Posthoorn schreef:refo schreef:Het stuk wat ds Kersten plaatste is ook weer een citaat. De term 'verworpenen' moet je niet zo in beton gegoten opvatten zoals het nu gebeurt. Bij deze schrijver betekent het gewoon ' verstokte ongelovigen'.
Het is wel een gereformeerd standpunt, dat het Evangelie de verworpenen wordt gepredikt, om hun alle verontschuldiging te ontnemen. Dat zie je ook bij iemand als R. Erskine, bij uitstek een beloftenprediker, terug. Wat overigens niet betekent dat het Evangelie geen welgemeende boodschap aan de verworpen zou hebben!
Ik heb bij verworpene het gevoel dat de persoon er niets aan kan doen, tja hij is verworpen daar kan hij niets aan veranderen, God biedt hen wel van alles aan, maar hij is verworpen, die is heel eenzijdig en zit een andere kant aan, gijlieden hebt niet gewild, het volk kon niet ingaan vanwege hun ongeloof ed.
als je beiden preekt, een eenzijdig Godswerk en de verantwoordelijkheid van de mens (wat elkaar insluit en niet uitsluit) ontspoort de trein niet. Ga je op een spoor zitten dan ktijg je of mensen die het altijd zelf in hun zak hebben of mensen die het nooit zullen krijgen.
De Dordtse leerregels predikt duidelijk beiden hoofdstuk 1 artikel 16
Die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, den vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, die moeten niet mismoedig worden, wanneer zij van de verwerping horen gewagen, noch zichzelven onder de verworpenen rekenen, maar in het waarnemen der middelen vlijtig voortgaan,
naar den tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten. Veel minder behoren voor deze leer van de verwerping verschrikt te worden degenen, die ernstiglijk begeren zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen, en van het lichaam des doods verlost te worden, en nochtans in den weg der godzaligheid en des geloofs zo ver nog niet kunnen komen, als zij wel wilden; aangezien de barmhartige God beloofd heeft dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen, en het gekroo
kte riet niet zal verbreken. Maar deze leer is met recht schrikkelijk voor degenen, die God en Christus den Zaligmaker niet achtende, zichzelven aan de zorgvuldigheden der wereld en aan de wellusten des vleses geheel hebben overgegeven, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren.
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?