Ik denk dat deze conclusie niet helemaal gegrond is. Als dat zo zou zijn, zou je verwachten dat God Paulus onderwijst dat hij alleen door het geloof zalig moet worden. Dat lezen we nergens.Tiberius schreef:Heel eenvoudig: het werk waarmee een farizeeër zich aangenaam wilde maken bij God is vasten.memento schreef:Ik zie alleen niet in, hoe deze verzen bewijzen dat het werkhuis een stand van het genadeleven is. Paulus, een Farizeeër die altijd ijverig was voor God (dacht hij tenminste), ontmoet Christus en is uitgewerkt. Hij at en dronk niet, met andere woorden: hij vastte. Vasten was in die tijd een manier om ernstig te bidden, om zich in gebed aan God te weiden. Ik zie niet in, hoe dit vergeleken kan worden met "het werkhuis". We lezen hier immers helemaal niet, dat Paulus probeert zich bij God aangenaam te maken door zijn werken, dat hij denkt zelf nog iets aan zijn zaligheid te moeten doen.
We lezen nergens, dat zij aan de slag gaan, maar juist dat Petrus hen oproept om te geloven. Hij roept op: Wordt behouden! (Hand. 2:40) Niet: U bent reeds behouden, of: u bent reeds op de goede weg, of: u bent reeds bekeerd, vertroost u maar met het feit dat u in "het werkhuis" gebracht bent...Tiberius schreef:Overigens: ook de pinksterlingen riepen uit: mannenbroeders, wat moeten we doen om zalig te worden.
Maar met mijn vraag bedoelde ik meer: Kun je een Schriftgedeelte noemen, waarin duidelijk onderwezen wordt, dat "het werkhuis" binnen de bekering valt?