Maar toen mij God Geest aan mij zelf had ontdekt,
toen werd in mijn ziele de vreze gewekt.
Toen voeld' ik wat eisen Gods heiligheid deed.
Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed.
Toen Gods Geest mij aan mijzelf had ontdekt, toen kwam er een dorst naar de gerechtigheid. Toen was er dat verlangen naar de gerechtigheid, dat gevoel van mijn zonden en ellenden.(kantt.2) Toen is mij ook de hemelse goederen door het Evangelie aangeboden en vluchtte, hongerde, dorstte ik naar Christus en Zijn gerechtigheid.(kantt.3)
1 O 1 2 aalle gij dorstigen, komt 3tot de wateren, en gij 4die geen geld hebt, komt, koopt en 5eet, ja, 6komt, koopt zonder geld en zonder prijs, 7wijn en melk.
1 Het Hebreeuwse woordje hol, hetwelk elders zoveel is als wee, is hier een woordje van opwekking.
2 Gij allen die naar de gerechtigheid zeer verlangt, gevoelende uw zonden en ellenden, Ps. 42:3. Matth. 5:6. Joh. 7:37.
3 Dat is, tot Mij, of tot de hemelse goederen, die Ik u door het Evangelie aanbied, namelijk vergeving der zonden en de gerechtigheid, die ons om niet en zonder enige verdiensten onzerzijds van God in Christus gegeven worden. Insgelijks de gaven des Heiligen Geestes, en eindelijk het eeuwige leven; waartoe wij door het geloof moeten komen, Joh. 7:37.
4 Hebr. die geen geld heeft, dat is, die in of bij uzelven geen waardigheid noch verdiensten hebt.
5 Dat is, geniet. Alzo ook vers 2. Eten voor genieten is zeer gemeen bij de Hebreeën. Zie Job 21, de aant. op vers 25.
6 Dat is, ontvangt om niet.
7 Wijn en melk betekent hier hetzelfde dat straks door water is te kennen gegeven, te weten alles wat tot het geestelijke leven van node is.
a Joh. 7:37, 38.