DWW schreef:
Nu weet ik eindelijk een beetje wat ik aan je heb, Bert.
En zodat je het helemaal goed weten kunt wat je aan me hebt, DWW:
Ik meen niet dat je 1 Bijbels voorbeeld van je 'model bekering' aanwijzen kunt.
Neem bijvoorbeeld de persoon, waarover de Bijbel ons de meeste informatie geeft (naast Christus), namelijk David. Niet alleen wordt nagenoeg zijn hele leven uitvoerig beschreven, maar ook heeft hij uitvoerig over zijn innerlijk geestelijk leven geschreven in de Psalmen. En terwijl we nergens lezen van een 'dramatische bekering' op de wijze die jij valselijk leert, lezen we wel van David dat hij meerdere malen over zijn (dagelijkse) strijd met de zonde, en elke keer weer zijn (dagelijkse) bekering schrijft, zoals in ps. 32, 51, 116, etc. Maar over zijn wedergeboorte schrijft hij, dat hij al van moeder's buik af bekeerd was. En lezen we van hem dat hij al op zeer jonge leeftijd godvruchtig leefde, en de wonderen des Heeren, ook met de harp, verkondigde.
Dit is ook de getuigenis van onze belijdenisgeschriften, van onze vaderen, dat wat jij leert niet de normale Bijbelse weg van bekering is. Zo lezen we in DL 1:16:
Die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, den vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, die moeten niet mismoedig worden wanneer zij van de verwerping horen gewagen, noch zichzelven onder de verworpenen rekenen, maar in het waarnemen der middelen vlijtig voortgaan, naar den tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten. Veel minder behoren voor deze leer van de verwerping verschrikt te worden degenen die ernstiglijk begeren zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen, en van het lichaam des doods verlost te worden, en nochtans in den weg der godzaligheid en des geloofs zo ver nog niet kunnen komen, als zij wel wilden; aangezien de barmhartige God beloofd heeft dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen, en het gekrookte riet niet zal verbreken. Maar deze leer is met recht schrikkelijk voor degenen die God en Christus den Zaligmaker niet achtende, zichzelven aan de zorgvuldigheden der wereld en aan de wellusten des vleses geheel hebben overgegeven, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren.
Daar lezen we NIET, die moeten eerst aan zichzelf ontdekt worden...
Zo leert Christus ook: "komt tot Mij, allen die vermoeit en belast zijn". Christus zegt niet, 'kijk eerst maar eens, of die last zo zwaar is, dat je dood gaat van dat last dragen, pas daarna mag je tot mij komen..."
Verder zul je jouw schema zelfs niet in de dogmatiek van Ds. Kersten en Dr. Steenblok tegenkomen...
Maar ik weet dat mijn Verlosser leeft....
Ik mag, met de Heidelberger, belijden, dat mijn enige troost is,
Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven (a), niet mijn (b), maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben (c), Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk betaald (d) en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft (e), en alzo bewaart (f), dat zonder den wil mijns hemelsen Vaders geen haar van mijn hoofd vallen kan (g), ja ook, dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet (h); waarom Hij mij ook door Zijn Heiligen Geest van het eeuwige leven verzekert (i), en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt (k)
En dat vaste vertrouwen kun jij niet met al je cavils van me afnemen.
Verder, geachte DWW, onderzoek eens of al je praat over dat sterven aan de wet, werkelijk praten er over is, of eruit....
DWW, met jouw streven de wedergeboorte, de bekering in een schema te persen, beroof je velen van hun geloofszekerheid. Dus vertrap je het gekrookte riet, daar God niet dezelfde weg met een ieder gaat... Dus die bepaalde bevinding hebben velen niet.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.