Tiberius schreef:memento schreef:Binnen de gereformeerde theologie zijn dat 2 verschillende onderdelen. Door ook "verlossingsweg" te lezen waar dit niet staat, doe je de auteur geen recht. Je beroepen op iemand, terwijl die iets helemaal niet zegt, is niet echt een sterk argument.
Dit is me nog niet helemaal helder, want als je het hebt over een uitgevoerd verlossingsplan, spreek je toch over een verlossingweg. Of niet soms?
Nee. De verlossingsweg en het verlossingsplan zijn wel aan elkaar verwantte onderwerpen, maar zijn niet hetzelfde. Je doet Pink geen recht, als je hier verlossingsweg invoegt in zijn definitie. Aan het verlossingsplan zijn alle grote theologische thema's verbonden. Of vindt je, dat je elk willekeurig theologisch thema aan de definitie van Pink mag toevoegen...?
memento schreef:De verlossing uit het diensthuis Egypte is inderdaad de letterlijke betekenis. Het wijst heen naar de verlossing van Gods volk (=alle gelovigen) uit het diensthuis der zonde.
Ik zou eerder zeggen: God openbaart Zich als de verlossende God. Omdat Hij dezelfde is en blijft, vertonen de aardse en geestelijke verlossing overeenkomsten. Het focuspunt is God, niet het volk.
Tiberius schreef:memento schreef:Israël is niet een beeld van Gods volk, maar Israël IS Gods volk.
Klopt, maar is als zodanig een beeld van de ware gelovigen als Gods volk
Niet het volk Israël is een beeld voor de ware gelovigen. Dat zou niet opgaan. Maar God blijft dezelfde, en daarom vertoond Zijn handelen tegenover Israël overeenkomsten met het handelen tegenover Zijn volk. Weer een verschil in focuspunt.
Tiberius schreef:
memento schreef:Maar daarmee heb je nog niet gedaan waar ik om vroeg: Werk eens een voorbeeld uit, waarbij een NT auteur een OT gedeelte neemt en uitlegt als gaande over "de gangen van Gods volk" (namelijk de bevindelijke bekeringsweg).
Kortom, 1 voorbeeld is voldoende, dus:
1. Noem NT Schriftgedeelte
2. Benoem de OT geschiedenis
3. Benoem hoe de NT auteur de OT geschiedenis uitlegt als "de gangen van Gods volk", i.e. de dingen die een mens op de bekeringsweg ervaart
1. 1 Kor 10 : 4a
2. Numeri 20 : 11
3. want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus.
Ik hou het met de meeste uitleggers, dat het OT wat Paulus hier in het achterhoofd heeft Num 21:16 e.v. is (lees bv New International Commentary on the Old Testament voor argumenten). Hetzelfde hoofdstuk als de geschiedenis met de koperen slang. De put was een verwerkelijking van Gods belofte: God had beloofd water te geven, en met de put werd die belofte werkelijkheid.
Paulus trekt hiermee toepassing en uitleg gelijk. Als Bijbelschrijver, geïnspireerd door God, kon en mocht hij dat op die manier doen. Maar zijn uitleg en toepassing is helder, en doet ook recht aan de letterlijke betekenis van de tekst. Het betoog is als volgt:
1. Het volk in de woestijn kreeg zegeningen van God (vs 1-4)
2. Het volk week nochtans af, en God had geen welgevallen aan hen (vs 5)
3 Waarschuwing aan hen die van Christus zijn, om niet net te worden als dat volk, en net als dat volk kwaad te doen (vs 6 e.v.)
M.i. is dat geen vergeestelijking, maar uit de letterlijke betekenis een toepassing maken die overeenkomt met de letterlijke betekenis.
Tiberius schreef:Die algemeen geaccepteerde visie op typologie is pas na 1800 ontstaan bij de moderne theologie.
Dat is onjuist. Typologie is een term uit de
gereformeerde theologie (niet vanuit het verdachte kamp der moderne theologie), en bestaat al ruim voor 1800. Het is waar dat de precieze definities van latere datum zijn, maar ook daarvoor was typologie een bekend verschijnsel wat toen praktisch hetzelfde functioneerde als nu.
