memento schreef:In deze topic wil ik samen met jullie nadenken over praktische vroomheid. Daarmee wordt bedoeld: Bijbellezen, bidden, mediteren, vasten, gezinsgodsdienst, etc.
Twee vragen:
1. Hoe kijk je aan tegen praktische vroomheid? Vindt je zaken als gezinsgodsdienst, mediteren, etc belangrijk?
2. In het begin van de Nadere Reformatie zijn handboeken geschreven die praktische tips gaven hoe je praktische vroomheid vorm kan geven, vaak inclusief voorbeeld-gebeden en meditaties. Ken je zulke boeken? En wat vind je ervan: een handboek voor de vroomheid?
Mag het ook practisch christendom genoemd worden?
Rom. 12 vat het dan mooi samen;
1 Ik vermaan u dan, broeders, door de barmhartigheid van God, dat gij uw lichamen stelt tot een offer, dat levend, heilig en Gode welbehagelijk zij, dat zij uw redelijke godsverering.
2 En maakt u niet gelijk aan deze wereld, maar verandert u door vernieuwing van uw gemoed, opdat gij beproeven moogt welke de goede, welbehaaglijke en volkomen wil van God is.
3 Want ik zeg, door de genade die mij gegeven is, aan ieder onder u, dat niemand over zichzelf hoger denke dan hem betaamt te denken, maar dat hij matig over zich denke, ieder naardat God uitgedeeld heeft de maat des geloofs.
4 Want gelijk wij in één lichaam veel leden hebben, maar niet alle leden dezelfde werking hebben,
5 zo zijn wij velen één lichaam in Christus, maar onder elkaar is de een het lid voor de ander;
6 en wij hebben velerlei gaven naar de genade, die ons gegeven is.
7 Heeft iemand profetie, zo zij die het geloof gelijkvormig; heeft iemand een ambt, zo neme hij het ambt waar; leert iemand, zo neme hij het leren waar;
8 vermaant iemand, zo neme hij het vermanen waar; geeft iemand, zo geve hij in eenvoud; regeert iemand, zo zij hij zorgvuldig; oefent iemand barmhartigheid, zo doe hij het met lust.
9 De liefde zij ongeveinsd. Haat het kwade; hangt het goede aan.
10 De broederliefde onder elkaar zij hartgrondig; de een kome de ander voor met eerbetoning.
11 Weest niet traag in hetgeen gij doen moet; zijt vurig in de geest; schikt u in de tijd.
12 Zijt vrolijk in hoop, geduldig in de droefenis, houdt aan in het gebed.
13 Trekt u de nooddruft der heiligen aan; herbergt gaarne.
14 Zegent wie u vervolgen; zegent, en vloekt niet.
15 Verblijdt u met de blijden, en weent met de wenenden.
16 Weest eensgezind onder elkaar, en tracht niet naar hoge dingen, maar voegt u tot de nederige; houdt uzelf niet voor wijs.
17 Vergeldt niemand kwaad met kwaad. Behartigt wat betamelijk is voor het oog van alle mensen.
18 Is het mogelijk, zoveel het van u afhangt, houdt vrede met alle mensen.
19 Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft ruimte aan de toorn; want er staat geschreven: "Mij is de wraak, Ik zal vergelden, spreekt de Heer".
20 Indien dan uw vijand hongert, zo spijs hem; dorst hem, zo geef hem te drinken; zo gij dit doet, zult gij vurige kolen op zijn hoofd vergaderen.
21 Laat het kwade u niet overwinnen, maar overwin het kwade door het goede.