Het voorbeeld slaat op: Paulus de grootste der zondaren, daar slaat de voornaamste op. Paulus is een voorbeeld hoe God uit genade en uitsluitend de verdienste van Christus zondaren wil vergeven. Of wel: het kan voor de grootste der zondaren!
Ds. Matthew Henry zegt:
Hier maakt hij melding van de overvloedige genade van Jezus Christus, vers 14. De bekering en
zaliging van grote zondaren zijn te danken alleen aan de genade van Christus, Zijn uitnemendovervloeiende
genade, de genade van Christus, die verschijnt in het Evangelie, vers 15. Dit is een
getrouw woord enz. Hier hebben wij den inhoud van het gehele Evangelie: dat Jezus Christus in de
wereld gekomen is. De Zoon van God nam onze natuur aan, werd vlees en woonde onder ons,
Johannes 1:14. Hij kwam in de wereld, niet om rechtvaardigen maar om zondaren tot bekering te
roepen, Mattheus 9:13. Zijn zending in de wereld was te zoeken, te vinden en te redden die verloren
waren, Lukas 19:10.Debekendmaking daarvan is een getrouw woord en aller aanneming waardig.
Het is goed nieuws, waard door allen aangenomen te worden, en toch niet te goedomwaar te zijn,
want het is een getrouw woord. Het is een getrouw woord, en verdient daarom met de armen des
geloofs omhelsd te worden, het is alle aanneming waardig, en moet derhalve met heilige liefde
ontvangen worden. Dat zegt ons het vorige vers, waar van de genade van Christus gemeld wordt
dat zij zeer overvloedig geweest is, met geloofen liefde. In het slot van dit vers zegt Paulus vanzich
zelven: Waarvan ik de voornaamste ben. Paulus was een zondaar van den eersten rang, hij erkende
dat zelf, omdat hij was blazende (ademende) dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren,
Handelingen 9:1, 2. Vervolgers zijn soms de slechtste der zondaren, en Paulus was een hunner. Of,
waarvanik een hoofd ben, vande zondaren, die vergeving ontvingen, stond hijbovenaan. Het is een
uitdrukking van zijn grote nederigheid, hij, die zich op een andere plaats noemt den minsten van al de
heiligen, Efeziërs 3:8, noemt zich hier den voornaamsten der zondaren. Merk hier op:
a. Christus Jezus is in de wereld gekomen, de profetieën betrekkelijk Zijn komst zijn nu vervuld,
b. Hij kwam om zondaren zalig te maken, Hij kwam om zalig te maken hen, die zich zelven niet
konden redden en helpen,
c. Godslasteraars en vervolgers zijn de grootste zondaren, als zodanig beschouwde Paulus hen,
d. De voornaamste der zondaren kan de voornaamste der heiligen worden, zo ging het dezen
apostel, want hij was in geen ding minder dan de voornaamste apostelen. 2 Corinthiërs 11:5,
Christus kwam om de grootste zondaren zalig te maken.
e. Dit is een zeer grote waarheid, een getrouw woord, het zijn ware en getrouwe woorden, waar
men zich op verlaten kan.
f. Het verdient door ons allen aangenomen en geloofd te worden, tot onze troost en bemoediging.
C. De barmhartigheid, welke Paulus bijGod vond, niettegenstaande zijn grote goddeloosheid voor
zijn bekering. Daarvan zegt hij het volgende:
a. Ter aanmoediging van anderen om berouw te hebben en te geloven. Maar daarom is mij
barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al Zijne
lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen, die inHemgeloven zullen ten eeuwigen
leven, vers 16. Het was een openbaring van de lankmoedigheid van Christus, dat Hij zo handelde
met iemand, die Hem zo beledigd had, en dat was ten voorbeeld voor anderen, opdat zelfs de
grootste zondaren nooit zouden wanhopen aan de barmhartigheid van God. Merk hier op: Ten
eerste. Onze apostel was een van de grootste zondaren voor zijne bekering tot het Christendom.
Ten tweede. Hij werd bekeerd en verkreeg barmhartigheid, zowel terwille van anderen als voor hem
zelven, hij werd een voorbeeld voor anderen. Ten derde. De Heere Jezus Christus toont grote
lankmoedigheid in de bekering van grote zondaren. Ten vierde. Zij, die barmhartigheid verkrijgen,
geloven in den Heere Jezus Christus, want zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen,
Hebreeën 11:6. Ten vijfde. Zij, die in Christus geloven, geloven in Hem ten eeuwigen leven, zij
geloven tot zaligheid der ziel, Hebreeën 10:39.