Het is wel zo, dat pas na 1800 (toen het steeds meer voorkwam dat lerend ouderlingen en predikanten geen theologische opleiding deden) dat men overal "de gangen van Gods volk" in ging zien. Zelfs bij de Nadere Reformatoren, die je toch geen onbevindelijkheid kan verwijten, kwam je dat niet tegen (dat de topic niet volstaat met voorbeelden van de oudvaders die Ruth als "de gangen van Gods volk" uitlegde is hiervan het bewijs)
Tiberius schreef:
Ik ben ook beducht voor allegorisering, maar dan wel op de evenwichtige wijze, zoals Calvijn het verwoordt. Niet op de manier van de moderne bijbelwetenschap, die in feite niets kan met de leesregels die Paulus geeft in Rom 15:4; 2 Tim 3:16 en 1 Kor 9 en 10, waarbij de Oudtestamentische geschiedenissen, maar ook de Nieuwtestamentische wonderen en gelijkenissen, te beschouwen zijn als voorbeelden van hoe God werkt met Zijn volk (=de ware gelovigen).
Wat geeft Paulus precies als leesregels. Ik behandel de gedeelten die je noemt:
Rom 15:4
Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften, hoop hebben zouden.
Niemand ontkent dat het OT tot lering geschreven is. Het laat ons zien wie God is, hoe Hij de Messias beloofd en voorafgeschaduwd heeft, etc. Deze leesregel leidt niet tot het lezen van "de gangen van Gods kerk" in Ruth.
2 Tim 3:16-17
Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.
Ook dit zet niet aan tot vergeestelijking. De letterlijke betekenis van Gods Woord, bezien in het licht het NT, is geestelijk genoeg. Die is al geestelijk genoeg, en is in zichzelf al nuttig tot lering, etc
1 Kor 9 - 10: Paulus trekt hier praktische lessen uit de geschiedenis van het volk Israël. Maar die lessen komen uit de letterlijke betekenis van de tekst. Paulus heeft het hier niet over de ervaringen en bevindelijke gangen van Gods volk, maar komt juist met praktische lessen: niet hoereren, niet murmureren, etc.
Kortom, de leesregels die Paulus geeft, geven geen enkele aanleiding om Ruth uit te leggen als "de bevindelijke gangen van Gods volk". Sterker nog, het is opvallend dat Paulus juist hele praktische lessen trekt, op iets wat wij het niet-geestelijke vlak zouden noemen. Blijkbaar was dat voor Paulus geestelijk genoeg.
Tiberius schreef:
memento schreef:Zo onduidelijk lijkt me dat niet hoor. God handelt in het OT met Zijn volk Israël. Gods handelen staat in heel de Schrift centraal, ook in het OT. Bv: God verlost Zijn volk Israël uit Egypte. Maar dat is een heel andere focus dan "de bevindelijke gangen van Gods volk".
Ik zie dat verschil niet zo. Als je de verlossing uit Egypte beschrijft, beschrijft hoe God Zijn volk verlost, ja. Maar ook hoe dat volk verlost wordt.
Sja, ik denk dat het probleem in deze discussie is, dat sommige mensen dit nuance-verschil niet snappen. Terwijl het een wereld van verschil is. Een preek waarin de boodschap is dat "God Zijn volk uit Israël verlost" is een preek waarin God en Zijn daden centraal staan. In een preek waarin "de bevindelijke gangen van Gods volk" centraal staan, is "Gods volk" het onderwerp van de prediking en staat dat volk centraal. Dat moge misschien ietwat te kort door de bocht wezen, maar het geeft toch een verschil van focus aan. Een verschil wat m.i. wezenlijk is.
Tiberius schreef:
memento schreef:Mocht ik argumenten overgeslagen hebben, die je wel behandeld wil zien, dan graag deze even herhalen, dan hoop ik erop in te gaan. Je hoofdargument tot nu toe - Ruth bevat typologieën, die het rechtvaardigen om het boek uit te leggen als "de gangen van Gods volk" - komt mij niet overtuigend over.
Nee, dat is mijn hoofdargument niet.
Mijn argument is, dat de bijbelse geschiedenissen en wonderen beelden zijn van hoe God met Zijn volk werkt.
De bijbelse geschiedenissen zijn geen beelden, maar daadwerkelijk gebeurde geschiedenissen van hoe God gewerkt heeft, zowel met Zijn volk, maar ook met de heidenen. De toepassing daarvan zit m niet in het vergeestelijken (wat toen letterlijk gebeurde, moet nu geestelijk gebeuren), maar in de God die toen en nu dezelfde is.