Romeinen 4:5: "Doch dengene 9die niet werkt, maar 10gelooft in Hem Die 11den goddeloze rechtvaardigt, wordt 12zijn geloof 13gerekend tot rechtvaardigheid."
Kanttekeningen:
9 Dat is, die zulke werken van verdienste niet kan noch durft te voorschijn brengen.
10 Dat is, stelt zijn vertrouwen op de genade Gods in Christus, vss. 24, 25.
11 Dat is, die in zichzelven nog onrein en met zonden besmet is, gelijk alle mensen, zelfs ook de wedergeborenen, voor God zijn, naar de getuigenis van David in de volgende verzen.
12 Niet dat het geloof, ten aanzien dat het een werk is, dit verdient, of in zichzelven waardig is, gelijk enigen verkeerdelijk menen; want dit heeft Paulus zoëven tevoren aan alle werken, en derhalve ook aan het geloof als een werk, benomen; maar omdat God zulks uit enkel genade den gelovigen beloofd heeft, en omdat het geloof als een instrument is hetwelk de gerechtigheid van Christus aanneemt, en dezelve tussen Gods oordeel en zijn eigen misdaden stelt. Zie Rom. 5:9. 2 Kor. 5:19. Filipp. 3:9.
13 Het woord rekenen of toerekenen wordt genomen van een gelijkenis dergenen die iets op iemands rekening stellen, Filem. vs. 18. Zo wordt God gezegd iemand de zonde toe te rekenen, als Hij wil dat voor dezelve van hem door de straf zal voldaan worden; en niet toe te rekenen, als Hij die vergeeft en de straf kwijtscheldt, vers 8. Desgelijks dat Hij het geloof rekent tot rechtvaardigheid als Hij den gelovigen schenkt, toeschrijft en toerekent de gerechtigheid van Christus, van hen door het geloof aangenomen, en houdt, door deze genadige toerekening, alsof het hun eigen gerechtigheid ware. Daarom wordt ook hier gezegd, dat hun de gerechtigheid toegerekend wordt.
Zie ook deze kanttekeningen. Niet ontkend wordt dat het geloof een werk is, maar wel ontkend wordt dat het geloof 'als een werk' rechtvaardigt.
Onjuiste gevolgtrekkingen die door sommigen gemaakt worden:
1. Het geloof komt op geen enkele wijze van pas als een middeloorzaak in de rechtvaardigmaking door God (of in de vierschaar Gods). Want integendeel: het woord 'instrument' is juist door onze vaderen bedoeld om een middeloorzaak aan te wijzen.
2. Het geloof zoals dat in de rechtvaardigmaking een instrument is, is geen werk of daad van de mens. Want dat volgt daar niet uit. Slechts volgt dat het geloof zonder enige verdienste is in de rechtvaardigmaking.
Altijd is door onze vaderen beleden dat er twee banden van vereniging zijn die in de rechtvaardigmaking samenkomen: Allereerst de band van de Heilige Geest die de zondaar roept, trekt en met Christus verenigt. Daarnaast ook de band des geloof, die de onverdiende weldaden van Christus aangrijpt. Waar deze beide banden van vereniging samenkomen, daar is de mens in Christus gerechtvaardigd.