Tiberius schreef:Bert Mulder schreef:zullen we even vaststellen, dat, als men belijdenis van geloof doet, terwijl men in wezen ongelovig is, dat dat een meineed is.
Hoe weet je dat zo iemand ongelovig is?
Van eigen zeggen...
En nu, Tiberias, komen we weer terug op dat oude dilemma...
Want ikzelf beweer, en heb in het verleden beweert dat er zijn die van zichzelf niet de vastheid hebben, de volle verzekering van geloof, maar van welk de vruchten aantonen dat ze geloven...
En daar komt dus een scheiding tussen dogmatiek en praktijk...
Geloof dat dat tekort aan geloofsverzekering door de prediking geholpen kan worden... maar dat is voor een ander onderwerp, zoals dit
http://refoforum.nl/forum/viewtopic.php?f=18&t=9705 of dit
http://refoforum.nl/forum/viewtopic.php?f=9&t=10603
Het is van ouds de praktijk in de vaderlandse kerk geweest, dat de kerkeraad onderzocht naar het geloof van degenen die belijdenis wilden doen. Dat is eerst op de Synode van Dordrecht 1586? te sprake gekomen, op verzoek van prins en overheid. Je kunt hierover in Bouwmans 'Gereformeerd Kerkrecht' lezen. Hoewel dat afgewezen is, is het allengs de praktijk geworden dat men niet naar geloof zou ondervragen.
Is het ook van ouds in de kerk van aller tijden de praktijk geweest, gebaseerd op de Schrift, dat men de kinderen van gelovigen als ware gelovigen behandelde, totdat ze tot jaren des onderscheids komen. Heb hierover wel eens een citaat van Ds. van der Groe gepost op dit forum, die dat ook onderschreef.
Vinden we in her formulier voor doop van volwassen personen, dat ze ook beloven moeten dat ze des Heeren Avondmaal zullen eten. Nu komen de volwassendoop en belijdenis daarin overeen, dat in beide gevallen het leidt tot vol lidmaatschap van de kerk. In het geval van kinderen die in de kerk geboren zijn, heeft de doop eerder plaatsgehad... Maar het feit dat die vraag niet gesteld wordt, maakt geen verschil in de betekenende zaak.
Betreffende degenen, die echt ongeloof zijnde hunne kinderen willen laten dopen (uit gewoonte of bijgeloof!), van diegenen geldt hetzelfde als de Joden die tot Jezus kwamen, menend dat ze een streepje voor hadden omdat ze Abraham tot vader hadden. ["i]Brengt dan vruchten voort der bekering waardig; en begint niet te zeggen bij uzelven: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.
9 En de bijl ligt ook alrede aan den wortel der bomen; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen, en in het vuur geworpen."[/i]
Is het zo, dat ze in de generaties inge-ente takken van de olijfboom waren. Maar als ze zelf niet in Christus zijn, dan zijn ze niet in de olijfboom, maar dan zijn ze afgehouwen takken:
"17 En zo enige der takken afgebroken zijn, en gij, een wilde olijfboom zijnde, in derzelver plaats zijt ingeent, en des wortels en der vettigheid des olijfbooms mede deelachtig zijt geworden,
18 Zo roem niet tegen de takken; en indien gij daartegen roemt, gij draagt den wortel niet, maar de wortel u.
19 Gij zult dan zeggen: De takken zijn afgebroken, opdat ik zou ingeent worden.
20 Het is wel; zij zijn door ongeloof afgebroken, en gij staat door het geloof. Zijt niet hooggevoelende, maar vrees.
21 Want is het, dat God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, zie toe, dat Hij ook mogelijk u niet spare."
En noch de kinderdoop, noch enig ander sacrament, is voor afgehouwen takken.
Verder:
16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.
17 En dit zeg ik: Het verbond, dat te voren van God bevestigd is op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderd en dertig jaren gekomen is, niet krachteloos gemaakt, om de beloftenis te niet te doen.
18 Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis genadiglijk gegeven.
19 Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door de engelen besteld in de hand des Middelaars.
20 En de Middelaar is niet Middelaar van een, maar God is een.
21 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn.
22 Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden.
23 Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden.
24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden.
25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester.
26 Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus.
27 Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan.
28 Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus.
29 En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.
en:
6 Doch ik zeg dit niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn.
7 Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden.
8 Dat is, niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.