzettingen, welke Hij hen geopenbaard en voorgeschreven heeft. En zo staat ook het volk des duivels met hem in een nauw en vast natuurlijk verbond van duisternis, goddeloosheid en afgoderij. Gods volk dient dan de Heere hun God, in de weg van Zijn Verbond en inzettingen, en het volk van de duivel dient satan en de afgoden.
Welke Neerlandicus wijst mij even op eventuele fouten?
Eerste deel van een preek van ds. Th van der Groe uit 1777
BIDDAGSPREDICATIE
DOOR DS. TH. VAN DER GROE
GEPREDIKT TE KRALINGEN
19 FEBRUARI 1777
TEKST:
Daarna hoorde ik de stemme des Heeren, dewelke zeide: Wien zal Ik zenden? ende wie zal ons henen gaan? Doe zeide ik: Ziet, [hier] ben ik, zend mij henen.
Doe zeide Hij: Ga henen, en zegt tot dit volk: hoorende hoort, maar en verstaat niet, ende ziende ziet, maar en merkt niet.
Maakt het harte dezes volks vet, ende maakt hare ooren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekeere, en Hij het geneeze.
Doe zeide ik: Hoe lange Heere? En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden, zoo dat er geen inwoonder en zij, ende de huizen, dat er geen mensche en zij, ende dat het land met verwoestinge verstroord worde.
JEREMIA 6 vers 8-11
Tot eene Grondslag, ter openinge en verhandeling van deze droevige Prophetie, en van al het Goddelijke Woord, dat ik ellendig Man, in den name des Heeren, op dezen dag zal moeten prediken; moet ons de allereerste Belofte van ‘t genadeverbond dienen, Gen. 3:15. Waarin ons tweederhande Zaad of Volk in de wereld, geopenbaard wordt: het Zaad der Vrouwe en het Zaad der Slange; zijnde Christus, met zijn Volk en de Satan met zijn Volk. Welke twee Hoofden en Volken in een eeuwigdurende Vijandschap zouden staan: en als twee Koninkrijken, een Goddelijk en een Duivelsch, onverzoenlijk tegen malkander zouden strijden, totdat Christus met Zijn volk de volkomen overwinning eindelijk zal bekomen over de Satan en zijn Volk.
In de geestelijke kennis dezer groote en onnaspeurlijke Verborgenheid is alle hemelsche en zaligmakende Wijsheid gelegen, die God ons in zijn Woord geopenbaard heeft. Die eerste Hoofd- en Grond-Belofte, in het Paradijs, bevat de ganse Inhoud van de H. Schrift; en is een Sleutel om alle geopenbaarde Goddelijke Waarheid, bij het licht van de H. Geest te openen.
Het gehele menschdom op de wereld, is en blijft dan vast in twee deelen gescheiden, in Gods Volk en in des duivelsch Volk; en daar is geen mensch, ooit in de wereld, of kan er zijn, die niet noodwendig tot één van beide die beide volken behoort. Zij moeten allen God of den duivel dienen en eigen zijn; en of tegen God, of tegen de duivel, onverzettelijke strijd voeren.
Die hier, in den grond en ‘t wezen der zake, eenen middelweg zou zoeken, die zou tevergeefs moeten arbeiden, om Gods vaste, eeuwigdurende en allerheiligste Ordonnantie in de Regeringe der Wereld, geheel te vernietigen en omverre te werpen.
Maar de Heere, de Almagtige Schepper en Onderhouder van den Hemel en Aarde, zal eeuwiglijk regeren en Zijn welbehagen doen.
Verder is ’t zeker, dat alle Maatschappijen, Volken en Koninkrijken der Wereld haren Grondslag en Bestaan hebben in een Verbond tusschen den Vorst en het Volk: alzoo heeft God ook Zijn Verbond opgerigt met zijn Volk, dat dan ook Zijn Verbonds-Volk is, door den Middelaar Christus, naar de Heilige Wegen en Regten en Inzettingen, welke Hij hen geopenbaard en voorgeschreven heeft. En zoo staat ook ‘t Volk des Duivels met hem in een nauw en vast natuurlijk Verbond van Duisternis, Goddeloosheid en Afgoderij. Gods Volk dient dan den Heere hunnen God, in den weg van zijn Verbond en Inzettingen, en des Duivelsch Volk en de afgoden.
Hertaalde tekst: ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
BIDDAGSPREDICATIE
DOOR DS. TH. VAN DER GROE
GEPREDIKT TE KRALINGEN
19 FEBRUARI 1777
TEKST:
Daarna hoorde ik de stem des Heeren, dewelke zeide: Wien zal Ik zenden, en wie zal voor Ons henen gaan? Toen zeide ik: Zie, hier ben ik, zend mij henen.
Toen zeide Hij: Ga henen, en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet.
Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze.
Toen zeide ik: Hoe lang, Heere? En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden, zodat er geen inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat het land met verwoesting verstroord worde.
JEREMIA 6 vers 8-11
Tot een grondslag, ter opening en verhandeling van deze droevige profetie, en van al het Goddelijke Woord, dat ik ellendig man, in de Naam des Heeren, op deze dag zal moeten prediken, moet ons de allereerste belofte van het genadeverbond dienen, Genesis 3 vers 15. Waarin ons tweeërlei zaad of volk in de wereld geopenbaard wordt: het Zaad der vrouw en het zaad der slang; zijnde Christus met Zijn volk en de satan met zijn volk. Welke twee hoofden en volken in een eeuwigdurende vijandschap zouden staan, als twee koninkrijken, een Goddelijk en een duivels koninkrijk, onverzoenlijk tegen elkaar zouden strijden, totdat Christus met Zijn volk de volkomen overwinning eindelijk zal bekomen over de satan en zijn volk.
In de geestelijke kennis van deze grote en onnaspeurlijke verborgenheid is alle hemelse en zaligmakende wijsheid gelegen, die God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft. Die eerste hoofd- en grondbelofte, in het Paradijs, bevat de ganse inhoud van de Heilige Schrift, en is een sleutel om alle geopenbaarde Goddelijke Waarheid, bij het licht van de Heilige Geest te openen.
Het gehele mensdom op de wereld, is en blijft dan vast in twee delen gescheiden, in volk van God en in een volk van de duivel. En daar is geen mens, ooit in de wereld, of kan er zijn, die niet noodwendig tot één van die beide volken behoort. Zij moeten allen God of de duivel dienen en eigen zijn; en of tegen God, of tegen de duivel onverzettelijke strijd voeren.
Die hier in de grond en het wezen der zaak, een middenweg zou zoeken, die zou tevergeefs moeten arbeiden, om Gods vaste, eeuwigdurende en allerheiligste wetten in de regering der wereld, geheel te vernietigen en omver te werpen.
Maar de Heere, de Almachtige Schepper en Onderhouder van hemel en aarde, zal eeuwig regeren en Zijn welbehagen doen.
Verder is het zeker dat alle maatschappijen, volken en koninkrijken van deze wereld haar grondslag en bestaan hebben in een verbond tussen de vorst en het volk. Alzo heeft God ook Zijn Verbond opgericht met Zijn volk, dat dan ook Zijn verbondsvolk is, door de Middelaar Christus, naar de heilige wegen en rechten en inzettingen, welke Hij hen geopenbaard en voorgeschreven heeft. En zo staat ook het volk des duivels met hem in een nauw en vast natuurlijk verbond van duisternis, goddeloosheid en afgoderij. Gods volk dient dan de Heere hun God, in de weg van Zijn Verbond en inzettingen, en het volk van de duivel dient satan en de afgoden.