Fjodor schreef:Gian schreef:refo schreef:
Nee, denk het niet.
Telkens als God met mensen afspraken maakt wordt dat als een verbond getoond.
Dat kan je misschien denken als je in de moederbelofte een verbond ziet.
Verder lees ik niet dat er met mensen buiten Israel een verbond gesloten is, of zal worden.
Dus de hele tekst van het boek Hebreeën geldt enkel voor Joden?
Als ik Hebreeën lees dan kom ik heel veel dingen tegen die aan de Heere Jezus toegeschreven worden die ook zeker voor de Gemeente van nu gelden. Dat Hij door zijn lijden en sterven de zonden vergeven heeft, bijvoorbeeld. Heeft de Heere Jezus dat dan volgens jou op twee wijzen gedaan? Ten eerste als Middelaar van het nieuwe verbond en ten tweede als Hoofd van de Gemeente?
Of heeft het ene werk van de Heere Jezus dan tot gevolg dat Hij enerzijds Middelaar van een nieuw verbond is geworden en anderzijds Hoofd van de Gemeente?
Maar wat is dan eigenlijk het verschil nog? Als dezelfde zaken voor de ene groep gelden als verbondsvolk en voor de andere groep als Gemeente. Het komt toch op hetzelfde neer...
Ik heb eerder een gezond onderscheid gemaakt. Dat hoef je voor mij niet door te trekken naar ongezonde proporties.
Wij leven onder de zegeningen van het nieuwe verbond omdat we die in Christus erven. Daarmee is dat verbond niet met ons als Gemeente gesloten.
Jer. 31 spreekt over een verbondssluiting met het huis van Israel en met het huis van Juda. Dat is een profetie die nog niet vervuld is.
Afgewezen schreef:En voor wie mocht stellen dat de Hebreeënbrief alleen voor de Joden geldt, Paulus past in onderstaand gedeelte de verbondsbelofte toe op de gelovigen in de heidengemeente van Korinthe:
2 Kor. 6: 14 Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis?
15 En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met den ongelovige?
16 Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een Volk zijn.
17 Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen.
18 En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige.
2 Kor. 7: 1 Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods.
Het is niet meer dan logisch dat deze brief ook voor de Gemeente is. Het verbaasd me dat sommige anders suggereren.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangwekkend deel het elimineren van traditioneel-theologische en hermeneutische contradicties.